donderdag 30 oktober 2008

Verpleegsters - Ik mis God

'Ik heb altijd al vermoed dat ouderdom geen vrede of sereniteit brengt. Dat is een flauw fabeltje. In mijn verhalenbundel 'De citroentafel' gedragen ouderen zich dwaas, driftig en verliefd. En waarom niet ? Dat is toch geen voorrecht van jongeren ? Ik vind het vreselijk om te zien hoe bejaarden soms behandeld worden. Alsof ze niets meer kunnen of begrijpen. Ik gruwel van de gedachte dat verpleegsters me zouden aanspreken met mijn voornaam. Dat is zo infantiliserend.'

Julian Barnes in een interview met De Standaard der Letteren van vrijdag 24 oktober, naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek 'Niets te vrezen' waarin hij de dood recht in de ogen kijkt.
Wat verderop in het interview met Barnes staat nog het volgende :

'Ik geloof niet in God, maar ik mis Hem.' De openingszin van Barnes' boek is niet enkel Barnesiaans gevat. Hij bevat een diepe waarheid voor de schrijver. 'Er zijn drie redenen voor die openingszin. Religieuze kunst, zowel picturale als muzikale, spreekt me aan. Ik vraag me altijd af of mijn genotsbeleving nog groter zou zijn als ik gelovig was. Ten tweede denk ik dat geloof het menselijke leven inbedt in een context. Als dit leven een prelude is tot iets groters, dan voel je je allicht minder ontworteld. Ten slotte wil ik Wittgenstein citeren. Die schreef hoe ieder mens nood heeft aan een oordeel. Gelovigen krijgen te horen wat ze ervan gemaakt hebben na de dood. Ik voel die behoefte ook, al weet ik dat er nooit een goddelijk oordeel komt. Ik ben opgegroeid in een gezin waarin geloof geen rol speelde, dus ik heb me nooit fel tegen religie gekant. Rebellie was overbodig. Ik denk dat ik licht nostaligsch ben naar iets wat ik nooit heb gekend.'

woensdag 29 oktober 2008

Gezondheidszorg & Onderwijs

Iedereen die denkt dat het beleid van George W. Bush een aberratie was op de weg naar de verlichting, is naïef. De twee grote partijen worden gegijzeld door de belangen van de grote ondernemingen. De VS hebben geen universele publieke gezondheidszorg, omdat de private gezondheidsindustrie dat niet wil. Geen van de twee presidentskandidaten brengt dat ter sprake. De militair-industriële lobby is het land aan het uithollen. We kunnen onze infrastructuur niet onderhouden, ons systeem van publieke scholen is een grap, maar we bouwen wel de ene nucleaire onderzeeër na de andere, terwijl die dingen tussen 3,2 en 3,7 miljard dollar per stuk kosten. Op die manier komen wereldrijken aan hun einde. (...)

Het gebrek aan onderwijs is ons grootste probleem. We voeden alleen de elite op, de rest niet. Dat is een gevaar voor de samenleving. Er is ook geen nieuws meer op televisie, alleen entertainment, sport, celebrity's, roddel en trivialiteit. Zo glijd je af naar een onderontwikkelde maatschappij.


Chris Hedges, geïnterviewd in De Tijd van zaterdag 25 oktober, naar aanleiding van de publicatie van zijn boek 'Ik geloof niet in atheïsten'. Chris Hedges is auteur en journalist, leidde jarenlang het Midden-Oostenbureau van The New York Times. In 2002 won hij samen met zijn collega's de Pulitzer Prize voor zijn berichtgeving over het wereldwijde terrorisme.

dinsdag 28 oktober 2008

Wat heb ik nu eigenlijk al gedaan ?

Maar ik lig niet wakker van het abstracte "zijn". Ik lig wakker van mijn 34 jaar: wordt hiet niet tijd dat ik kinderen ga nemen, maar met wie dan wel, en wat heb ik nu eigenlijk al gedaan ? Claus is dood en dan lees je wat die voor zijn vijfentwintigste had gedaan. Daar krimp ik van in elkaar.'

Ramsey Nasr in De Standaard Weekend van zaterdag 25 oktober.
Enkele jaren geleden heb ik een stukje uit een gedicht van hem hier gepubliceerd, over Antwerpen, toen hij stadsdichter was.

zaterdag 25 oktober 2008

De organisatie als systeem

Zowel in de nieuwere managementliteratuur alsook in de praktijk blijkt de beheersing van complexiteit de steeds belangrijker wordende kerntaak voor leidinggevenden te zijn. Daarbij ligt het probleem niet zozeer in de kwantitatieve registratie van de veelsoortige relaties tussen de elementen van een systeem. Het gaat er veeleer om een bewustzijn te ontwikkelen dat bedrijven 'levende systemen' zijn. Nu is het de kunst een geesteshouding te ontwikkelen die de stap zet van doel, plan, controle en rationeel begrijpen naar een rationeel niet te vatten complexiteit, voortdurende veranderingen, ambivalentie, procesmatigheid en vertrouwen dat mensen in staat zijn om zichzelf te organiseren.

Tot de essentiële capaciteiten voor de omgang met complexe, levende systemen en voor systemisch leidinggeven behoren vooral :

- Het vermogen om te gaan met onzekerheid.
- Een open houding voor nieuwe ervaringen.
- De bereidheid om constant gekwalificeerde feedback te geven en aan te nemen.
- Een open omgang met gevoelens van jezelf en van anderen.
- Het vermogen om verschillen te ervaren als een verrijking en niet als een bedreiging.
- De voortdurende bereidheid om iets nieuws te leren.

Friedrich Assländer in het boek 'Spiritueel leidinggeven - Benedictijnse praktijklessen voor mens en bedrijf', p. 117-118. Hij schreef dit boek samen met Anselm Grün. Grün (1945) - op de foto - is monnik en economisch directeur van de benedictijnenabdij in Münsterschwarzach.

zaterdag 18 oktober 2008

Vader

Hij gaf mij zijn autosleutels, nam zelf plaats aan de passagierszijde en maakte het zich daar belachelijk comfortabel. Hij deed zijn schoenen uit, goot zichzelf uit een thermos een kop dampende koffie uit, stak een sigaret op en sloeg de krant open. ‘Op naar Parijs’, zei hij. Ik heb gevloekt en gezweet, gehuild en gebruld, maar nadat ik vaders auto ongehavend langs de Champs Élysées, rond de Place de la Concorde en onder de Arc de Triomphe had geleid, mocht ik mij van vader een onafhankelijke vrouw noemen. Eén die kon parkeren, want wie in een Parijse steeg een auto gestald krijgt terwijl er tientallen ongeduldige Parisiens aan het claxonneren zijn, nou ja, die kan echt o-ve-ral de auto kwijt, aldus mijn vader. Ik zei dat ik zo vlot had geparkeerd omdat ik niet snel genoeg uit zijn kloteauto kon zijn. En dat zijn voeten stonken, en dat ik ook wel een kopje koffie lustte en dat ik nu een trauma had en zou beginnen te roken. Tenslotte was ik nu onafhankelijk. Mijn vader lachte en trakteerde mij op meer schaaldieren dan ik op kon.

Ik was achttien. Een half jaar later is mijn vader in diezelfde kloteauto die ik vloekend en zwetend, huilend en brullend door Parijs had geloodst, verongelukt. Ik mis nog altijd zijn stinkvoeten en zijn rotsvaste geloof dat ik werkelijk alles kan, niet alleen geweldig goed parkeren.

Jelle Van Riet in DSM Magazine van zaterdag 18 oktober.

Ter info : dit is blijkbaar de honderdste tekst die in deze blog terecht komt. Ik ben toch een beetje fier.

zaterdag 11 oktober 2008

Liberté, égalité, fraternité

De communautaire problemen zijn fundamenteel, omdat ze zowel de werking als het ideaal zelf van de democratie bedreigen. Vlamingen en Franstaligen hebben geen verschillende kijk op de werkelijkheid omdat ze een andere taal spreken en (dus) tot verschillende gemeenschappen behoren. Dat zou een etnische en bijgevolg racistische verklaring van de politieke crisis inhouden. Vlamingen en Franstaligen hebben een andere visie op België omdat ze een andere invulling hebben van de idee 'democratie'. Wie de communautaire breuklijnen ontleedt vanuit een democratisch kader, stelt vast dat Franstaligen de vrijheid, Vlamingen de gelijkheid vooropstellen als basisbeginsel van de staat. De ruzies over taalgebruik in België, in Brussel en in de Rand zijn terug te voeren op een politiek gevecht om de superioriteit van die idealen, vrijheid of gelijkheid. Franstaligen verdedigen de persoonlijke vrijheid om hun taal, het Frans, te spreken waar ze wonen. Vlamingen vragen dat Franstaligen zich als gelijken onder hun gelijken gedragen, en het Nederlands (leren) spreken in Vlaanderen. Om dezelfde reden streven Vlamingen naar de gelijke behandeling van het Nederlands in Brussel, of verzaken ze aan het recht om hun taal te spreken in Wallonië. Ze passen het gelijkheidsbeginsel in wederkerigheid toe. Hieruit blijkt dat de communautaire strijd alles behalve etnisch gestuurd wordt. Het betreft daarentegen een essentieel politiek gevecht om de interpretatie van wat voorrang heeft in een democratie, vrijheid of gelijkheid. Het communautaire is dus geen schijnprobleem. Het raakt het hart van onze democratie. Het vormt hét fundamentele probleem van deze staat.

Peter De Graeve, docent filosofie aan de Universiteit Antwerpen, in De Standaard van maandag 6 oktober.

Heilig

Salman Rushdie schreef onder de titel Is er dan niets meer heilig?: 'Iedereen loopt rond met vragen waarmee hij geen raad weet. Hoe zijn we hier gekomen? Is dit korte leven alles wat er is? Wat is de zin daarvan? Het gevoel dat je meer bent dan jezelf, dat je op de een of andere manier verbonden bent met het hele leven - ieder van ons, godsdienstig practizerend of niet, heeft die ervaring ooit gehad. (...) Het is belangrijk dat wij inzien hoezeer wij allen de behoefte voelen die de godsdienst door de eeuwen heen heeft bevredigd. De behoefte aan een opvlucht van onze geest, de behoefte om een duidelijke vorm te vinden voor de glimpen van vervoering, ontzag en verwondering die we soms even ervaren.'

In sprookjes en volkse liedjes bestaat er een land waar de bomen tot in de hemel groeien. Land van gouden bergen, van bronnen en waterstromen.

Overal ter wereld wordt het gezongen en gespeeld, dat land-verhaal. Het is van alle tijden, omvat geschiedenis en fictie; vertelt in honderden variaties dat er voor ballingen een thuiskomst, voor zwervers een plek zal zijn, en voor alle mensen een beter vaderland dan dit; of gewoon een fatsoenlijke wereld.

Ons hart, vol voorgevoel en verlangen, brengt ons verstand telkens weer op het idee (op de ideologie zelfs) dat het moet kunnen, dat het zal zijn, dat land. Soms kom ik mensen tegen die uit hun ogen kijken alsof ze er geweest zijn.

In het hart van het land ligt een tuin, zo wordt vooral in joodse en Arabische varianten van het landverhaal verteld. De tuin is een vondst van God zelf- 'hij plantte een tuin, daar bracht hij de mens die hij gemaakt had' Met de tuin begint wat 'cultuur' wordt genoemd: oerwoud en woestijn getemd, wildgroei bedwongen, de natuur geordend, zon en schaduw in evenwicht. Een tuin is het beste van het land: rust en vrede. De tuin is onze bestemming.

Ook de bijbel, dat oerdocument van de joods-christelijk godsdienstige traditie is een land-verhaal. Wat dit boek verwacht van het leven op aarde is 'een land van tarwe en gerst, olijven en honing, waar je brood niet karig zal zijn'. Ofwel: waar je leven zinvol en vervuld zal zijn. Bestaat die tuin, dat land? Kan het bestaan, ooit? Nu al - soms even? Of is het fictie, hersenspinsel, gevaarlijke illusie?

Dat land is beeldspraak voor een andere wereld dan deze, een nieuwe - waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt. Kinderen geloven en weten dat dat land bestaat, dat het kan, dat ze er heen kunnen - dat die wereld komen zal, ooit in een toekomst die zij nog beleven zullen.

Geloven-en-weten. Tot het moment dat die toekomst voor de ogen van hun ziel instort - het blijkt een gelogen toekomst - en er een gat in hun ziel geslagen wordt. Beeldspraak is dit, hoe moet je het anders zeggen?

'Is er dan niets meer heilig', vroeg Salman Rushdie zich af. De hoop is heilig, de hoop dat het grote verhaal over een zinvol leven, een bezield verband, een andere wereld dan deze, wáár zal zijn, in vervulling zal gaan, aan jou. Of nog anders gezegd, misschien realistischer: dat het toch in deze meedogenloze wereld niet onmogelijk is plekken te vinden waar je veilig bent, en van je angst genezen kunt - èn mensen die je vasthouden. Dat is heilig.

'Heilig' is een van de sleutelwoorden in de taal van alle religies. Het woord is diep doordrongen in onze alledaagse omgangstaal, van heilig land tot heilige huisjes, van Heilige Vader tot Heilige Oorlog. In de bijbel, dat oerdocument van de joods-christelijke religieuze traditie, wordt een hardnekkige, 'profetische' polemiek gevoerd met alles wat door mensen in wisselend, materiële, politieke situaties 'heilig' wordt genoemd: niets of niemand is heilig. Alleen de 'Onnoembare' van wie gezegd wordt dat Hij boven alle goden en machten 'god' is - onderdrukkers en uitbuiters van weerloze mensen worden in de bijbel 'goden en machten' genoemd.

De onuitsprekelijke naam van deze God (die weergegeven wordt met omschrijvingen als 'Ik zal er zijn voor mensen') moet geheiligd worden in een nooit ophoudend dagelijks klein- en grootschalig proces van recht doen aan mensen. Dat is de strekking van de bijbelse godsdienst.
'Heilig' is in de taal van de bijbel de levensadem van ieder mens. De Naam van de Onnoembare 'heiligen' betekent het veroveren, vestigen en behouden van mensenrechten, praktisch vooral van de rechten der zwaksten. Heilig is het opbouwen van 'een nieuwe aarde waar gerechtigheid woont', en wij worden uitgenodigd in dat opbouwen van zo'n aarde de zin van ons leven te vinden.

In alle boeken van grote religies wordt te verstaan gegeven, in enigerlei bewoording, dat de mens op aarde zijn naaste zal eerbiedigen. In de joodse bijbel wordt die eerbied en verantwoordelijkheid tot toetssteen van alle godsdienstigheid gemaakt. De bijbel weet hoe groot en geheimzinnig onze hang naar 'het hogere' is. En wat Salman Rushdie 'de opvlucht van onze geest' noemde en de noodzaak om vormen te vinden voor die glimpen van verwondering en vervoering die ons soms overkomen: de bijbel doet honderden suggesties om mensen voor meer dan glimpen van vervoering ontvankelijk te maken. De uitleving, de vervulling zelfs van onze verlangens wordt ons gegund. Maar één ding gaat voor alles en daarin is de godsdienst van de bijbel hardnekkig en éénkennig, zoals een bijbels lied, een psalm, het samenvat: 'Doe recht de minste, het weeskind, de arme, beroofde, vernederde. Red hen die geen verweer hebben'.


Toespraak van Huub Oosterhuis tijdens de uitreiking van de Religieuzenprijs van de KNR (Konferentie Nederlandse Religieuzen) aan Maartje Romme op woensdag 17 oktober 2007 in Amsterdam.

Krekel of mier

Nu blijkt welk een risicovolle bezigheid het sparen is, wordt het toch tijd de krekel te herwaarderen. Waar zou de reële economie staan zonder de krekels die volop goederen en diensten consumeren? Die gul anderen mee laten genieten van gezellige dineetjes en uitstapjes en een lekker glas op een zonnig terras of in een cosy bar? De horeca kan niet alleen op lieden met grote onkostennota's draaien.

Mijn vroegere vakanties van een maand in Ramatuelle en aperitieven op het terras van Sénéquier in Saint-Tropez; de lunches en dineetjes op de mooiere pleinen van Rome en Firenze en Siena en Venetië, ze zijn niet alleen daarom geen verspild geld. Er zijn ook de mooie herinneringen. Ik vroeg eens tijdens zo'n lunch aan mijn levensgezel - een degelijke opvoeding laat nu eenmaal sporen na - of we misschien niet wat minder moesten genieten en wat meer opzij leggen voor 'later'. 'Meisje, als we dood zijn kunnen we niets meer doen', was zijn laconiek antwoord. Het is nu bijna drie jaar dat die lieve levensgezel overleden is, en ik ben, bij alle gemis, maar wat blij dat we al die leuke en extravagante momenten gehad hebben en niet opgepot voor 'later'.


Mia Doornaert, in De Standaard van vrijdag 10 oktober.

zondag 5 oktober 2008

Chopin

- Joue, maman, joue ! murmura Rudy.
Paniquée, elle regarda son fils. Elle n'osait pas lui dire qu'elle doutait d'y arriver, qu'elle n'aurait pas la force, que...

- Joue, maman, joue. Moi aussi j'ai traversé la guerre en pensant qu'un jour tu jouerais de nouveau pour moi.

Elle vacilla, se rattrapa au cadre, puis observa le clavier comme un obstacle qu'elle devait vaincre. Ses mains s'approchèrent, timides, puis s'enfoncèrent délicatement dans l'ivoire.
S'éleva le chant le plus doux et le plus triste qu'il me fût donné d'entendre. Un peu grêle, un peu clairsemée d'abord, puis plus riche, plus assurée, la musique naissait, s'intensifiait, se développait, chavirante, éperdue.
En jouant, la mère de Rudy reprenait chair. Je discernais à présent, sous celle que je voyais, le femme que m'avait décrite Rudy.

A la fin du morceau, elle se tourna vers son fils.

- Chopin, murmura-t-elle. Il n'a pas vécu ce que nous venons de subir et pourtant il avait tout deviné.

Uit het boek 'L'enfant de Noé' van Eric-Emmanuel Schmitt. Het beschrijft het eerste contact van een beroemde pianiste met haar zoon Rudy, als ze na jaren concentratiekamp op het einde van de tweede wereldoorlog plots in Brussel aankomt, nog slechts een schim van de sterke vrouw die ze was.

Onze angsten

By not speaking of what we resist and fear we actually strengthen what we resist and fear. But when we have the courage to speak of what makes us most uncomfortable, we begin the process of releasing it's steely grip over who we are and all we can become.
Our fear simply wants us to acknowledge versus deny it. Why ? Because it comes as a gift. To teach us. To show us where we play small. And when we validate versus pretend it's not there, it recognizes that we've recognized it. And it can then leave.

Opnieuw een quote van Robin Sharma. Die man heeft toch wel wat te zeggen.

Enkele dagen voordien schreef hij dat hij 's morgens om 5 uur opstaat. 'Getting up early is such a beautiful thing. Makes you feel strong and focused and great.'
...

Anselm Grün schrijft ook dat het hoegenaamd geen zin heeft om angsten weg te duwen. Ze komen toch terug. Ze moeten integendeel onze aandacht krijgen. Niet om ze belangrijk te maken. Maar om ze te erkennen, herkennen, en ze een (bescheiden) plaats te geven. Sharma gebruikt de woorden validate, recognize. Alleen dan kunnen ze weggaan. Hij heeft een zeer mooi beeld gebruikt.

Voorlezen


You may have tangible wealth untold; Caskets of jewels and coffers of gold. Richer than I you can never be -- I had a Mother who read to me.

Het einde van een gedicht van Strickland Gillilan (1869-1954) , 'The Reading Mother'.

The art of losing













The art of losing isn't hard to master;

so many things seem filled with the intent
to be lost that their loss is no disaster.

Lose something every day. Accept the fluster
of lost door keys, the hour badly spent.
The art of losing isn't hard to master.

Then practice losing farther, losing faster:
places, and names, and where it was you meant
to travel. None of these will bring disaster.

I lost my mother's watch. And look! my last, or
next-to-last, of three loved houses went.
The art of losing isn't hard to master.

I lost two cities, lovely ones. And, vaster,
some realms I owned, two rivers, a continent.
I miss them, but it wasn't a disaster.

--Even losing you (the joking voice, a gesture
I love) I shan't have lied. It's evident
the art of losing's not too hard to master
though it may look like (Write it!) like disaster.

Gedicht van Elizabeth Bishop (1911-1979 Massachussets).
Ik heb het leren kennen via YouTube, toen ik wat rondklikte langs dat andere mooie gedicht 'Stop all the clocks' van W.H. Auden uit de film 'Four weddings and a funeral'. Het werd voorgelezen in de film 'In her shoes' door Cameron Diaz.
Wat later zag ik toevallig thuis de film, en herkende ik plots de scène van YouTube. Omdat ik de eerste woorden bijna kon meezeggen is het blijven hangen.
Ondertussen is het filmje verwijderd van YouTube - probleem met auteursrechten. Maar het gedicht blijft.
Ik heb tegelijk ook gemerkt dat vele Blogs het hebben overgenomen, meestal na het zien van dezelfde film. Ik vond niet dat dat voor mij een reden moest zijn om het niet te nemen.