donderdag 14 april 2011

Van alles de prijs kennen

Bonussen ? Torenhoge lonen en premies ? Ook Dorian van der Brempt laat er in De Standaard van 17 april zijn licht op schijnen. Hij is directeur van het Vlaams-Nederlands huis De Buren - de column is op de website van De Buren trouwens ook te lezen.

Hij stelt zich vragen bij een verloning van een miljoen euro of meer per jaar. Dat is meer dan 75.000 euro per maand. In de Verenigde Staten is dit voor sommige grootverdieners nog weinig. Zijn de prestaties van die mensen zoveel meer waard ? Hij schrijft volgende anekdote:
Toen president Bush senior de Japanse autogigant Toyota bezocht, vroeg de baas van het Japanse industrieel en bancair imperium aan de Amerikaanse president waarom de ceo's in zijn land zoveel verdienden in de autobranche, terwijl de verliezen er zo groot waren. In Japan verdiende een ceo toen nooit meer dan vijftien maal het loon van een bandarbeider in hetzelfde bedrijf. Bush had geen antwoord.
Japan is het land waar de ongelijkheid tussen de rijksten en de armsten van het land het kleinst is. In de Verenigde Staten is deze ongelijkheid het grootst. Richard Wilkinson noemt deze grote ongelijkheid in de Verenigde Staten de oorzaak van vele maatschappelijke kwalen zoals kindersterfte, criminaliteit en obesitas. Maar er komt ook meer druggebruik, depressiviteit en wantrouwen voor.

Dorian van der Brempt stelt voor om die gekke bonussen maar niet meer toe te kennen, en het geld te gebruiken om kunstenaars te steunen. Hm, waarom niet.

Te onthouden vind ik zijn voorstel om ook in de politiek meer plaats te maken voor kunst:
Beeldende kunstenaars, musici, auteurs, theater- en filmmakers, fotografen en vormgevers zijn bij uitstek de toekomstige ambassadeurs van wijsheid en schoonheid. Als we met quota beginnen omdat we bang zijn van onze eigen bekrompenheid, dan doe ik ook graag een duit in het zakje. Vanaf nu moet in elk parlement ten minste 10 procent kunstenaars zetelen. Dan zitten daar niet alleen mensen die van alles de prijs kennen, maar ook enkelen die meer aandacht hebben voor de waarde.
We hebben inderdaad teveel mensen die van alles de prijs kennen, en te weinig mensen die meer aandacht hebben voor de waarde van de dingen.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 13 april 2011

Schuldslavernij

Ze blijven voor beroering zorgen, de bonussen die in de banken uitbetaald worden. En toch schreef Marc De Vos in De Standaard van dinsdag 12 april dat de winsten van de banken een schande zijn, niet de bonussen.

Zijn standpunt verbaasde menig lezer omdat De Vos doorgaans een eerder conservatief rechts standpunt aanhoudt op economisch vlak. Al in de inleiding van zijn artikel gooit hij de banken een streng verwijt voor de voeten:
Ziedaar immers een sector die collectief verantwoordelijk was voor een mondiale crisis en die volhardt met riante directievergoedingen terwijl het hele land moet besparen, hun werknemers de lonen moeten matigen en hun spaarders amper interest ontvangen.
De Vos vraagt zich af hoe het komt dat de banken zoveel winst kunnen maken. Hoe ze dat deden vóór de crisis is pijnlijk duidelijk geworden:
Vóór de crisis behaalden banken woekerwinsten met casinopraktijken die uiteindelijk nefast bleken.
Met de billen bloot moesten de banken bij de overheid om steun vragen. Die blote billen is maar een halve waarheid: de banken konden en mochten eigenlijk niet failliet gaan omdat de economie dan volledig zou instorten. De overheid had feitelijk geen keuze, de banken moesten geholpen worden, gered worden. Dat is wel een comfortabele positie die menige onderneming zou interesseren: als het water aan de lippen staat ga je niet ten onder maar komt de overheid ter hulp. Een soort staatsgarantie dus die toelaat dat de banken voor zichzelf aan goedkope tarieven geld kunnen lenen. Ook de Europese Centrale Bank (ECB) houdt de rente voor de banken laag.

Voor Marc De Vos wordt het nu cynisch:
Banken kunnen daardoor goedkoop lenen, om dan tegen veel hogere percentages de schuldenlanden van de eurozone te financieren. Het cynisme is hier compleet. Griekenland, Ierland en Portugal zouden eigenlijk hun schuld moeten herschikken, wat de Europese banken dan op een verlies zou komen te staan. Maar precies omdat de regeringen van de andere eurolanden dat hun banksector niet kunnen of willen aandoen, blijven ze belastinggeld pompen in de bodemloze put, waardoor diezelfde banken blijven incasseren en de lokale bevolking tot schuldslavernij wordt veroordeeld.
Het zijn inderdaad onze banken die geld lenen en geleend hebben aan Portugal, Griekenland en Ierland. Aan een erg hoge interestvoet. Onze banken verdienen dus mooi geld aan de problemen van Portugal, Ierland en Griekenland (de zogenaamde PIG-landen). Terwijl aan de bevolking van deze landen een gigantische inlevering opgedrongen wordt: veroordeeld tot schuldslavernij.

Zo zie je maar hoe de overheidssteun aan onze banken een pervers effect heeft in de PIG-landen. Onze banken winnen drie keer, zonder risico's.
  • De PIG-landen kunnen (mogen) geen vermindering van schulden of uitstel van betaling vragen, zodat onze banken altijd netjes zullen terugbetaald worden, al moest de lokale bevolking daardoor voor jaren op water en brood moeten leven.
  • De PIG-landen hebben een slechte reputatie en moeten daarom een hoge interest betalen. Wat natuurlijk erg winstgevend is voor onze banken. Maar die reputatie is enkel slecht op papier, want de schulden zullen hoe dan ook terugbetaald worden.
  • Moest het onwaarschijnlijke gebeuren zodat onze banken in moeilijkheden zouden geraken, dan worden ze toch gered door de overheid.
De Vos besluit dat onze politici dus beter in eigen boezem kijken alvorens de bonussen van bankiers onder vuur te nemen. Het is immers de overheid zelf die het mogelijk maakt dat de banken zoveel (en op die manier) winsten maken.

Hoog tijd dus om na te denken over de positie van de banken in onze samenleving.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 10 april 2011

Geluk meten

Geluk ligt niet zomaar binnen handbereik. Al wie er verwoed naar op zoek gaat zal dit beamen. Gelukkige mensen daarentegen zullen het tegenovergestelde zeggen. Je kan het niet kopen, het is zoals een vlinder die onverwacht op je schouder komt zitten.

We willen allemaal gelukkig zijn. Zeker omdat het geluk vandaag wordt voorgesteld als iets dat wél binnen ieders handbereik ligt. Geluk is belangrijk geworden. Zie bijvoorbeeld de website van de CM Pluk je geluk met waardevolle tips en zelfs een online coach om je te helpen.

Geluk is nu ook een staatszaak geworden. De Tijd van zaterdag 9 april schrijft over de Britse premier Cameron:
De komende week rondt Cameron de eerste fase van zijn onderzoek naar het geluksgevoel van de Britten af. Hij wil weten wat mensen belangrijk vinden in hun leven, om zo te kunnen peilen naar de effecten van zijn beleid. Honderden panels en enquêtes zijn er sinds november gehouden, online, onder vzw's, in gesprekken. Deze zomer weten we wat de Britten drijft.
Ook in Frankrijk wil Sarkozy weten hoe gelukkig de Fransen zijn. Hij heeft hulp gevraagd aan experten om te onderzoeken hoe je geluk kan meten.

Want met de graadmeter van het Bruto Binnenlands Product (bbp) meet je alles behalve het geluk van de inwoners van je land. De Tijd schrijft:
Maar feit is wel dat het bbp de komende tijd serieus zal stijgen in verdronken Japan, dat het bbp via de gezondszorg groeit als mensen zieker of depressiever worden, dat de veiligheidssector het bbp stuwt in een steeds onveiliger wereld. "Cru gesteld dragen rampspoed, misdaad en ziekte bij tot het bbp" stelt Cameron. Net zo argumenteerden Sarkozy's raadgevers Amartya Sen en Joseph Stiglitz, beiden Nobelprijswinnnaars economie, dat files het olieverbruik - en zo het bbp - dan wel doen groeien, maar dat ze niet bijdragen tot enige welvaart.
In 1968 zei Robert Kennedy al over het bruto binnenlands product:
it measures everything in short, except that which makes life worthwhile.
Het meest waardevolle in het leven kost waarschijnlijk niet veel. Ik ben dus wel benieuwd hoe ze dat gaan meten...


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

maandag 4 april 2011

Japanse bescheidenheid

Het nieuws over Japan dat we de laatste dagen krijgen is beperkt tot de hoeveelheid radioactieve straling rond de kernreactor van Fukushima. Over de andere verwoestingen horen of lezen we niets meer. Daarom was ik blij met de volgende mooie lijst van tien lessen die we van Japan kunnen leren, een lijst die ik met e-mail toegestuurd kreeg:
1. THE CALM

Not a single visual of chest-beating or wild grief. Sorrow itself has been elevated.

2. THE DIGNITY

Disciplined queues for water and groceries. Not a rough word or a crude gesture.

3. THE ABILITY

The incredible architects, for instance. Buildings swayed but didn’t fall.

4. THE GRACE

People bought only what they needed for the present, so everybody could get something.

5. THE ORDER

No looting in shops. No honking and no overtaking on the roads. Just understanding.

6. THE SACRIFICE

Fifty workers stayed back to pump sea water in the N-reactors. How will they ever be repaid?

7. THE TENDERNESS

Restaurants cut prices. An unguarded ATM is left alone. The strong cared for the weak.

8. THE TRAINING

The old and the children, everyone knew exactly what to do. And they did just that.

9. THE MEDIA

They showed magnificent restraint in the bulletins. No silly reporters. Only calm reportage.

10. THE CONSCIENCE

When the power went off in a store, people put things back on the shelves and left quietly.
In het boek 'The Spirit Level. Why Equality is Better for Everyone' van Wilkinson en Pickett las ik vandaag toevallig ook een vergelijking tussen de Verenigde Staten en Japan op het vlak van zelfbeeld. De landen zijn twee uitersten: de VS met véél ongelijkheid inzake inkomen per gezin, Japan met erg weinig ongelijkheid.
While Americans are more likely to attribute individual successes to their own abilities and their failures to external factors, the Japanse tend to do just the opposite.
In Japan wordt succes vaker beschouwd als een gelukkig toeval, terwijl een mislukking eerder te wijten is aan gebrek aan bekwaamheid.

Bescheidenheid vinden de Japanners belangrijk:
... people value personal modesty, preferring to maintain social bonds by not using their successes to build themselves up as more able than others.
Ik merk dus een bewuste houding om de ongelijkheid niet te benadrukken, integendeel. Geen drang om meer te zijn dan de anderen, geen behoefte om zich van de anderen te onderscheiden door te trachten erboven te staan. Het is ongetwijfeld een levenshouding die risico's inhoudt als ze extreem wordt beleefd. Maar anderzijds zou het in vele andere landen niet misstaan om een beter evenwicht te vinden tussen individu en gemeenschap, bijvoorbeeld via een beetje bescheidenheid.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :