donderdag 26 februari 2009

Ingrijpende gebeurtenissen

In Mensen Onderweg van januari-februari dit jaar lees ik in een artikel van Maurits Gilissen over troosten enkele zinnen over hoe mensen behoorlijk pijn kunnen oplopen aan het leven en aan elkaar. (...) 

Er zijn zovele ingrijpende en aangrijpende gebeurtenissen waardoor je leven overhoop komt te liggen. (...) Het leven verliest een kleiner of groter stuk van zijn zin en betekenis, en je staat voor de belangrijke opgave om uit te zoeken hoe het nu verder moet. Verdriet is dan een van de manieren waarop mensen op leed kunnen reageren. Andere reacties zijn opstandigheid, verbittering, vereenzaming, een vlucht in hard werken of in een of andere vorm van verslaving. Sommigen gaan berusten, anderen koesteren hun verlies en gaan zich erin nestelen.

In een totaal andere context las ik gisteren op de website van Giantimpact.com een artikel van John C. Maxwell getiteld Failing Forward. Een wat rare titel, over hoe je bij mislukking en verlies toch vooruit moet denken. Hij geeft enkele suggesties.

  • Baseer je zelfwaarde niet op je prestaties, maar zorg voor een gezond zelfbeeld dat niet afhankelijk is van externe gebeurtenissen. Als er iets misloopt moet je het niet als een mislukking beschouwing maar als een kans om iets te leren over hoe je oordeelt en handelt in dergelijke omstandigheden.
  • Wijs andere mensen niet met de vinger, je verzinkt daarmee in een slachtoffer mentaliteit en legt je lot in handen van buitenstaanders. 
  • Bekijk de mislukking niet als een gat waarin je nu voor eeuwig vast zit, maar als iets tijdelijk. Wentel je niet in de mislukking, het is geen levenslange ziekte die je opgelopen hebt.
  • Heb realistische verwachtingen, streef niet onophoudelijk naar perfectie. Iedereen maakt fouten, bedenk dus hoe je ermee zal omgaan.
  • Besteed geen tijd aan het oplijsten van je gebreken, anders vergeet je je sterke kanten. Je hebt talenten gekregen, zoek liever uit hoe je die steeds meer kan inzetten.
  • Er is méér dan één weg in het leven. Het staat je vrij om een andere weg te bewandelen.
  • Blijf niet piekeren over misstappen en blunders, je vermindert zo je zelfvertrouwen. Probeer de negatieve emoties snel te vergeten. Denk er even over na: je kan het verleden toch niet veranderen.
Hij besluit : My hope is that anyone who has suffered setbacks recently will be able to seperate life's unfortunate events from their self-worth. Failure, like death and taxes, will happen. Your response to failure holds the key to your future.

Gilissen heeft het ook over unfortunate events. Hij staat stil bij wat die aan mensen kunnen doen. Niemand blijft zonder emoties bij verlies en ongeluk. Ook Maxwell niet. Maar hij herinnert eraan dat er wegen zijn om er niet aan ten onder te gaan.


zaterdag 21 februari 2009

Het is de realiteit dat ...

Na mijn blogs over 'meningen' en 'problemen' valt het me nog meer op. De 'mening' wordt realiteit: 'het is nu eenmaal de realiteit dat deze gebeurtenis een probleem is...', zo hoor ik dan. Zoals Plato schreef in zijn allegorie van De Grot, zo denken wij dat de realiteit gelijk is aan de schaduwen die we zien. De echte realiteit is evenwel iets anders...

Toevallig lees ik vandaag in de blog van Aviv Shahar hoe hij dezelfde kwestie beschrijft : wat wij denken dat realiteit is, is wat wij ervan denken. Het is nu eenmaal bijna onmogelijk om de realiteit te bekijken zonder je eigen achtergrond. Maar het is wel mogelijk om 1. te beseffen dat het jouw interpretatie is van de realiteit, om dan 2. te overwegen hoe anderen deze realiteit kunnen interpreteren. Shahar vraagt om een oefening te maken: reframe, neem eens een ander kader, een ander uitgangspunt.

Shahar schrijft :

Reality is what we perceive it to be. We all create our own reality. You often fail to realize this fact because of the "reality myth," which says that there is such a thing called "reality" independent of people's views, assumptions and beliefs.  
 
When you look at an issue, what "frame" do you use? The reality you perceive is shaped by your beliefs and assumptions. When you interact with another - a peer, an employee, the boss, your client, or a friend - there is no such thing as "pure data." Even numbers on paper are interpreted with people's narratives and assumptions.
 
People have firm beliefs about themselves and others. These beliefs dictate what can and what can't be done, what is fair and right, and what is not, and the possibility or impossibility of everything. Beliefs and assumptions fashion the narrative, the story we create in our heads which in turn frames and instructs our reality.
 
We interpret what's happening around us all the time, and based upon this interpretation, we tell ourselves a story about: 
  • What's going on
  • Why it's going on
  • What is therefore possible or not
This is true even for those trained to be objective, such as journalists and CIA analysts. They, too, interpret the "data" and "reality" within a framework of beliefs about: "What's going on?" "Why is it going on?" and "What's possible or not?"

Ik veronderstel dat de meesten wel zullen weten dat - theoretisch - een andere mening mogelijk is. Het is mogelijk dat ze die andere mening aanvaarden, over sommige zaken althans. Ik veronderstel echter dat die mensen heel vaak over heel wat zaken hun mening als waarheid beschouwen. Sommigen willen die mening zelfs doorduwen, opleggen aan anderen!

Shahar geeft 15 maal een voorbeeld van 'reframe'. Sommige zijn bekend, andere echt vernieuwend:

  1. Reframe the intention: example: "We are not holding our positions; we are only advancing..." General Patton.
  2. Reframe the engagement: seek to understand before seeking to be understood.
  3. Reframe problems as opportunities: focus on a desired outcome.
  4. Reframe the mindset: Instead of thinking "why does he do this to me" think, "what is he struggling with."
  5. Reframe the conversation: for example, paraphrasing JFK, "Ask not where the answer to my problem is. Ask, What needs can I help answer?" - It is there that you will find the answer to your need.
  6. Reframe goals: results over actions; output instead of input.
  7. Reframe the meeting agenda: from a list of topics to specific questions that need to be answered.
  8. Reframe the scenario: from a committee where each is pulling in his own direction to a team with a unified objective.
  9. Reframe the vision: "Skate to where the puck is going, not where it is."
  10. Reframe the boundaries: Ask, what is the worst thing that can happen? What is the best thing that can happen? And then explore your range of options on the continuum.
  11. Reframe the language: from complaint to request; accusation to invitation for mature responsibility.
  12. Reframe the relationship: with a client from "transactional" to "value-based;" with an employee from directing to delegating; with your spouse from being in love with the idea of the other person, to loving who that person actually is.
  13. Reframe negotiations: from "win-lose" to "win-win;" from "all or nothing" to "musts and wants," and from "either or" to "yes and..."
  14. Reframe the reason: from acting on fear to acting on passion; from "needing to be right" to "facilitating a better outcome."
  15. Reframe the focus: from getting to giving; from "what happened" to "what is happening."

vrijdag 20 februari 2009

Aan wie heb ik het te danken ?


In mijn inbox opnieuw een berichtje van Seth Godin deze morgen :

Do you deserve the luck you've been handed? The place you were born, the education you were given, the job you've got? Do you deserve your tribe, your customer base, your brand?

Not at all. “Deserve” is such a loaded word. Most of us don’t deserve the great opportunities we have, or the lucky breaks that got us here.

The question shouldn’t be, “do you deserve it.” I think it should be, “what are you going to do with it now that you've got it?"

Ik verwoord het graag op mijn manier. Aan wie ik het te danken (let op het woord !) dat ik in dit land geboren bent ? Dat ik mijn opleiding heb kunnen volgen ? Dat ik de job hebben die ik nu heb ? Dat ik de vrienden heb die ik vandaag heb ?

Niet veel van dat alles is mijn verdienste, eigenlijk niets. Redenen genoeg dus om te danken, dankbaar te zijn. En misschien ook even te denken aan wat Seth Godin zegt : wat ga ik met al die geschenken doen ?

donderdag 19 februari 2009

Een probleem met 'probleem'

Sinds enige tijd heb ik een probleem met het feit dat er blijkbaar zoveel problemen zijn. Correctie: ik heb de laatste tijd vastgesteld dat er dikwijls over 'problemen' wordt gesproken. Vaak in de context van het bedrijfsleven en de organisatie van het werk. Problemen overal, en ze moeten opgelost worden. Zeker nu de crisis toeslaat en de financiële middelen plots veel beperkter zijn.

Ik lees op dit ogenblik een tekst van David Cooperrider (zie vorige blog-entry) en - het zal wel geen toeval zijn - daarin wordt brandhout gemaakt van de 'probleem -> oplossing' benadering. Vooral in de context van een organisatie die toch samengesteld uit mensen en niet uit machines.
De 'probleem -> oplossing' benadering is overgenomen uit vele andere wetenschappelijk domeinen. Bijvoorbeeld de geneeskunde, waar de ziekte een probleem is dat moet opgelost worden.

Iedereen wordt uitgenodigd om problemen te rapporteren. De leider gaat dan proberen om die op te lossen. Althans die problemen waarvan de leider erkent dat het effectief problemen zijn.

Brandhout ?

In problem solving it is assumed that something is broken, fragmented, not whole, and that it needs to be fixed. Thus de function of problem solving is to integrate, stabilize, and help raise to its full potential the workings of the status quo. By definition, a problem implies that one already has knowledge of what "should be"; thus one's research is guided by an instrumental purpose tied to what is already known. In this sense, problem solving tends to be inherently conservative: as a form of research it tends to produce and reproduce a universe of knowledge that remains sealed.

Een probleem is volgens mij doorgaans niet meer dan een mening over een feit. Mogelijk is het een feit dat ons op dit ogenblik zeer slecht uitkomt. Mogelijk weten we op dit ogenblik niet direct hoe we ermee moeten omgaan. Maar het feit kwalificeren als een probleem geeft het een negatieve status. Vaak is er ook direct een behoefte om een oorzaak te vinden voor het probleem, en meestal leggen we die oorzaak bij anderen. Dan vallen we in de val van het maken van verwijten. We worden slachtoffer. Anderen dragen de schuld van onze problemen.

Begin eens om kleine problemen niet meer als een probleem te benoemen. Maar als een feit. Dus op een andere manier naar de kwestie kijken. Hoe zou iemand anders het bekijken ? Zou iedereen het bestempelen als een probleem ? Is het mogelijk om het helemaal niet als een probleem te beschouwen, maar neutraal, of zelfs als iets positiefs ?

woensdag 18 februari 2009

Waarderende intellegentie

Appreciative intelligence - zo wordt de waarderende intelligentie genoemd in het Engels.

Michael McKinney geeft als definitie voor appreciative intelligence in zijn blog van 19 april 2007 : ‘the ability to perceive the positive inherent generative potential within the present’Anders geformuleerd : de machtige eik kunnen zien in de eikel – the ability to see the mighty oak in the acorn

Het is de vaardigheid om : 
  • een gegeven situatie of persoon op een andere manier te bekijken – shifting reality by choosing what feedback we will ignore and what feedback we will pay attention to
  • de positieve aspecten ervan te waarderen – the ability to see the positive aspects of any given situation
  • en te zien hoe de toekomst te voorschijn komt uit de vruchtbare aspecten van de situatie – the ability to see what can be done instead of what can’t –.
Appreciative intelligence can be developed by consiously expanding your responses to situations as they occur. Asking yourself different questions by questioning your assumption (what you know to be right), looking for positive and different meaning in what you experience, and becoming what Saul Bellow calls a first-class noticer, will help you improve your apreciative intelligence. 

Ik moet hierbij onwillekeurig denken aan wat Epictetus schreef, bijna 2000 jaar geleden. Hij benadrukte dat we ons vooral moeten bezighouden met wat we zelf in onze macht hebben, en zo weinig mogelijk aandacht moeten geven aan de dingen waarover we geen macht hebben. Het voorbeeld dat telkens terugkomt in zijn teksten is dat we geen macht hebben op de gebeurtenissen, maar wel op de manier hoe we erover denken, op de mening die we hebben over de gebeurtenissen. 

Appreciative intelligence – een concept dat voor het eerst is uitgewerkt door David Cooperrider (zie foto bovenaan) – gaat een stap verder. Het uitgangspunt is zoals Epictetus : we hebben de macht om ons een eigen mening te vormen over een situatie, gebeurtenis, persoon. De stap verder is : we kunnen bewust kiezen om de positieve aspecten van de situatie te gebruiken om onze mening te vormen, en om de negatieve aspecten ervan naar de achtergrond te schuiven. 

Dat gaat niet vanzelf. Elke mens zit met voorgeprogrammeerde meningen die hij vaak zelfs niet opmerkt. Enerzijds is het maar goed ook dat die er zijn, automatisch, want hoe kan je anders dagelijks functioneren als je niet automatisch weet hoe je personen en situaties die op je afkomen moet beoordelen. Maar anderzijds geef je op die manier een deel van je keuzemogelijkheden weg. 

Die voorgeprogrammeerde meningen zitten niet alleen in elke mens afzonderlijk. Groepen mensen die samenleven of samenwerken hebben ook een ganse reeks collectieve voorgeprogrammeerde meningen. In elk gezin bijvoorbeeld zijn er een ganse reeks onuitgesproken regels over hoe er met situaties en mensen wordt omgegaan. Evenzo geldt dat voor organisaties en bedrijven, bedrijfscultuur noemen ze het. En zelfs voor een land !  

Als er zoveel vóórgeprogrammeerd is, dan is het te begrijpen dat de eerste stap erg moeilijk is. Bovenaan schreef ik : de persoon of situatie op een andere manier bekijken, als eerste stap. Eigenlijk is er nog een faze dààrvoor : beseffen dat je op een bepaalde manier kijkt, jezelf proberen te betrappen op het ogenblik dat je kijkt om te weten hoe je kijkt. 

Zo komen we uit bij mindfulness : regelmatig stoppen, stilstaan, om jezelf een aantal vragen te stellen. Vragen als : wat bekijk ik, wat komt er op mij af, wat is mijn mening daarover, zijn er andere meningen mogelijk. 

Iemand die daar op een verrassend simpele manier een werkmethode voor maakte is Katie Byron. Je kan de details lezen op haar website (ook in het Nederlands). Zij stelt ook voor om onze eigen mening over een situatie in vraag te stellen. Ze vraagt om te vertrekken vanuit situaties die ons erg aangrijpen omdat we daarover meestal een uitgesproken mening hebben. Die mening moet in detail bekeken worden, om dan de stap te zetten naar de vraag of een andere mening mogelijk is, eventueel zelfs een totaal tegenovergestelde mening. 

Er is wetenschappelijk onderzoek gedaan over de effecten op de gezondheid van een positieve ingesteldheid. Het effect is duidelijk. Begin er dus maar aan.

zondag 15 februari 2009

Vuur in het benzinestation

'De duidelijke les van LTCM (*) was dat een hefboom van 25 dollar beleggingen voor elke dollar kapitaal zeer gevaarlijk is. Een beleggingsverlies van 4 procent is voldoende om je volledige kapitaal op te vreten.'

'Zes jaar na LTCM waren de lessen vergeten. De grote Amerikaanse beurshuizen vroegen en bekwamen in 2004 de mogelijkheid om ongelimiteerd schulden aan te gaan, 'to free up excess capital', heette dat. Ene Henry Paulson was toen als topman van Goldman Sachs de drijvende kracht achter die wetswijziging. Vier jaar later ontplofte het hele systeem wegens de extreme hefboomwerking van de zakenbanken en moest dezelfde Paulson als minister van Financiën het financieel systeem met 750 miljard dollar te hulp snellen. Ondertussen liet diezelfde Paulson zijn oude concurrent Lehman Brothers failliet gaan. Waarom moest precies Lehman verdwijnen? Het beurshuis nam inderdaad onverantwoorde risico's, maar deed niet zoveel anders dan de concurrenten die wel werden gered. Het directe resultaat was een complete ontwrichting van het vertrouwen.'

'Bij de traditionele grootbank spreek je van een hefboom van 10 tegen 1. Ironisch genoeg heeft meer bankreglementering met Bazel I & II-normen tot meer hefboomwerking geleid. Bazel schreef voor dat het eigen vermogen afgebouwd mocht worden naarmate de kredieten een hogere rating hadden. Dat systeem werkt goed als de bankiers hun risico's goed kunnen inschatten. Maar het heeft geleid tot de huidige fatale combinatie: een hoger risico dan verwacht, gekoppeld aan een hogere hefboom dan verantwoord was.'

(*) Long-Term Capital Management (LTCM) was een hedgefonds dat spectaculair failliet ging in 1998, ondanks verschillende Nobelprijswinnaars aan het roer.

Stefan Duchateau in een interview in De Tijd van vrijdag 13 februari. Duchateau was tot voor kort Voorzitter van het Directiecomité van KBC Asset Management. Nu werkt hij bij Argenta en is ook docent Risicobeheer aan de HUBrussel.

Zelden lees je helder beschreven waar het in de bankwereld echt is misgelopen. Banken kunnen geld creëren, 10 op 1 zegt Duchateau. Als een bank 1000 in bezit heeft, kan ze tot 10.000 leningen geven (geld creëren). Uit ervaring is gebleken dat dat nog net veilig genoeg is, nooit wordt immers alle geld tegelijk opgevraagd bij de bank. En als het spannend wordt is er nog altijd de Nationale Bank, of zijn er bevriende (?) banken waar het tekort tijdelijk kan geleend worden. Dat het normale scenario toch kan mislopen is vorige herfst voldoende aangetoond.

Als de verhouding van 1 op 10 versmalt tot 1 op 25 (!), en als er dan bovendien steeds grotere risico's gezocht worden - omwille van de hogere opbrengst op korte termijn - , dan wordt het spelen met vuur in een benzinestation.

Geboden - Verboden

De Tien Geboden zijn eigenlijk verboden. Je zult niet stelen, niet liegen, geen ontrouw plegen enzovoort. Maar een verbod schept paradoxaal genoeg meer vrijheid, meent Karlijn Demasure (54).
'Denk aan ouders die met hun kinderen gaan wandelen in het bos, en bij een vijfsprong komen. De ouders zeggen: "Laten we deze weg nemen, want hij leidt naar het speelparkje. Dat is leuk!" De kinderen hebben dan eigenlijk geen keuze meer. De ouders kunnen ook zeggen: "Die weg nemen we niet, want die loopt dood." Dan laten ze de kinderen nog de keuze tussen de vier andere wegen. Zo is het ook met de Tien Geboden: ze bepalen niet hoe je je relatie moet invullen. Ze trekken de ondergrens.'

Karlijn Demasure heeft het boek 'Liefde ingebed, bakens voor een duurzame relatie' geschreven. In De Standaard van vrijdag 13 februari schrijft Veerle Beel over het boek en interviewt ze Karlijn Demasure.

Demasure was vroeger voorzitter van het Gezinspastoraal in Vlaanderen, maar is nu al twee jaar hoogleraar aan de oecumenische universiteit van Ottawa in Canada.

De nacht doorkomen met elkaar











Gij die weet hoe broos

en bijna niets twee mensen zijn,
en dat hun hart onrustig is
en onbestendig als het weer.
Gij die hen toegekeerd hebt
naar elkaar,
opdat zij niet meer half zijn,
onbestemd en onvervuld,
leer hen verstaan het dodelijk geheim
dat liefde lijden is,
dat geven leven doet.
Geef hen de tijd
elkaar te kennen en te troosten,
blaas hun hartstocht aan,
maak hen geduldig
en oneindig lief,
dat zij de nacht doorkomen
met elkaar.

Een tekst van Huub Oosterhuis, die ik gevonden heb in de gebedskalender van dit jaar van Kerk en Leven. Ik heb de tekst niet gevonden, hij was geplaatst op de achterkant van de 13de februari, zodat je hem leest bij de start van Valentijnsdag.

In onze Chiro-tijd waren we al fan van Oosterhuis. Nu heeft zich dat meer uitgediept, een mens van 20 kan de diepte van deze tekst niet peilen.

Een tekst vol wijsheid en enkele welgekozen metaforen. De kern is wat er komt na 'opdat', het echte doel van mensen is dat zij niet meer half zijn, onbestemd en onvervuld. Of positief gezegd, dat mensen héél zijn, vervuld en hun bestemming kennen en kunnen gaan. Dat is een levenswerk! Ik vermoed - ben eigenlijk zeker - dat ieder in zijn diepste die wens meedraagt. Maar misschien al lang -
de realiteit van het leven... - als utopisch heeft opgeborgen. Toch nodig ik de lezer uit om even te bedenken wat het zou kunnen zijn: héél zijn, niet half, vervuld, en uw bestemming kennen, weten en gaan.

En als ik Oosterhuis goed lees, dan denk ik dat hij zelfs beweert dat je dat enkel kan bereiken met twee, in relatie, toegekeerd naar elkaar. Als je twee ruwe stenen in een pot dooreenschudt, dan krijg je uiteindelijk twee mooie gladde stenen. Dat lukt nooit als je in de pot maar één steen doet...

Het grootste deel van de tekst wijst echter op de bijna onoverkomelijke moeilijkheden om zover te geraken: mensen zijn broos, hun hart is onrustig en onbestendig (als het weer ! ook zo wisselvallig, en je kan er niet altijd op betrouwen...). Er staan ook nog zware woorden in de tekst: dodelijk, liefde is lijden, troosten. Het geeft de indruk een calvarie te zijn.

Ook de laatste zin ! Ik heb hem als titel boven deze blog gezet, ook al is de originele titel anders: 'Behoed de liefde van de geliefden'.
De nacht doorkomen met elkaar lijkt sterk op De nacht doorbrengen met elkaar, maar is het natuurlijk niet. De nacht is een metafoor voor alle donkere en moeilijke dagen (en nachten) die je in de relatie doormaakt. Het woord doorkomen wijst ook al op ontij en moeilijkheden, als je een periode moet doorkomen dan is dat duidelijk geen plezierige tijd. Gelukkig staan er die twee laatste woorden van de zin, van de hele tekst: met elkaar. Alleen geraak je er niet door.

Wat je moet doen

Wie zou er nog een relatie willen starten als dat het parcours blijkt te zijn ? Gelukkig heeft Oosterhuis ook in de tekst het geheim verklapt hoe het toch kan lukken. Hij noemt het een
dodelijk geheim, omdat het op het eerste gezicht onmogelijk is, omdat je er van kapot denkt te gaan. Het geheim is: geven. Oosterhuis zegt: het geheim ... dat geven leven doet.

Dat is natuurlijk teveel betekenis in één woord samengevat, maar toch. Bij nader toezien kan
geven inderdaad een wegwijzer zijn. Want Oosterhuis heeft er niet bijgeschreven: op voorwaarde dat, alleen als, tenzij jij... Onvoorwaardelijk geven dus, dat doet leven.

Hoe moet je zijn

Tenslotte is er iets dat Oosterhuis toewenst aan de geliefden : dat ze de tijd krijgen (en nemen ?) om elkaar te kennen. We denken zo snel dat we de ander kennen, ons oordeel is (te) snel gemaakt: hij/zij IS.

Ook: dat ze de tijd krijgen om elkaar te troosten. Tenslotte wenst hij dat ze oneindig lief zijn en geduldig. Karaktereigenschappen waarvoor je inderdaad een steuntje in de rug kan gebruiken. Want er kunnen zoveel redenen zijn (denken we toch) om kwaad te zijn en ongeduldig.

De boodschap, onverpakt, is: wees oneindig lief en geduldig, en geef onvoorwaardelijk.

Zo klinkt het plat, maar gelukkig is er een wijze woordkunstenaar als Oosterhuis.

Ik heb dit geschreven - naar aanleiding van Valentijn - voor alle koppels waar het nu
nacht is, en voor alle koppels die nog niet weten dat er een nacht zal komen.

Niets anders dan meningen

"Wanneer wij na afloop van de school naar buiten komen en iemand zien die in de rouw is, zeggen wij: 'Hij is een verloren mens.' Zien wij een consul, dan zeggen wij: 'Wat een gelukkige man.' Zien wij een banneling, dan is het: 'Stakker.' Of een arme man: 'Arme kerel, hij heeft niets te eten.' Deze schadelijke zienswijze moeten wij met wortel en al uitrukken. Hierover moet geen misverstand bestaan. Want wat is wenen en zuchten? Een mening. Wat is ongeluk? Een mening. Wat is strijd, wat is onenigheid, wat is een verwijt, wat een beschuldiging, gebrek aan eerbied, dwaasheid? Het zijn allemaal meningen, niets anders dan meningen over dingen waarover we geen zeggenschap hebben, waarvan wij aannemen dat zij goed of slecht zijn. Laat een mens zijn aandacht toch richten op dingen die hem wel keuze laten en ik zal ervoor instaan dat hij standvastig zal zijn, in welke omstandigheden hij zich ook bevindt. (...)

Dit is opnieuw een tekst van Epictetus, uit 'De Gesprekken' (of Diatribae). Deze teksten zijn een stenografisch verslag van de gesprekken van Epictetus en werden genoteerd door Arrianus, een leerling van hem. Epictetus is omstreeks 50 na Christus geboren. Hij stichtte in Griekenland een school voor filosofie en doceerde er tot zijn dood in 120 N.Chr. Keizer Hadrianus kende hem persoonlijk.

Ik citeerde eerder al iets van Epictetus, en heb het boekje nu volledig gelezen. Zeer aan te bevelen ! Ik ga het herlezen van in het begin - het is maar een dun boekje. Ondertussen streepte ik ook nog volgende passages aan :


"Bij de goden, houd toch op met het aanbidden van materiele dingen en houd op met uzelf eerst tot slaaf te maken van de dingen en vervolgens daardoor ook van de mensen, die u die dingen kunnen verschaffen of afnemen. (...)


Welk nut heeft de oefenpartner voor de atleet? Het allergrootste nut.
Dus wordt ook degene die mij beschimpt mijn partner in het gevecht: hij oefent mijn geduld, mijn zelfbeheersing, mijn zachtmoedigheid, of dacht ge soms van niet? (...)

Ge hebt een lastige buurman, zegt ge? Lastig voor zichzelf, maar voor mij is hij goed, want hij oefent mij in welgezindheid en in gezond verstand."

zondag 8 februari 2009

Reizen is losbreken

'Ik reisde eerst vooral met mensen die ik niet kende. Later met mijn dochters, als ze al wat ouder waren. Overdag mochten ze niet spreken met mij, moesten ze mij met rust laten. Il wil nadenken en zien hoe de mensen leven. Als je de hele tijd praat over dingen die je kent, blijf je beter thuis. Wat ik opmerk, schrijf ik op. 's Avonds aan het kampvuur, dan praat ik wel.

In 1985 ben ik voor het eerst met twee vriendinnen gaan reizen: Anne Solvay en barones Michèle Velge uit Antwerpen. Naar Jemen, te voet van dorp tot dorp, bij primitieve stammen. Vanaf dan hebben we samen de wereld afgereisd. Dat creëert een bijzondere vriendschap. Mevrouw Solvay is in de tachtig en belt nog geregeld: 'Wanneer zijn we weg? Waar gaan we naartoe?' Ze wil nog steeds de natuur in. En ze kan nog goed stappen. (...)

Al die tijd was mijn grootste drijfveer op zoek gaan naar mensen die nooit in contact geweest zijn met de civilisatie. Ik ben katholiek opgevoed en wilde weten hoe zij leven, wat ze eten, wanneer ze slapen en opstaan, hoe ze denken en geloven. Godsdienst is zuiver geografisch bepaald. Maar wat leeft er bij mensen die nooit iets geleerd hebben van anderen ? Die louter leven in de natuur? Wij denken op een bepaalde manier omdat we hier geboren zijn. Maar waar ligt de waarheid, de essentie? Misschien hier bij ons, al ben ik daar niet zo zeker van. Het enige gemeenschappelijk dat ik misschien gevonden heb, is hoop op een hiernamaals. Dat vind je haast overal. (...)

'Slapen op matten. Uren stappen. Stilte. Stoppen, kijken en luisteren. Een vorm van meditatie ? Ik denk het wel. Voor jezelf uitmaken wat er is. Men zegt : god. Maar het is zoeken voor jezelf. Ik twijfel. Ik neig naar het wereldbeeld van de indianen, bij wie ik vaak was. Een geloof in de sterkte van de natuur. Ook mijn collectie precolumbiaanse kunst heeft me doen inzien hoe fantastisch de indianen zijn, hoe ze verbonden zijn met de natuur.'

Het mooiste wat er bestaat, is niet wat de mensen maar wat de natuur gemaakt heeft. Een prachtige boom daar stop ik voor. De kracht die daar in zit, ongelooflijk. Er zijn mensen die medicijnen nemen, ik raak boomstammen aan en zeg: geef mij uw kracht. Ik spreek met de bomen, ja. Van de indianen geleerd. (...)

In juli gaan we naar het noorden van Zweden, waar de Lappen van Zweden, Finland en Noorwegen samenkomen. Ze ijveren om hun gronden terug te krijgen wat nooit zal lukken want in de ondergrond zit gas en olie. Maar ik wil het wel meemaken. We gaan een groot gedeelte te voet afleggen en slapen doen we natuurlijk in tenten.'

Dora Janssen-Arts (echtgenote van de overleden dokter en ondernemer Paul Janssen) is 72 jaar. Reizen is voor haar losbreken van een leven in grote welstand. Dit interview staat in Sabato (bijlage van De Tijd) van zaterdag 7 februari.

Saaie werkgevers

'De verklaring is dat de overheid heel goed is geworden in het aanpakken van financiële stormen. De Amerikaanse centrale bank raakte zeer bedreven in het reageren op financiële debacles via haar monetair beleid. Door de rente te verlagen konden financiële stormen plaatsvinden zonder dat er ernstige economische gevolgen waren. Dat heeft een illusie van veiligheid gecreëerd, en dat heeft nu geleid tot de grootste financiële puinhoop in de geschiedenis van de wereld. Het lijkt een regel: de financiële wereld zal uiteindelijk zo'n grote crisis creëren dat die alle middelen om ze te bestrijden weet te overstijgen. (...)

Dit is einde van Wall Street zoals we het kennen. Ten eerste zijn er al geen grote zakenbanken meer (de grote vijf zijn failliet, opgeslokt of veranderd van bankstatuut). Die zakenbanken waren toch synoniem voor Wall Street. Voorts zullen de kapitaalmarkten er heel anders gaan uitzien. Ze zullen uiteraard nog altijd instaan voor het lenen en ontlenen van geld en de aan- en verkoop van aandelen, maar men zal veel sceptischer worden over financiële innovatie. Bankiers zullen ook moeten leren leven met kleinere vergoedingen, terwijl de banken kleiner, minder risicovol en minder winstgevend zullen worden. Het glamoureuze beeld van Wall Street kunnen we voor een heel lange tijd vergeten. Banken zullen opnieuw saaie werkgevers worden, en zo hoort het. (...)

De samenleving in zijn geheel heeft tegen zichzelf samengezworen. Er zijn veel schuldigen. Om een crisis van deze omvang te creëeren, heb je veel mensen nodig.'


Michael Lewis in De Tijd van zaterdag 7 februari. Lewis is een gevierd financieel auteur en maakte ooit zelf deel uit van het yuppie-bankierswereldje. Van 1985 tot 1988 werkte hij als obligatiehandelaar voor het beurshuis Salomon Brothers.

Schildersatelier

'In het weekend kan ik gemakkelijk de hele zondagnamiddag in mijn schilderatelier doorbrengen. Schilderen is de enige manier waarop ik mijn hoofd kan leegmaken. Mijn beroep is intellectueel, achter mijn schildersezel zitten is tactiel. Ik hou van het contact met borstels, verf, een palet en een doek. Uren kan ik geconcentreerd blijven achter mijn ezel. Een groot schilder ben ik niet. Een echt talent voor tekenen heb ik nooit gehad. Ik heb ook geen enkele ambitie om met mijn werk naar buiten te komen. Het is zuiver therapeutisch. Weet je wie me over de streep heeft getrokken om te schilderen ? Sir Winston Churchil. Behalve een groot staatsman, gevierd schrijver en bon vivant was hij ook een voortreffelijk schilder. In een van zijn boeken schrijft hij dat schilderen hem geholpen heeft beslissingen te nemen in de moeilijkste momenten van zijn carrière. Ik volg hem daarin compleet.'

Mischaël Modrikamen vertelt deze wijsheden in Sabato van zaterdag 7 februari (een bijlage van De Tijd). Hij is advocaat en verdedigt onder meer de belangen van de Fortis-aandeelhouders.


Ik heb vorig jaar ons tuinhuisje in orde gebracht (excuseer me, Gaby heeft het meeste gedaan, waarvoor mijn dank) om op zondagnamiddag niet meer buiten te moeten schilderen. Ik schilderde onder de dakoverhang, buiten. Ideaal om de borstels uit te zwieren, maar moeilijk als het regent. Annemie had het idee om het tuinhuis wat aan te passen. Alles is nu klaar, verlichting, klein electrisch vuurtje, ezel, verf, radiootje, doeken, stofjas. Nu wachten tot het iets warmer wordt. Eerste tentoonstelling voorzien op 1 mei.


Therapeutisch ? Jazeker ! Zeker toen onze vriend Nicolas uit Fétigny me kon overhalen om abstract te gaan schilderen, op grote doeken. Ik denk dat de stap van figuratief naar abstract letterlijk dezelfde is als de stap van 'kleuren binnen de lijntjes' naar 'kleuren buiten de lijntjes'. Dat doe je niet zomaar. En als je het doet verandert er iets. Ik kan het enkel maar aanbevelen.

Het schilderwerk bovenaan niet van Modrikamen, dat kan ook niet - zo zegt hij zelf -. Het is er een van mij, het hangt bij mijn ouders.

Lezers zijn geduldige mensen

Ik vertel Updike dat zowel Obama als McCain hem een van hun lievelingsschrijvers noemt. 'Is dat zo? Ik dacht dat Barack Hegel zou lezen, geen fictie! Ik kan me niet voorstellen dat McCain ooit een boek leest. Hij is zo opvliegend, lezers zijn geduldige mensen.'

E
en stukje uit het interview van Peter Conrad (The Guardian) met John Updike eind oktober vorig jaar naar aanleiding van diens roman The widows of Eastwick. In vertaling las ik het interview in De Standaard Letteren van vrijdag 30 januari. Updike is vorige week overleden aan longkanker. Hij was een van de belangrijkste en productiefste Amerikaanse schrijvers van de afgelopen vijftig jaar, de chroniqueur bij uitstek van de Amerikaanse voorstad. Hij schreef meer dan vijftig romans, korte verhalen en dichtbundels. Toegegeven, ik denk niet dat ik al iets van hem gelezen heb. Tijd om daar iets aan te doen ?

Oorlog en geweld berokkenen zoveel schade

Het volgende boek dat ik wil lezen is Glimpses of world history van Jawaharlal Nehru. Hij heeft dit werk geschreven voor zijn dochter, Indira Gandhi, toen hij in gevangenschap zat. Kun je je zoiets voorstellen ? Hij zat in een cel van twee op twee, schreef 992 pagina's vol met wereldgeschiedenis en dit zonder enige bron bij de hand. Ik wou dat ik dat kon. (...)

Reclaiming America from the right is de ondertitel van The conscience of a liberal, het recentse boek van Krugman. De man heeft op 13 oktober de Nobelprijs voor economie ontvangen. Die dag kon je op zijn blog lezen : 'A funny thing happened to me this morning.' Deze nuchterheid typeert ook zijn analyses. (...)


De grote illusie van de geschiedenis en van de toekomst is de gedachte dat oorlog uitkomst biedt voor politieke problemen. Oorlog en geweld berokkenen zoveel schade dat de overwinning slechts op papier zichtbaar is.

Enkele uitspraken van Rik Coolsaet, genoteerd door Sarah Vankersschaever in De Standaard Letteren van vrijdag 30 januari. Rik Coolsaet is hoogleraar internationale betrekkingen aan de Universiteit Gent. Sommige van mijn werkcollega's kennen hem, en spreken er lovend over. Dit interview lijkt hen gelijk te geven.

De huidige economie stelt niets daarvan op prijs

Een échte vakman worden, noem hem een expert, of een meester, vergt tijd. Haast oneconomisch veel tijd, met name tienduizend uur, zo blijkt uit vergelijkend onderzoek. Tienduizend uur komt neer op bijna tien jaar lang gemiddeld drie uur per dag oefenen. Voor een muzikant of een topsporter die uitmuntendheid nastreeft, is dat het minimum. Een leerling bij een middeleeuwse edelsmid werkte zeven jaar lang iets minder dan vijf uur per dag voor hij zijn meesterproef kon afleggen. Artsen-specialisten in opleiding comprimeren hun tienduizend leeruren in enkele slopende jaren. Van kennis hebben we het idee dat we ze snel tot ons kunnen nemen, maar de vaardigheid die een ambacht vereist - en Sennett rekent bij ambachten ook chirurgen en muzikanten - moet kunnen 'inslijten'. Ze moet 'onbewuste' kennis worden die zonder nadenken of reflectie beschikbaar is. De ambachtsman heeft eelt op de vingers, en dat eelt is zijn geheugen. Zijn lichaam heeft automatismen aangeleerd, zijn handelingen zijn verzelfstandigd. Hij moet volharding en koppigheid tonen, de uithouding van een duurloper. Hij streeft perfectie na. En hij moet kunnen mislukken, nog eens mislukken, en herbeginnen. De huidige economie stelt niets daarvan op prijs.


De socioloog en filosoof Richard Sennett heeft een boek geschreven 'De ambachtsman. De mens als maker' (oorspronkelijk titel : 'The craftsman'). In De Standaard Letteren van vrijdag 30 januari schreef Karel Verhoeven een recensie.

Ik moest tijdens het lezen denken aan onze Nederlandse vriend Dirk van de Molen. Hij heeft zijn atelier in Saulieu (Bourgondië, Frankrijk) en wij noemen hem een kunstenaar. Hij noemt zich eerder een ambachtsman. Het punt is dat hij in zijn vakmanschap (schilderen, houtbewerken, glazenier, ijzersmid, enz...) al lang een niveau heeft bereikt dat hij minstens ook een kunstenaar is. Neem even de tijd om op zijn website zijn creaties te bewonderen. Hij maakt (met een knipoog - denk ik) onderscheid op zijn site tussen 'art utile' en 'art inutile'. Ik denk dat hij daarmee duidelijk maakt wil maken dat zijn vakmanschap (of zijn kunst - kies maar) in sommige situaties eerder nuttig is (vakmanschap) en soms minder de bedoeling heeft om nuttig te zijn (kunstenaar). Voor Dirk is het proces van de creatie in beide gevallen gelijk. Ik herinner me een gesprek met Dirk over het belang van het vakmanschap, ook in de kunst. Dat velen zich graag kunstenaar noemen, zonder eerst de leerschool te doorlopen om het ambacht volledig onder de knie te krijgen. Is echte kunst mogelijk zonder vakmanschap ? Dirk heeft er zo zijn mening over.

Wat me in de recensie natuurlijk opviel was de laatste zin : 'de huidige economie stelt niets daarvan op prijs'. Een slag in het gezicht ! Die zin is hard aangekomen ! Nog één van de verborgen kosten van de economie ? Ik vrees dat Dirk dat zinnetje zal beamen ...

donderdag 5 februari 2009

Ed Brenegar

Ondertussen heb ik een ganse reeks teksten gelezen van Ed Brenegar (ook hier en hier). Ik heb daarbij stilaan het gevoel gekregen dat deze man niet het zoveelste boek met technieken en truukjes over management bijeen schrijft.

Zijn bespreking van het boek 'Hostmanship' (ik heb het boek nog niet gelezen - het staat niet in de winkel van Proxis) raakt de kern van de zaak, het gaat om de persoonlijkheid en het karakter van de leider. Hij besteedt ook veel aandacht aan het concept 'servant leadership'. En hij doet dat op een manier die bijna beter is dan de bedenker (sic) van het concept, Robert Greenleaf.

Als de persoonlijkheid van de leider gebouwd is op volledige dienstbaarheid, dan pas kunnen we spreken van authentiek leiderschap. Ik merk dat het een mentale sprong is, je zit als leider ofwel aan de ene kant, ofwel aan de andere kant. Zolang het leiderschap niet ten volle gefundeerd is op dienstbaarheid zitten er onechte, zelfs valse trekjes aan. Dan voel ik snel hoe mensen toch gemanipuleerd worden, hoe er een dubbele agenda is, enz.. Dan merk ik ook dat het erg moeilijk is om een visie of missie te formuleren die méér is dan façade.

Bij Ed Brenegar voelde ik snel dat hij die sprong gemaakt heeft, en al geruime tijd, want hij heeft dat gebied aan de overkant al grondig verkend. Wat hij zegt / schrijft zit volledig goed, is nergens tegenstrijdig.

Ik las gisteren dat hij ook al meer dan twintig jaar in de Presbyterian Church een 'minister' is, een bedienaar van de eredienst, een voorganger. Dat hij een theologische opleiding heeft genoten. Ha ja, dat maakte voor mij het beeld compleet. Het één heeft niet noodzakelijk iets met het ander te maken, maar volgens mij kan het wel helpen.

Al geruime tijd geleden schreef ik over nederigheid, en wat Benedictus in zijn Regel hierover schrijft. Er staat een gans hoofdstuk (7) in over de nederigheid. Het is een tekst die voor ons vandaag onverdragelijk is, onaanvaardbaar, zo schreef ik toen. Twaalf niveaus van nederigheid bespreekt Benedictus. Alleen al het vierde niveau : verdraag zelfs onrechtvaardheid, zonder ontmoedigd te geraken of te vluchten...

Maar ik denk dat er geen andere weg is : zolang je de ander niet op de eerste plaats kan zetten - en tegelijk ook weet waar je grenzen zijn - zal het niet lukken. En het moeilijke is nog bovendien dat je het niet doet om je op te offeren ! Waarom dan wel ???

Initiative

Opnieuw een overweging uit 31 Questions van Ed Brenegar, over Initiatief Nemen.

'After many years of reflecting on the nature of leadership, I came to the conclusion that leadership begins in the act of initiative. Initiative is the product of a decision and action. (...)


From what I see on a daily basis, most organisations discourage initiative. They encourage compliance. As a result, most organisations are deficient in leadership. They are deficient because they are utilising maybe 30% of their employees abilities.

What would an organisation characterised by this kind of personal initiative look like ? Here's a short list :

- Better communication because people are taking the initiative to communicate.
- Quicker reaction times in dealing with crisis situations.
- Better processes as the people who do them take initiative to make them better.
- The cream of the leadership pool will rise to the top faster.'


De fundamentele vraag die hij hierna stelt is uiteraard : hoe moet een organisatie gestructureerd zijn om op deze manier persoonlijk initiatief een plaats te geven, op elk niveau ? Wat betekent dit voor het gedrag van het topmanagement ?


Het is geen eenvoudige vraag. Het antwoord ligt zeker in de manier waarop met vergissingen en fouten wordt omgegaan. Ik zal je niet moeten uitleggen hoe de meeste bazen daarop reageren...
Maar eigenlijk moet je een fout of een vergissing bekijken als een feit dat gebeurd is. Een feit ZONDER het adjectief 'fout'. Het adjectief 'fout' drukt al een persoonlijke mening uit. En we denken te snel dat onze mening waarheid is. Uiteraard is het mogelijk dat de gebeurtenis ons nu even heel slecht uitkomt. Maar misschien is het beter om een beloning te geven aan wie een fout komt melden. Het is immers een unieke manier om iets te verbeteren, een proces aan te passen, vooruitgang te boeken.

Hoe geraak je zo ver ? Door voor jezelf te beslissen dat jouw 'zogenaamde fouten' misschien geen bestraffende behandeling moeten krijgen, integendeel.

Verwijten

'Het is het werk van een onopgevoed mens anderen de schuld te geven wanneer hij zelf de oorzaak van het onheil is ; zichzelf verwijten maken is het werk van iemand wiens opvoeding een aanvang genomen heeft ; wie noch zichzelf, noch een ander iets verwijt, diens opvoeding is voltooid.'


Uit het Encheiridion van Epictetus. Epictetus was een Grieks wijsgeer die in de eerste eeuw van onze jaartelling leefde. Hij was stoïcijn en aanhanger van het praktikalisme, dat er van uitgaat dat een goed inzicht juist handelen waarborgt. Van de stoïcijnen zijn slechts de teksten van Epictetus, keizer Marcus Aurelius en van Seneca bewaard gebleven. Net zoals Pythagoras en Socrates liet Epictetus zelf geen geschriften na. Wij danken de overlevering aan de uitgebreide notities van zijn leerling Arrianus.
Volgens Epictetus dient de filosofie vooral in de praktijk te worden toegepast teneinde een beter mens te worden. Wij moeten allereerst nagaan wat wel en wat niet in onze macht staat en ons van het laatste onafhankelijk maken. Epictetus was een realist, want hij laat ons inzien dat het nutteloos is om tegen windmolens te vechten. Hij zei: 'Feiten zijn als feiten niet te veranderen, dat is hun realiteit. Wat kan veranderen zijn onze meningen omtrent de feiten en onze wijze van observeren.'

Het boekje - gevonden op internet - ligt al sedert de zomer op mijn nachttafeltje. Gisteren las ik de eerste bladzijden, onder andere het citaat dat in nummer 5 van het boekje staat. Stoïcijns, zo kan je het noemen, maar bij nader toezien is het zeer leerrijk ! In de inleiding van het boekje staat dat zelfs de Christelijke kerkvaders zoals Johannes Chrysostomus, Augustinus en Origenus zijn wijsheid en zijn Godsvrucht prezen...

Misschien vind ik nog wel citaten, je ziet het wel.

woensdag 4 februari 2009

Suffering

Ed Brenegar heb ik recent ontdekt via zijn blog. Eerder heb ik al naar hem verwezen, naar aanleiding van zijn bespreking van het boek 'Hostmanship'.

Ed Brenegar heeft in zijn blog met de titel 'Leading Questions' een reeks vragen gepost over leiderschap, een reeks die hij gebundeld heeft in één pdf bestand. Het zijn een 30-tal boeiende bladzijden tekst.

Vraag 22 gaat over het karakter, de persoonlijkheid vereist voor leiderschap.


'How have you suffered professionally and in relationships? What obstacles, hurdles, crisis or failures have you had? How have you dealt with it?
The reason I ask this is that suffering either narrows or broadens a person.
If it narrows, they have taken that suffering und turned into bittterness. They see themselves as victims. Sure we can all claim victim status in some way. The way of the victim is not out, but into a world of bitterness and self-deception.
Suffering can broaden a person. We can learn from it, grow from it, and find wisdom and perspective from it. In so doing, we become better equipped to deal with ambiguity in business.
As Nietzsche wrote, 'What does not kill me, makes me stronger.' This is a mindset that is not easily acquired. It means that we must look into ourselves and see what it is that I can control, deal with it and place the rest at an emotional distance. (...)
We may suffer, be victimized by their actions, but we choose whether to act the victim. The kind of character that triumphs in those situations is the kind that takes each day as a lesson in the school of life, and transforms that lesson into wisdom to be applied the next day.'

Hier wil ik graag even iets zeggen over 'victim', slachtoffer. Als het wat moeilijk wordt, als er druk op de ketel komt, dan worden velen een slachtoffer. Als er iets niet lukt, niet slaagt, niet goed afloopt, dan is het de fout van anderen, van de omgeving. Het probleem wordt in twee gehakt, oorzaak en gevolg. De oorzaak ligt buiten mijn wil, en ik draag het gevolg. Ik ben slachtoffer.

Het is een houding die ik ook aantref bij vele intellectuelen. Bij hen gaat het nog een stadium verder, en wordt het cynisme. Zij kunnen op een academische wijze de (externe) oorzaken van het probleem haarfijn beschrijven, situeren en analyseren - kijk eens aan hoe slim ze wel zijn, hoeveel ze wel nagedacht hebben - maar de slotsom blijft : cynisch en vol betweterigheid laten ze verstaan dat er toch niets kan aan veranderd worden. Ze spreken met afstand over 'de mensen', 'dit land', net alsof ze er buiten staan. Ze gaan (misschien) wel niet ten onder als 'slachtoffer' van de situatie, ze vluchten eruit weg met intellectuele argumenten. Het resultaat blijft hetzelfde : ze leren er niets uit, ze doen er niets mee, ze doen er niets aan. Soms duurt het even voor je het ziet, want overigens kunnen het zeer aangename en sympathieke mensen zijn...

Brenegar vraagt : hoe kan je mensen op het werk leren om 'the suffering' op de goede manier aan te pakken ?
De vraag die eerst moet gesteld worden is natuurlijk : hoe doe je het zelf ? Hoe slaag je er in om moeilijkheden en tegenslagen geen reden te laten zijn om bitter te worden, integendeel ?

Ik ga in volgende stukjes nog van hem citeren.

Chagrin d'école

'Normale kinderen leren niet graag. Ze spelen liever. Je moet ze dus voor je zien te winnen. Zodra je hen verveelt, haken ze af. Om een goede leraar te zijn, moet je een passie hebben voor je vak én voor kennisoverdracht. Die twee voorwaarden gaan niet noodzakelijk samen. Goede leraren hebben het vermogen om de leerstof tot leven te wekken. Zodra ze beginnen te praten, krijgen abstracte ideeën en concepten gestalte. (...)

De consumptiemaatschappij is een geduchte concurrent voor de leraar, omdat ze anders omgaat met tijd. Ze speelt in op verlangens en belooft onmiddellijke bevrediging, terwijl de leraar basisbehoeften vervult, zoals leren lezen, schrijven en rekenen, wat tijd kost en inspanning vraagt.(...)

Dat het onderwijs moet aansluiten bij het bedrijfsleven ? Dat is een oude ondernemersdroom, die volkomen absurd is. In de jaren 1960 moest de school zich zogenaamd richten op de metaalbewerking, in de jaren 1970 op de textielindustrie, in de jaren 1980 op transformatieproducten en daarna op elektronica. Dat slaat natuurlijk nergens op. Je moet ervoor zorgen dat een mens veelzijdig is, geen robot die wordt ingezet voor iets wat maar tien jaar duurt. (...)

Leren moet je zien als een verrijking van de persoonlijkheid. Elk leerproces begint met plezier. Het gaat met vallen en opstaan, maar je kunt de pijn verzachten. Daarom is het van kapitaal belang dat de leraar aardig is en over intellectueel en moreel gezag beschikt. Zonder liefde, zonder aandacht, wordt het een fiasco. (...)

Worden leerstoornissen te gemakkelijk gemedicaliseerd ?
Het is in de mode om problemen te medicaliseren. Dat is een gemakkelijkheidsoplossing, die te maken heeft met een persoonlijk onvermogen om zich om de ander te bekommeren. Zodra een kind voor moeilijkheden zorgt, verwijst de leraar het door naar een specialist. Dan is het zijn probleem niet meer. Dat is overigens niet typisch voor het onderwijs.




Daniel Pennac, in een interview in De Standaard Letteren van vrijdag 9 januari. Hij heeft het boek geschreven 'Chagrin d'école' dat nu vertaald is als 'Schoolpijn'. Ik overweeg om het op mijn lijstje van te kopen boeken te zetten, beter, te lezen boeken.

Werkloosheid

De dagen zijn hier grijze wegen
naar nergens, nooit en niemandsland,
de dagen zijn hier bleke vlaktes,
zijn regen die niet zwijgen kan.

En lege vlaktes zijn de dagen,

doorweekt, doorwaakt zijn alle nachten
en winternachten zijn de jaren,
geen morgen die nog wacht, geen mens.

Het werk is dood in deze streken,
de dagen zijn verstuivend zand,
geen boom, geen bloem,

geen licht, geen droom.

Dit is het land van nodeloos.

Dit is het land van waardeloos.
Dit is het land van werkeloos.



Geert Van Istendael, in Visie van vrijdag 30 januari. En verder lees ik in het interview :

'Een sonnet lezen duur 1 minuut. Je kunt dus nooit zeggen dat je geen tijd hebt voor poëzie, en dat geldt zowel voor de manager als de fabrieksarbeider. (...) 'Poëzie is absoluut elitair, maar niet meer of minder dan schoenen lappen of lassen.'

Dat je maar één minuut nodig hebt om een gedicht te lezen is uiteraard waar, maar een mens heeft niet altijd onmiddellijk de vereiste rustige aandacht om een gedicht in al zijn breedte binnen te laten.


Ik heb het gedicht hier een plaats gegeven, de werkloosheidscijfers stijgen overal. Het is dus gepast om er aandacht voor te hebben. Bovendien vind ik het ritme van het gedicht eenvoudig goed, de taal is toegankelijk en toch vol extra betekenis.