dinsdag 20 december 2022

Romantiek

Spreek ons over de liefde, vroegen ze.

En ik sprak over de romantiek,
de liefde in haar volle glorie.
Dus niet de romantiek die je koopt in winkels,
of kan eten in restaurants met kaarslicht. Nee.

Ik sprak over de romantiek met een grote R,
gevreesd door de welstellenden en de gezette burgerij
om haar onverklaarbaarheid, 
haar rechtstreekse toegang tot de harten.
De echte romantiek dus,
geminacht door de leiders van land, leger en wetenschap,
door al wie denkt te weten wat je in de wereld moet weten.

Geminacht en gevreesd,
omdat de romantiek zich niet houdt aan regels en conventies
en liefde belangrijker vindt dan de lieve vrede,
omdat ze ziet wat in cijfers nooit gezien kan worden.
Omdat ze een hemel zichtbaar maakt
die alle andere hemels ontmaskert als valse beloften.

Geminacht en gevreesd,
omdat ze door en door vrouwelijk is, 
de schrik van pastoors, directeurs en generaals.
Omdat ze nooit in wetsregels te vatten is, enkel in dichtregels.
Omdat ze nog in sprookjes wil geloven,
in eeuwig en voor altijd, 
in lang en gelukkig,
in mogelijk wat onmogelijk is.

Geminacht en gevreesd,
omdat romantiek niet te temmen is, 
laat staan uit te roeien.
Want altijd zullen er mensen zijn
voor wie geen water te diep is om bij die ander te geraken,
geen berg te hoog, geen geweer te gevaarlijk.

Die romantiek, levensnoodzakelijk,
daarover gaat het.
Omdat we onze kinderen en kleinkinderen zien wegkwijnen
in een wereld die cijfers boven het hart zet,
robots boven mensen,
computerschermen boven menselijk contact,
pillekes en spuiten 
boven zorgende handen en ondersteunende woorden.

Romantiek, dat is geen bevlieging, 
geen vakantielief.
Romantiek is een levensstijl,
van glimlachen, een open deur, 
van een lange feesttafel en lampions,
van mekaars schoonheid zien 
zowel als mekaars geklungel en gepruts,
van niet uzelf maar die ander zien 
als het centrum van de wereld.

Romantiek is een levensstijl
die kiest om te spreken in plaats van te roepen,
om te luisteren in plaats van uit te schelden,
om te herstellen in plaats van weg te gooien,
om kansen te geven in plaats van af te keuren.

Romantiek is kiezen voor licht in plaats van donker,
voor lezen tussen de lijnen.
Het is kiezen voor het zachte en het milde 
als iedereen hard en streng is,
voor moed als iedereen laf is,
voor spreken als iedereen zwijgt.

Romantiek is de wereld weer durven zien als een kind,
omdat we op onze leeftijd weten 
dat een volwassen blik op de wereld ons ongelukkig maakt.
Romantiek is durven spreken over bloemen 
als enkel nog schoten te horen zijn.

Romantiek is twijfelen als iedereen zeker is, 
en zeker zijn als iedereen twijfelt.
Romantiek is zeker weten
dat vrouwen moedig kunnen zijn, 
sterk, en onoverwinnelijk.
Het is zeker weten 
dat mannen zorgend kunnen zijn, 
meelevend en eindeloos bekommerd.

Romantiek met een grote R
is kunnen wenen met de slachtoffers van de oorlog,
en nog voldoende tranen overhouden 
om te wenen met de daders,
omdat ze eigenlijk geen daders willen zijn.
Romantiek is zeker zijn dat het hart en niet het hoofd
het laatste woord moet hebben 
als ergens leven op het spel staat.

Romantiek is volhouden wanneer anderen het opgeven,
is staande blijven als anderen wegkruipen.
Romantiek wil niet boven alles uitsteken, 
ze wil de grond zijn waaruit alles kan groeien.

Romantiek is door uw knieën durven gaan en buigen 
voor een schoonheid die niemand ziet.
Romantiek is alleen nog maar kunnen stamelen 
als een schoonheid je in de ogen kijkt.

Als de romantiek alleen is, dan telt ze haar zegeningen.
Als ze samen is dan zegent ze wat van tel is.
De kracht van de romantiek is haar breekbaarheid.
Daarom is ze de welgekomen gast bij breekbare mensen, 
en zullen de sterken van de wereld haar nooit begrijpen.

Romantiek is naar de hemel blijven kijken 
als de wereld ten onder wil gaan.
Romantiek wil eigenlijk niet van deze wereld zijn.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

vrijdag 18 maart 2022

Een witte vlag

Op dit ogenblik is in Oekraïne een oorlog aan de gang. Sedert de inval op 24 februari zijn er drie weken verlopen, genoeg voor duizenden slachtoffers en miljoenen vluchtelingen, zonder te spreken van de materiële schade. Drie weken met een verschrikkelijke kostprijs, en daarbovenop de angst voor een escalatie met onoverzienbare gevolgen. Heel wat mensen willen dus dat die oorlog zo snel mogelijk eindigt, terecht. Paradoxaal genoeg is er blijkbaar een meerderheid die toch wil verder vechten. In de westerse media lees ik immers enkel over het opdrijven van de militaire uitgaven en het zenden van wapens naar Oekraïne. Dat is de lijn die Europese, Britse en Amerikaanse leiders volgen. Een andere optie is er niet, zo lijkt het. Want de gevolgen van een inmenging door de Navo zouden te zwaar zijn.

Het meest evidente en eenvoudige alternatief wordt nergens aangehaald, laat staan besproken of toegelicht. Het is een oplossing die de oorlog met quasi onmiddellijke ingang doet stoppen, en dus ook een einde maakt aan de verschrikkelijke kost van mensenlevens. Het is weliswaar een oplossing die oneindig meer moed en kracht vraagt dan verder oorlog voeren. Het is een oplossing die waarschijnlijk door alle mannelijke wereldleiders op spot, hoongelach en minachting zal onthaald worden. Het is de oplossing die erin bestaat dat Oekraïne de witte vlag opsteekt.

Het betekent het einde van het bloedvergieten en het onnoemelijke menselijk leed. Elk weldenkend mens zou de optie van de witte vlag dus grondig moeten overwegen. Ja, de witte vlag betekent de overgave, het betekent het neerleggen van wapens. Dat is voor sommigen ondraaglijk omdat het een verlies is van eergevoel, trots, heldendom. Ze sterven nog liever in een zee van bloed dan een stap opzij te zetten voor de aanvaller. Een oorlog willen ze nooit verliezen, zo niet dan toch met opgeheven hoofd. De roem van de held is belangrijker dan de duizenden onschuldige doden.

De Europese Unie heeft een gevestigde reputatie om conflicten zonder geweld op te lossen. Die bewonderenswaardige kwaliteit heeft ze met de crisis in Oekraïne verkwanseld. Blijkbaar is de Unie zelfs niet in staat om alternatieven voor geweld een kans te geven, bespreekbaar te houden. Enkel oorlogstaal, de taal van de wapens, kan nu gesproken worden.

Overgave, een witte vlag, dat is weigeren om mee te gaan in de retoriek van oorlog. Dat is weigeren om te denken in termen van winnaars en verliezers, goeden en slechten, bondgenoten en vijanden, de uitverkorenen en de duivel. Overgave is kiezen voor high, when they go low. Overgave is mensenlevens belangrijker vinden dan een morzel grond. Overgave is moreel superieur, is denken op lange termijn, is resoluut kiezen voor een oplossing van het conflict.

Het is bedroevend dat oorlog als concept en methode opnieuw vanzelfsprekend geworden is in de Europese Unie. Die omslag in de geesten is op één dag gebeurd, wat bewijst dat er niet lang over nagedacht is, en dat er weinig discussie aan voorafgegaan is. De Europese Unie geeft vijf keer meer uit aan wapentuig dan Rusland, de Navo ruim tien keer meer. Het heeft de inval en de oorlog niet kunnen vermijden. Ik hoop dat de landen van de Unie snel hun vergissing inzien. We moeten nog vele jaren samenleven met Rusland als buur, en liefst in een goede verstandhouding.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 15 maart 2014

Gerard Mortier is overleden

Vorige zondag kreeg ik het bericht van mijn krant dat Gerard Mortier overleden was, 70 jaar oud. 's Avonds heb ik op internet alle berichten en artikels over zijn overlijden gelezen. En de dagen erna ben ik blijven lezen. Want hoewel Jan Hoet, een week eerder overleden, ook een man van formaat was, heeft Mortier voor  mij meer "klasse", is hij meer "aristocraat" in de nobele betekenis van het woord. Jan Hoet is meer passie, meer volks. Beiden zullen ze erudiet geweest zijn, maar Mortier plaatste ik een afdeling hoger, omwille van zijn verfijndheid, klasse en uitgewerkte standpunten.

In De Standaard van vandaag staat een tekst van Peter Sellars over hem. Sellars is een regisseur waarmee Gerard Mortier veel heeft samengewerkt. Er schemert iets in door van de grootsheid van Mortier.
Zijn onstuitbare vreugde voedde alles wat hij deed - en dus genoot hij van de strijd zoals hij genoot van eten, goede hotels, vriendschap, kunst en verheven idealen.
De meeste avonden nam hij artiesten op eigen kosten mee uit eten, voor het pure plezier en de prikkel van een intellectueel duel, goede roddels, uitgelezen wijn en een uitstekende bediening. (...)
Hij had een oog voor jong talent en een oor voor een veelbelovende zanger, een nieuwe dirigent, een goede discussie. Hij las voortdurend en plaatste zichzelf in het middelpunt van het debat over de toekomst van Europa. Hij verpersoonlijkte een Europees ideaal - sprankelend van verlichtingsijver, gecultiveerd, genuanceerd en altijd met een progressieve houding, de vrucht van een moeizaam bevochten filosofische erfenis.
Walter Zinzen schrijft in een blog:
Hij was er trots op dat hij zijn lesje had geleerd en er in alle huizen waar hij na Brussel werkte voor gezorgd had dat de rekeningen klopten. Ook in Madrid was dat het geval, waar de crisis en de besparingen het Teatro Real niet ongemoeid lieten. Ook op dit gebied was hij heel vindingrijk. De traditionele receptie na een première bijvoorbeeld schafte hij niet af, maar hij betaalde ze uit eigen zak. De gasten moesten hun wijn wel uit plastic bekertjes drinken.

In een interview in De Standaard van maandag 10 maart zegt Peter Sellars nog:
Vriend zijn van Gerard was je blootstellen aan tegenspraak. Bij hem was het altijd open, complex en opwindend. Hij daagde uit en werd ook graag uitgedaagd. Daar stond tegenover dat hij altijd volledig up-to-date was en honderd procent gefocust. Het draaide erop uit dat je niet anders kon dan van hem te houden.
Op deze blog heb ik Mortier drie keer geciteerd, in november 2008, en in maart en november 2012 (zie de links hieronder). Gerard Mortier inspireerde mij, en ik vind het dus zeer jammer dat hij nu reeds overleden is. Hij was op een leeftijd gekomen om ons nog veel van die inspiratie te geven. Hij zou zeker nog een belangrijke invloed kunnen hebben in het debat over Europa, over de toekomst van onze samenleving. Ik was geïnteresseerd in zijn standpunten. Hij had ons nog veel kunnen bieden.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 1 december 2013

Zwarte Piet

Deze namiddag reed de stoet van Sinterklaas door onze straat. Het is een jaarlijkse gewoonte van de handelaars van onze gemeente. Uiteraard gaat de stoet niet enkel door onze straat. Een heel parcours wordt afgelegd doorheen de gemeente, en links en rechts staan kinderen met hun ouders en familie lachend klaar met zakjes om het snoep te verzamelen.

Elke handelaar heeft een voertuig omgebouwd tot een soort praalwagen. Het is een belangrijk moment van publiciteit. De hoofdrol is weliswaar voor Sinterklaas, maar de Zwarte Pieten zijn veel prominenter aanwezig. Zij staan, zitten of dansen op de praalwagens, of leggen het parcours volledig te voet af. Allemaal dragen ze een kleurrijk glanzend pakje met een korte pofbroek, ze hebben elk ook een zwarte krullebol en zijn mooi zwart geschminkt.

Je moet goed kijken om te weten welke de mannelijke dan wel de vrouwelijke exemplaren zijn. Op dit punt is er geen discriminatie: een Zwarte Piet kan zowel mannelijk als vrouwelijk zijn. Ze hebben allemaal een belangrijke rol: snoepjes en mandarijntjes kwistig uitstrooien. Royaal wordt er in het rond gegooid: bij ons staat in de keukenkast nog een schaal met snoepjes van de doortocht van vorig jaar. Met veel inzet kwijten de Pieten zich van hun taak waarvan ik veronderstel dat ze aangenaam moet zijn: zoveel kinderen langs de weg gelukkig maken met wat snoep.

Maar ondanks hun grote aantal en al hun werk is de hoofdrol in de stoet weggelegd voor Sinterklaas. Hij heeft geluk. Hij moet niet gans de tijd rondhuppelen maar heeft een mooie stoel in de grootste praalwagen. En hij weet dat de kinderen vooral naar hem uitkijken. Dit jaar moest ik geen kind op de arm nemen om het tot bij hem te brengen. Ik had tijd om de heilige man goed te bekijken en herkende achter zijn bril zijn lachende ogen: een Sint met ervaring, een die weet wat het is om op de daken te lopen.

Een Sint moet al wat ouder zijn, zijn aandacht zou anders teveel kunnen afdwalen naar de mama's die met hun kind dicht bij hem wil geraken. Een vrouwelijke Sinterklaas heb ik nog niet gezien, maar ik hoop dat die ook bestaat. Het is misschien wat moeilijker, maar het zou een goede zaak zijn voor de kindjes en hun papa's.

Sinterklaas 'spelen', het is een rol die aantrekkelijk is maar geen plaats krijgt in het echte leven. Wie zich die rol zou willen aanmeten in bedrijf of organisatie zou vlug terecht gewezen worden. Vreemd, want de rol van Zwarte Piet is wel mogelijk. Iemand die streng is en bestraffend optreedt krijgt meer bestaansrecht dan de milde weldoener die royaal en zonder onderscheid geluk en blijdschap rondstrooit.

In het diepst van ons hart willen we Sinterklaas zijn, willen we anderen blij maken. Psychologen hebben ontdekt dat we meer voldoening hebben van ons geld als we het gebruiken om anderen blij te maken. Maar de maatschappij heeft meer respect voor de Zwarte Piet. Waar Sinterklaas iedereen blij wil maken, zal Zwarte Piet eerst streng controleren of je niets mispeuterd hebt. Geschenken krijg je niet, je moet ze verdiend hebben: dat is het motto van Zwarte Piet.

Sinterklaas bestaat dus niet in de wereld van de volwassenen. Zwarte Pieten zijn er wel genoeg, teveel zelfs volgens mij. Ze noemen zich niet zo, hoewel ze soms ook geschminkt zijn en mooie kleren dragen. Als iemand angst inboezemt en met strenge ogen ieders fouten genadeloos opmerkt, wees dan maar zeker: het is weer een Zwarte Piet.

Er bestaat een uitdrukking: de Zwarte Piet dóórgeven. Die uitdrukking is jammer genoeg hier niet te gebruiken. Ze komt uit een kaartspel waar je moet trachten te vermijden om met de Schoppen Boer (= zwarte piet) te blijven zitten.

Doorgeven lukt dus niet als je met een Zwarte Piet te maken hebt. Maar er is wel een krachtig medicijn om de Zwarte Pieten de baas te blijven. Doe het tegenovergestelde van wat Zwarte Piet doet: zoek overal het goede en beloon het. Anders gezegd: wees een beetje Sinterklaas !



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 20 november 2013

Drie vrienden

Onlangs las ik een spreuk van de Bond Zonder Naam: "Als je in de put zit moet je niet graven". Mooi, hoewel ik niet zeker ben dat wie in de put zit ook iets kan aanvangen met deze boodschap.

Er gebeuren soms erge dingen aan mensen: verlies of lijden dat machteloos en tegelijk opstandig maakt. Ik zag daarnet de aankondiging van de geboorte op 27 oktober 2013 van Amber, met daaronder 31 oktober als datum van overlijden. Zoiets maakt ons sprakeloos en verontwaardigd; een dergelijke onrechtvaardigheid zou niet mogen bestaan.

Ik veronderstel dat het oudste en meest bekende voorbeeld van iemand die getroffen is door onrechtvaardig lijden en verlies te vinden is in het Bijbelse boek Job. De man Job is hooggeacht, welstellend, Godvrezend en rechtvaardig. Op een dag verliest hij alles: zijn bezittingen, zijn aanzien, zijn familie en kinderen, zelfs zijn gezondheid. De lezer weet van bij aanvang dat er geen enkele reden voor is, het is zuiver toevallig, brute pech zouden we het vandaag oneerbiedig noemen.

Is er in zijn verhaal inspiratie te vinden over hoe een mens kan omgaan met onrechtvaardig lijden ? Het boek dateert van enkele honderden jaren voor onze tijdrekening, maar de klaagzang van Job is vandaag nog heel herkenbaar.

Job verliest alles, behalve drie vrienden. Zij hebben in het boek een zeer belangrijke rol, ze komen zeer vaak aan het woord. Doorheen de geschiedenis zijn ze vaak in een slecht daglicht gezet, onterecht volgens mij. Ze vertegenwoordigen de zogenaamde "ouderwetse" visie op het lijden: ze herhalen voortdurend tegen Job dat alles zijn eigen schuld is. Voor hen is God rechtvaardig zowel in het goede als in het kwade dat aan mensen overkomt. Job moet dus niet verbitterd zijn, hij moet alles aanvaarden. Op het einde van het boek worden de vrienden van Job voor deze visie zeer streng op de vingers getikt door God.

Doorheen het ganse verhaal heeft Job het zeer moeilijk met zijn drie "vrienden". "Hoelang nog ga je mij kwellen, me verbrijzelen met je woorden ?", zegt Job tegen hen (Job 19,2).

Nochtans, op het ogenblik dat Job verlaten is van alles en iedereen zijn er de drie vrienden die horen van zijn rampspoed. Onafhankelijk van elkaar (!) besluiten ze hem op te zoeken. Onderweg ontmoetten ze elkaar, en samen gaan ze naar hem toe om hun medeleven te tonen en hem te troosten. Job was bijna onherkenbaar voor hen (hoe herkenbaar is dat !). Zeven dagen en zeven nachten blijven ze naast hem op de grond zitten zonder iets tegen hem te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed. (Job 2, 11-13)

Ze gaan naast hem zitten, op de grond. Dieper kan je niet gaan. Job zat aan de grond: daar gaan zijn vrienden naast hem zitten. En ze zwijgen. Geen wijze raad, geen woord van troost, gewoon zwijgen. In zwijgend nabij-zijn delen ze de sprakeloosheid, de verstomming. Ze blijven stil en delen in de verpletterdheid. Zeven dagen en zeven nachten heeft Job geen woorden. Zolang Job zwijgt blijven de vrienden zwijgen.

Het is de eerste faze: Job is volledig kapot, hij is weliswaar niet dood maar eigenlijk leeft hij niet meer. Hij spreekt niet meer. In de wereld van de niet-levenden hebben woorden geen plaats, geen zin. Alleen levende aanwezigheid heeft dan zin, levend nabij-zijn kan terug levend maken. Door het leven dat naast hem zit kan hij voelen, gewaarworden dat hij niet dood is.

Het lukt: na zeven dagen en nachten gaat Job spreken. Het is een eerste teken dat niet alle leven uit hem is weggevloeid. Wie spreekt is niet dood.

De woorden die Job spreekt zijn nog wel de woorden van iemand die dood wil zijn: "Waarom ben ik niet dood? Was ik maar dood!".

Het is de tweede faze: er zijn weer woorden. Het zijn nog woorden van dood, maar ze komen uit een levende mond. De levenskracht is opnieuw aanwezig, zwak, maar het is een hoopvol begin.
Het lastige woord is ook al aanwezig: waarom?

Dat is ook het woord dat de vrienden aangrijpen. Job stelt een vraag, zij gaan hun antwoord geven. Het was waarschijnlijk niet de bedoeling van Job om een antwoord te krijgen op zijn waarom-vraag. Het was eerder bedoeld om uitdrukking te geven aan zijn onbegrip, zijn niet-begrijpen van de situatie. Zo gaat het vaak in gesprekken: mensen willen goede raad geven, reiken oplossingen aan, ook al is dat helemaal niet nodig.

Het spreken van de vrienden moet dus bestempeld worden als vrij onhandig in de gegeven omstandigheden.  Ze komen niet veel verder dan zeggen dat Job zelf waarschijnlijk ten grondslag ligt van zijn rampspoed. Maar moeten we hun spreken daarom afwijzen of veroordelen? Ik meen van niet. We kunnen ons immers afvragen of het wel mogelijk is om in dergelijke situaties woorden te spreken die wél juist gekozen zijn en echte troost bieden.

Veel belangrijker is het dat Job door de woorden van zijn vrienden uitgenodigd (uitgedaagd ?) wordt om in de wereld van de levenden te blijven. Het spreken van de vrienden, hun antwoorden, het verlicht de pijn van Job niet. Dat kan ook niet, die pijn en het verlies zijn te groot, ze zijn onpeilbaar. Maar door de woorden over en weer wordt de pijn stilletjes aan minder onpeilbaar, minder absoluut, minder alles omvattend, minder eindeloos.

De zeven dagen en nachten stilte nemen in het boek drie tekstlijnen in beslag. Het gesprek tussen Job en zijn vrienden duurt veertig bladzijden. Heeft dat wel zin, zo'n langdurig wederzijds onbegrip? Ja, want zolang er spreken is, is er leven. Heel die tijd krijgt Job bij wijze van spreken een infuus van leven, van woorden die hem levend houden, meer levend maken. Er wordt immers naar hem geluisterd, en hij wordt aangesproken. Hoe onvolkomen en onhandig ook, het gebeurt. Dat is de kern van het herstel.

God (of "het leven" als je dit verkiest) is het centrale onderwerp in het lange gesprek. Wat is de rol van God? Heeft hij een aandeel in het onheil dat aan Job is overkomen ? Waar is God als kwade dingen aan mensen overkomen ? Kan je nog op God vertrouwen in situaties van compleet verlies ? Wat is de plaats van God in het oneindige lijden van mensen? Job en zijn vrienden zoeken een antwoord op die vragen. Elk hebben ze een antwoord dat God een plaats geeft. De vrienden zeggen: zowel het goede als het kwade komen van God. Voor alles is er een reden, want God is rechtvaardig. Mogelijk begrijpen we of kennen we de reden niet, of willen we die niet kennen. Aanvaard dus wat je overkomt.

Job betwist het rechtvaardigheidsgehalte van wat hem overkomt. Zijn situatie kan niet rechtvaardig genoemd worden. Job weigert om zijn situatie in het denkschema van zijn vrienden te wringen. Job gaat dus klagen bij God, tegen de onrechtvaardigheid die hem overkomt. Zijn geloof en vertrouwen in God blijven overeind, onwankelbaar. In tegenstelling tot wat zijn vrienden denken, vindt Job niet dat zijn onrechtvaardige situatie van God komt. Wat Job onrechtvaardig vindt kan en wil hij niet de rechtvaardigheid van God noemen: misschien weet God niet wat aan Job is overkomen, waarschijnlijk kent God de situatie niet. Job wil dus bij God die rechtvaardig is zijn zaak gaan bepleiten.

Heel het gesprek tussen Job en zijn vrienden wil ik de derde faze noemen. Het is een periode van verzet, boosheid, onbegrip, onderhandelen, zelfbeklag, allemaal door elkaar. Het is een periode waarin de wil tot leven een voortdurend gevecht voert tegen het verlangen om alles op te geven en dood te willen zijn. Job spreekt, maar zijn gezicht is naar de dood gewend.

Naar het einde toe van het gesprek met de vrienden is er een verandering. Job spreekt niet meer uitsluitend over zijn onheil en zijn rampspoed, hij spreekt over de goede tijd van vroeger, de tijd vóór de rampspoed.

Vroeger werd hij gerespecteerd (lees de lange en indrukwekkende beschrijving in Job 29!): "Ieder die mij hoorde prees mijn woorden, ieder die mij zag had niets dan lof, omdat ik de arme redde die om hulp riep, en de wees die in de steek gelaten was. Ik werd gezegend door de stervende, in het hart van de weduwe bracht ik de vreugde terug".

Het is de vierde faze die kan beginnen. Job is weer in de wereld van de levenden geklauterd, ook al bekijkt hij die vanop een afstand want het is het verleden. De wereld van de levenden maakt weer deel uit van zijn wereld. Hij kijkt niet meer uitsluitend in de afgrond. Er is weer zicht op leven. Hij kan opnieuw naar het leven kijken.

Zijn boosheid en zelfbeklag zijn niet verdwenen, maar ze krijgen daarmee een andere achtergrond, komen in een ander reliëf te staan. Omdat Job naar het leven kan kijken, kan dat leven stilletjes aan een grotere plaats in zijn blikveld innemen. In het boek Job is het God die op dat ogenblik spreekt en vertelt over het wondere en machtige leven dat overal aanwezig is: de uitgestrektheid van de aarde, de jubelende morgensterren, de sneeuw en de hagel, de dauwdruppels en de rijp van de hemel (Job 38 e.v.).

Job ziet het, maar doet er het zwijgen toe (Job 40, 4-5). Hij kan nog niet instemmen met het volle leven. Hij heeft nog tijd nodig.

Maar het leven zwijgt niet, God blijft spreken (Job 41-42). Tot Job uiteindelijk zegt: "Eerder had ik slechts over u gehoord, maar nu heb ik u met eigen ogen aanschouwd. Daarom herroep ik mijn woorden en buig ik mij." (Job 42, 5-6)

Job buigt, maar het is geen capitulatie. Het is verzaken aan de vraag: waarom ? Het is ja zeggen tegen de vaststelling dat het leven groter is dan het lijden. Het is de laatste faze, beter gezegd, het is de start van een nieuw begin, een nieuw leven. In het boek Job wordt het een happy-end in echte Hollywood stijl (Job 42). Laat ik het er bij houden dat het nieuwe leven van Job rooskleuriger is dan hij ooit had kunnen verwachten.

Hoewel God ten laatste de drie vrienden nog wil berispen hoop ik van harte dat ieder die ooit in de put zit of door 'rampspoed' getroffen wordt enkele vrienden van dit kaliber mag hebben, hoe storend en ongepast ze zich ook mogen gedragen. Voor alle anderen wil ik het boek van Job gebruiken als aanbeveling om niet te aarzelen als een vriend(in) op de grond zit. Hoe onhandig ook, uw aanwezigheid, uw spreken en zelfs uw zwijgen zal altijd zinvol zijn.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

maandag 7 oktober 2013

Het visioen van Jesaja

Over een maand is het 11.11.11, een belangrijk moment van actie voor al wie begaan is met een meer rechtvaardige wereldorde. Wat later in december gaat de campagne van Welzijnszorg van start, met aandacht voor de armoede dichterbij ons. Zo zijn er doorheen het jaar allerlei kansen om je in te zetten voor medemensen veraf en dichtbij. Het blijft een belangrijke opdracht voor elk van ons, ieder op zijn of haar eigen wijze: werken aan een betere wereld.

Waar blijven we de energie halen om ons hiervoor in te zetten ? Die droom van een betere wereld motiveert vele mensen op een zeer sterke wijze, en dat is van alle tijden.

De evangelist Lucas vertelt hoe Jezus in de synagoge van Nazareth het visioen van de profeet Jesaja (700 jaar ouder) in herinnering bracht:
Om aan armen de goede boodschap te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating aan te kondigen en aan blinden het licht in hun ogen, om verdrukten in vrijheid te laten gaan en een jaar af te kondigen dat de Heer welgevallig is.

Het is een visioen dat mensen blijvend uitdaagt. Velen hebben zich doorheen de geschiedenis aangesproken geweten om de woorden van Jesaja werkelijkheid te maken. Ook vandaag. Het is de kern van een samenleving die zich solidair noemt.

Het zijn woorden die tot actie oproepen, die in beweging zetten. Maar het zijn tegelijk woorden van hoop en troost, ook voor ons. Dat klinkt mogelijk vreemd, maar de wereld is niet eenvoudig verdeeld in een groep bevoorrechten - waartoe wij dan zouden behoren - en een groep die achtergesteld is, waartoe de blinden, de armen, de verdrukten en de gevangenen behoren. In deze opvatting rust er een opdracht op de schouders van de bevoorrechten. Terecht, gedeeltelijk toch. Het is waar dat we bevoorrecht zijn, maar door het louter zo te bekijken lopen we wel het risico dat we het visioen van Jesaja alleen met ons hoofd en onze handen beluisteren.

Moet het visioen van Jesaja en Jezus ook niet voor ons troost en hoop bieden? Kunnen we toegeven dat wij op onze "moderne" manier evengoed blind, arm, gevangen en verdrukt zijn?

Om aan armen de goede boodschap te brengen... Wij zijn niet arm, letterlijk niet althans. Maar zijn er geen momenten in ons leven dat wij ons arm voelen, dat we een tekort hebben aan vriendschap, aan respect, aan vertrouwen? Dat we nergens een luisterend oor hebben, dat er alleen slecht nieuws - en geen goede boodschap - voor ons is? We zijn zelf ook soms arm...

Aan blinden het licht in hun ogen... Hoe vaak overkomt het ons niet dat we blind zijn, dat we niet zien waar de uitweg is, dat we niet zien waar we zijn, wie we zijn? We zijn zelf ook soms blind...

Om verdrukten in vrijheid te laten gaan... Druk betekent in het Engels stress. Wie nog nooit wakker heeft gelegen van deze "moderne" verdrukking mag zijn hand opsteken. En ik denk dan aan die lieve collega die nu van haar psychiater nog een maand extra ziekteverlof heeft voorgeschreven gekregen.Wij zijn zelf ook soms verdrukt...

Om gevangenen hun vrijlating aan te kondigen... Kunnen we ons herkennen in de jongen die van de brug moet springen en sterven omdat het de enige uitweg is uit de gevangenis van de pesterijen? Hoe vaak zitten we niet gevangen in gewoontes die onszelf en anderen leed berokkenen ? Wij zijn zelf ook soms gevangen...

Ik denk dat we bescheiden en eerlijk moeten zijn, en durven erkennen dat wij zelf ook soms aan de kant van de zwakken staan, dat we gewoon één van hen zijn. Met de hoop en de verwachting op troost, meer nog, op bevrijding.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 8 augustus 2013

Lineair versus cyclisch

We hebben de gewoonte het leven voor te stellen als een lijn die loopt van verleden naar toekomst. Ergens op die - mogelijk kronkelende - lijn bevinden we ons, en wat voorbij is ligt achter ons, wat nog komen moet ligt voor ons. Het is een lineaire voorstelling die eenvoudig te begrijpen is. Zoals we spreken over de loop van een rivier doorheen het landschap, zo spreken we over de levensloop.

Door het leven op deze manier voor te stellen zetten we ook enkele aspecten ervan wat meer speciaal in de verf. We benadrukken ermee dat ons leven een beginpunt heeft, een oorsprong, en een eindpunt, een begin en een einde. We drukken er ook mee uit dat het leven steeds verandert, dat wat voorbij is ook voorgoed voorbij is. En ook is de gedachte aanwezig dat er steeds een doel is, een richting, beweging, vooruitgang.

Een aantal aspecten van het leven krijgen in de lineaire zienswijze dan weer geen plaats. De mogelijkheid bijvoorbeeld dat het leven wel eens de indruk geeft van stil te staan, of achteruit te gaan. Of de ervaring van herhaling, opnieuw hetzelfde meemaken. Deze ervaringen en indrukken passen niet in een lineaire voorstelling, met als vreemd gevolg dat ze onmogelijk zouden zijn. We worden bijna verplicht ons leven te leven volgens het lineaire principe.

Een andere voorstellingswijze is nochtans perfect mogelijk. We moeten daarvoor slechts kijken naar de natuur. In de natuur is de cirkel, de herhaling, het hoofdprincipe. Er is geen begin- of eindpunt, het leven in de natuur is voortdurend in een cyclische beweging van groei, bloei, afsterven en rust. Deze cycli of herhalingen kunnen snel of traag opeenvolgen. Voor de bomen is dat anders dan voor de bloemen, voor de zee is het anders dan voor de maan, maar de cyclus van dag en nacht, van de seizoenen, van de jaren zit doorheen de ganse natuur.

Zelf zijn we ook een deel van de natuur, ook al willen we ze steeds meer onderwerpen. En bijgevolg is ons leven veel meer cyclisch van aard dan lineair. De dagelijkse herhaling van dag en nacht ritmeert ons leven veel nadrukkelijker dan we willen toegeven. De seizoenen lente, zomer, herfst en winter hebben elk hun betekenis. We kijken er telkens opnieuw naar uit, maar proberen ondertussen wel te doen alsof die seizoenen ons niet beïnvloeden.

De mens heeft niet alleen het ritme van dag en nacht, het ritme van de seizoenen, het ritme van het jaar gekregen van de natuur. Hij heeft ook eigen herhalingen bedacht : de week en de maand.

Als we de natuur in haar geheel bekijken, de mensen inbegrepen, dan is het snel duidelijk dat een cyclische voorstelling van het leven veel logischer is dan een lineaire. De lineaire voorstelling is - beperkt - bruikbaar als we één enkel individueel deeltje bekijken: één mens, één boom, één hond. In de westerse wereld doen we dat graag: het individu op zichzelf bekijken, los van de omgeving. Onze manier van studeren en begrijpen is de wetenschappelijke manier, waarbij we de elementen afzonderlijk nemen en onderzoeken. Anders is het veel te complex om de natuur te doorgronden. Maar uiteindelijk brengt een lineaire visie op het leven een zeer beperkt inzicht.

Wie het leven van de mens niet vanuit een lineaire maar vanuit een cyclische visie benadert geeft het leven automatisch een veel bredere en diepere invulling, meer in harmonie met de ganse natuur. Die zal begrijpen dat vooruitgang slechts mogelijk is in een cyclische, zich herhalende beweging. Die zal aanvaarden dat rust, afsterven en stilstand even volwaardig deel uitmaken van het leven als groei en bloei. Die zal inzien dat acht uur slapen 's nachts geen tijdverlies is in de cyclus van de dag en de nacht. Die zal glimlachen met de jacht op resultaten en het streven naar een doel. De natuur is vol van zin en betekenis, ook al heeft ze geen doel, ook al beoogt ze geen resultaat.

Als mijn oudste dochter gaat trouwen en mij vraagt naar de betekenis van de ringen, dan hoop ik iets te kunnen overbrengen van de bevrijdende kracht die uitgaat van de ring, van de cirkel, van de cyclische herhaling die overal te vinden is in de natuur. Zoals de ring hebben liefde en leven geen begin en geen einde, ze zijn er gewoon, in vormen die we kennen en niet kennen. De woorden begin en einde zijn bruikbaar in het lineaire denken, maar in het echte leven hebben ze eigenlijk weinig betekenis.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :