'In de winkel koop ik brood en kaas,in het café bestel ik bier, koffie en een reep Côte d'Or.De eerste maaltijd van een reis moet een zegen zijn, anders is een tocht gedoemd tot mislukken.'
Michiel Hendryckx, op de eerste paginavan 'Twee ezels, een jongensboek' over zijn reis met een muilezel in 1990.
In het boek staat wat verder : 'Eerst stond Odin (de muilezel) hier aan de rand van het voetbalveld. Hij was een welkome attractie voor de dorpskinderen en dat maakte hem zenuwachtig. Ik heb hem verhuisd naar een afgelegen wei. De eenzaamheid maakte hem kalm. Als ik hem rustig zie, word ik dat ook. Dat is ons verzorgend instinct. Een deel van ons geluk ligt in het verzorgen. Als we iemand, een dier, een tuin kunnen helpen in harmonie te leven, dan worden wij ook beter. Zo zijn we nu eenmaal. Geven als zelfbehoud.'
Elders in het boek (p. 89) las ik : 'Ik ben de eenzame vreemdeling die zijn doel bereikt heeft en ik ben niet gelukkig. Ik word overmand door het Compostella-gevoel, dezelfde teleurstelling waar alle pelgrims over schrijven bij hun aankomst in Santiago. Het mooiste was het verlangen, de bevrediging van dat verlangen is stilstand. Het is het moment van voorbij-zijn, een vorm van dood. Jammer dat we nooit post krijgen uit het hiernamaals, die zou wel eens van dezelfde teneur kunnen zijn.'