donderdag 24 december 2009

Gulheid

We worden beloond als we gul, royaal en genereus zijn. Met onze tijd, ons geld, met onze kunst(en).

Deze zin stipte ik aan in de vorige blog.

Gulheid is geven zonder berekening, zonder afweging, zonder voorzichtigheid, zonder vrees. Gulheid geeft met volle vertrouwen, zonder af te meten, zonder te vergelijken.

De ingesteldheid bij gulheid herken ik in de eerste zaligspreking, vaak belachelijk gemaakt en onbegrepen: Gelukkig de armen van geest. Het gaat over hen die hun geest niet gevuld hebben met berekeningen en sluwheid. Want voor hen is het koninkrijk van de hemel.

Bij het gulle geven gaat de volledige aandacht naar de ontvanger, naar het plezier van het geven, nooit naar de gever.

Waarachtige, authentieke omgang tussen mensen is steeds gegrond op gulheid en overvloed. Echte vriendschap kan niet bestaan zonder gulheid. Liefde kan niet berekend of afgemeten worden. Vergeving die maar 'een beetje' zou gegeven worden is geen vergeving.

Vandaag is er grote behoefte aan waarachtigheid en authenticiteit. Er is immers zoveel berekening gekomen in onze omgang met mekaar. Alles is te koop, voor alles moet betaald worden. Het eigenbelang is de regel geworden in onze relaties, zelfs als je het mooi kan verpakken (verhullen). Steeds meer mensen doorzien dat of voelen dat. Het is een kunstmatige verbondenheid die meer en meer afstoot, die on-echt is, niet waarachtig.

Ondernemingen, organisaties en overheden moeten beseffen dat hun doelstelling niet bij henzelf ligt. Het gaat steeds om dienstverlening, niet om eigenbelang. Het gaat om royale zorgzaamheid, niet om berekende winstgevendheid. Economie is een zaak van mensen, en mensen zullen zich afkeren van al wie in de economie louter een zaak van cijfers ziet.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

What matters now

Seth Godin is er weer in geslaagd om met een ongewone 'stunt' iets te presteren dat de wereld rondgaat. Hij heeft een boekje gepubliceerd What Matters Now - Wat vandaag belangrijk is.

Aan een reeks bekende namen (in de Verenigde Staten) heeft hij gevraagd om één bladzijde te schrijven over wat belangrijk is voor 2010, en om dat ook - bij wijze van titel - samen te vatten in één woord.

Al deze auteurs hebben dat gratis gedaan, en Seth Godin heeft het boekje in een mooie lay-out op internet gezet - gratis voor iedereen, ook voor jou hier.

Zelf schreef hij de eerste pagina in het boek, over Generosity - vrijgevigheid, gulheid.

When the economy tanks, it’s natural to think of yourself first. You have a family to feed a mortgage to pay. Getting more appears to be the order of business.

It turns out that the connected economy doesn’t respect this natural instinct. Instead, we’re rewarded for being generous. Generous with our time and money but most important generous with our art.

We worden beloond als we gul, royaal, genereus zijn, met onze tijd, ons geld, met onze kunst(en).

Deze boodschap heeft hij niet enkel in deze tekst, maar met het ganse boek op een krachtige manier in de wereld gezet.

Er zitten nog veel meer pareltjes van wijsheid in dit boek. Zeker lezen dus, en waarom niet, het boek verder kenbaar maken.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 16 december 2009

Over-winnen

In het lijstje van Belgen die een internationale topfunctie bekleden zouden we Jacques Rogge nog vergeten, sedert 2001 voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité.

Ik denk dat het niet toevallig is dat Belgen voor een hoge internationale functie gevraagd worden. Maar daarover misschien een andere keer.

Jacques Rogge was vorige maandag uitgenodigd door VOKA (de Vlaamse Werkgevers) om een toespraak te geven op het jaarlijks congres. In De Tijd van dinsdag 15 december (en de dag erna ook nog) kon ik er iets over lezen. Maar het stemde me niet gelukkig. Rogge zei onder meer:

  • Je wint geen zilver, je verliest goud.
  • There is no excuse to loose.
  • Winning is not everything, it is the only thing.
  • Waar zouden we staan zonder de drang de beste te willen zijn?
Zeker die laatste uitspraak is niet correct. Het komt er niet op aan om de beste te zijn, maar om zeer goed te zijn, uitzonderlijk goed zelfs.

De beste zijn ?

  • ... dat is exclusief, uitsluiten, je zelf boven de anderen wil zetten, een doelbewust egoïsme;
  • ... dat is tijdelijk, want morgen is er weer iemand anders de beste;
  • ... dat is een extrinsieke motivatie, niet gelegen in de intrinsieke kwaliteit van de sport, het product, de dienstverlening.
Winnen moet herleid worden tot een bijproduct, het mag geen doel worden. Als een wedijver - gebaseerd op winnen - in een onderneming wordt ingevoerd, dan voorspel ik geen langdurig succes.

In sport, en in andere activiteiten, is de prestatie belangrijk omwille van de intrinsieke waarden: gezondheid, teamspirit, grenzen verleggen. Niet omwille van het winnen.

Wie het winnen bejubelt, verdeelt de wereld in twee kampen, winnaars en verliezers. Wit-zwart. En omdat er maar één winnaar kan zijn loopt de wereld vol met verliezers ?

Wie in de sport het winnen teveel bejubelt geeft de sport weg aan de commerce. Zonder winnaars heeft de reclame geen interesse in sport. Wie in ondernemingen en organisaties het winnen teveel bejubelt effent het pad naar oorlogspraktijken. En in een oorlog verliest élke partij.

In het echte leven bestaan er trouwens geen winnaars. In onze gemeente is er geen 'beste' bakker. Er zijn goede bakkers en zeer goede bakkers, en elk hebben ze veel klanten want over smaken en kleuren... Evenmin is er een beste bank, een beste auto, een beste roman, ...

We doen er goed aan die focus op winnen te over-winnen. Zoals op school gelukkig meestal gebeurt, en daarom een kort gedichtje van Ed Leeflang.

Geduldig als de najaarsregen

Zij is geduldig als de najaarsregen
- die blijft de hele dag -
haar klas staat vol met groene planten
en misschien hebben die het hoogste
gezag. Er is geen kind bij haar
verlegen; het kan toevallig altijd
wat het mag.

Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 15 december 2009

Even stilstaan

Het jaar 2009 is bijna opgebruikt, enkele weken slechts resten ons nog.

Hoe hebben we de dagen van het voorbije jaar benut en beleefd ? Dat is een overweging waard, vooraleer we ons lijstje goede voornemens voor 2010 vastleggen.

Twee vragen wil ik voorschotelen, ook al zijn er veel te bedenken. Twee slechts. Méér zou te veel zijn. Eén vraag serieus overdenken is al heel wat.

  1. Wat zou ik ondernemen als ik zeker was te zullen slagen ?

  2. Als ik nog één week te leven had, wat zou ik betreuren nooit gedaan te hebben ?

Even stilstaan, om daarna weer beter te kunnen verder stappen. Ik wens het je van harte.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

maandag 14 december 2009

Onverschilligheid

Je ogen kan je sluiten, of je kan wegkijken. Je voeten kan je ook sturen waarheen je wil, je kan een omweg nemen zoals de priester en de leviet in het verhaal van de Barmhartige Samaritaan.

Je oren sluiten gaat niet. Of beter: ging niet. Want nu hebben we 'oortjes', waarmee we onze oren kunnen afsluiten van de omgeving om enkel nog te luisteren naar wat we zelf willen.

Meer en meer zie ik dergelijke voorbeelden van 'sociale onverschilligheid'. Helemaal het tegenovergestelde van de oude tijd met zijn 'sociale controle'.

Maar laten we niet vergeten: dit zijn twee uitersten, extremen. Het ene noch het andere is goed te keuren.

Ergens halfweg ligt er iets wat ik zou kunnen noemen: sociale aandacht. Niet het leven van de ander willen controleren, bepalen, inperken en sturen. Ook niet totale onverschilligheid voor het leven van de ander. Maar wel: openheid, interesse en aandacht.

De mensen rondom ons zijn dikwijls zo anders. Zowel vroeger als nu hebben velen het daar lastig mee. Vroeger probeerde men met 'sociale controle' de andere in het gareel te krijgen. Nu wil men met die andere zo weinig mogelijk te maken hebben, 'sociale onverschilligheid'.

De oude tijd is gelukkig voorbij. Wat kunnen we doen opdat de nieuwe tijd beter is ?

(De illustratie bovenaan is een penseeltekening van Rembrandt gemaakt in 1642, De Barmhartige Samaritaan bij de Herberg. Het is al donker als de gewonde man en de Samaritaan aankomen bij de herberg. In het schijnsel van de lantaarn is te zien hoe de gewonde man van het paard wordt geholpen. Klik op de tekening voor een vergroting. Indrukwekkend modern!)

Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 9 december 2009

Beschikbaarheid

De film heb ik niet gezien, maar ik geniet op dit moment wel van het boek, Kalme Chaos van Sandro Veronesi - een koopje in de Standaard Boekhandel : 12,50 euro voor méér dan 400 pagina's.

Een man zit op een bank in het park, rechtover de school van zijn dochtertje. Hij brengt haar, en blijft in het park tot ze weer buiten komt. Zijn vrouw is onlangs onverwacht gestorven, en hij vraagt zich af waarom hij niet kapot van verdriet is.

Collega's en familieleden kunnen hem daar vinden, in het park. Ook andere voorbijgangers. Hij is daar, hij luistert, naar zichzelf, en naar hen.

... dat ze dachten dat ik er altijd was, door verdriet vastgenageld op dat punt van de aarde, en dat gegeven was een van de weinige zekerheden van hun leven geworden, misschien wel de enige, en op een vreemde manier stelde het hen gerust, zodat ze, als ze me kwamen opzoeken, de moed vonden om ook hun eigen leed onder ogen te zien, bovenal om het te erkennen, het aan te raken en erover te vertellen en zich er even van te bevrijden waarbij ze het over mij uitstortten ...

(Dit is een stukje van een lange zin, het boek staat vol met lange zinnen. Het stoort niet, maar ik denk dat ik met zo'n zinnen op school nooit weg zou gekund hebben ...)

Het is maar één van de thema's in het boek, de beschikbaarheid van de man om te luisteren. Mensen weten dat hij daar zit, in het park, op een bank. Hij is niet verscholen, iedereen kan hem zien. Hij is niet af en toe daar in het park, hij is er heel de tijd, elke schooldag. Zoals de bakker, die is er ook altijd als je een brood wil kopen, maar die heeft doorgaans niet de mogelijkheid om te luisteren.

Misschien dat aan de toog van het café iets gelijkaardigs mogelijk is, maar een café is toch eerder bedoeld om het gezellig te maken...

Héérlijk, iemand die kan luisteren, met het woordje kunnen in elke betekenis : iemand die de bereid is, bekwaam is, en beschikbaar is om te luisteren. Hoeveel nood hebben wij om af en toe eens gehoord te kunnen worden, te kunnen spreken en beluisterd te worden ? Zomaar, zonder vrees het eens kunnen zeggen. Waarschijnlijk kan het alleen als er voor betaald wordt, aan psychologen en therapeuten.

Je kan mensen gelukkig maken, misschien door wat je zegt, maar zeker door hoe je naar hen luistert...


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 3 december 2009

Luisteren is moeilijk

Echt luisteren lijkt gemakkelijk, je moet eigenlijk niets doen. Dat is nu net het probleem. Het is niet eenvoudig om echt te luisteren naar het verhaal van een ander. Als iemand tegen jou iets zegt, dan wil je zelf ook iets zeggen. Hier zijn enkele voorbeelden:

Advies geven: Je zou beter... Waarom heb je niet...
Opscheppen: Zal ik je eens zeggen wat ik heb meegemaakt ...
Opvoeden:
Dat kan een zeer leerrijke ervaring zijn, als je...
Troosten: Dat was niet jouw fout hoor, je deed je best...
Afblokken: Trek het je niet aan, voorbij is voorbij...
Sympathiseren: Oh, wat erg...
Ondervragen: En wanneer is dat begonnen?...
Verbeteren: Nee, zo is het niet gebeurd...
Vertellen: Dat doet me denken aan die keer toen ik...
Ontkennen:
Er is helemaal geen reden om zo te reageren, je bent zeker vermoeid...
Filosoferen: Tja, zulke dingen gebeuren nu eenmaal...
Uitleggen: Ik denk dat de moeilijke relatie met je vader tijdens je jeugd de oorzaak is...

Onze drang om iets te doen, om te helpen, is zo groot dat we meestal zelf ook beginnen te praten, en ons luisteren daarmee afbreken. Zelfs al bedoelen we het nog zo goed, zelfs al willen we echt luisteren begaan we vaak deze misstap.

Echte interesse hebben voor het verhaal van een ander is al niet zo evident. Maar bovendien nog zelf zwijgen... bijna onmogelijk. Als je wil gehoord worden moet je eerst de andere aanhoren, helemaal.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 1 december 2009

Eerst luisteren

Enkele dagen geleden hoorde ik het weer: een klacht over gebrekkige communicatie als oorzaak van een aantal andere problemen.

Gebrekkige communicatie draait altijd om hetzelfde : de 'sprekers' vinden dat de boodschap niet (goed) gehoord wordt, de 'bestemmelingen' vinden dat ze niet (goed) geïnformeerd worden.

De ene verwijt de gebrekkige communicatie aan de andere. De 'luisteraars' beschouwen zich als de passieve 'ontvangers', zij leggen de oorzaak van de gebrekkige communicatie bij de 'sprekers'. De 'sprekers' van hun kant verwijten de 'luisteraars' gebrek aan aandacht en interesse.

Gelukkig worden er soms inspanningen gedaan om iets te verbeteren. De 'sprekers' gaan zich realiseren dat hun spreken kan of moet aangepast worden. Ze kunnen bijvoorbeeld LUIDER gaan spreken, of diplomatischer, of regelmatiger, of met meer emotie, ...

Het probleem is dat alle aandacht hier nog steeds ligt bij de spreker. De spreker is enkel geïnteresseerd in zijn rol, in zijn succes, in zijn bedoelingen. De spreker heeft een boodschap waarvan hij vindt dat ze belangrijk is voor de luisteraar. De spreker zet zich op het voorplan.

Op die manier zal de communicatie altijd gebrekkig blijven, de spreker op de eerste plaats en de luisteraar op de tweede plaats.

Slechts als de spreker zich minder belangrijk vindt dan de luisteraar zal er communicatie mogelijk worden. De spreker moet luisteraar worden. Het allereerste en belangrijkste wat de spreker moet doen is luisteren. Want alleen wie gehoord wordt is bereid om te luisteren.

Alleen als je méér geïnteresseerd bent in wat de ander te zeggen heeft dan in wat jij zelf wil zeggen, kan je echt spreken van communicatie.

Beschouw het niet als een eenvoudig trucje: eerst even de ander laten spreken en dan zelf je boodschap brengen. Het zal één keer werken.

Je spreken moet dus gericht zijn op één ding: luisteren. Hoe béter je kan luisteren, des te beter zal je gehoord worden.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 29 november 2009

Erat Verbum

In principio erat verbum - een concert van OrSeCante, gisterenavond in de Abdijkerk van Vlierbeek in Kessel-Lo. De muziek stond centraal, maar het WOORD - verbum - evenzeer.

Het zijn de eerste woorden van het evangelie van Johannes. Woorden die spreken over het woord:

In den beginne was er het Woord,
en het Woord was bij God,
en God was het Woord.

Zo staat het vertaald op vele plaatsen. Vertaald in woorden van onze taal. Maar onze taal heeft veel woorden...

Sinds het begin is er het spreken,
dat spreken is God nabij,
ja God zelf is dat spreken.

Zo stond het in het programmaboekje van gisterenavond, en met de dirigent ervaar ik opnieuw hoe woorden tegelijk openen en afsluiten. Woorden geven betekenis en beperken die ook. Twee vertalingen, twee verwoordingen, twee betekenissen.

Misschien zijn er nog andere betekenissen die sluimerend wachten om ook taal te worden, woord te krijgen, om mensen vreugde te laten ontdekken in die verscheidenheid aan nuances, in het nog niet weten maar vermoeden.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

Mieren produceren geen afval

We kennen de uitdrukking 'van de wieg tot het graf' - from cradle to grave. From cradle to cradle is het motto van Michael Braungart, een Duitse chemicus. Hij zette blijkbaar de ecologie op zijn kop in 2002 met zijn boek 'Cradle to Cradle, Remaking the Way We Make Things'.

Cradle-to-cradle staat voor producten ontwerpen die niet eindigen op de afvalberg, en waarbij tijdens de fabricage op geen enkele manier schadelijke stoffen vrijkomen. Ofwel zijn ze compleet afbreekbaar en dienen als voedsel voor natuurlijke organismen. Ofwel zijn ze niet afbreekbaar en moeten ze hoogwaardige grondstoffen zijn voor nieuwe producten.

In een interview met Braungart in De Tijd van donderdag 26 november lees ik een intrigerende vaststelling:

Alle mieren op aarde wegen vier keer meer dan alle mensen. Ze verbruiken evenveel energie als 30 miljard mensen maar produceren geen afval. We zijn niet met teveel, we zijn gewoon te dom. Mieren zijn betere ingenieurs dan wij.

Wat verder geeft Braungart een eigentijds voorbeeld van C2C:

Door zogenaamde eco-efficiëntie gaan autobanden dubbel zo lang mee als 20 jaar geleden, maar het stof dat die banden achterlaten is bijzonder schadelijk. Zo is het vaak: je denkt goed te doen voor het milieu, terwijl je slechte systemen efficiënter maakt. (...)

Vergeet efficiëntie, denk aan wat effectief is: je kan compleet recycleerbare banden maken die op de weg vervuilende partikels opslorpen.

Aan de vooravond van de grote klimaatconferentie in Kopenhagen zijn dit belangrijke ideeën, die op steeds meer plaatsen in de praktijk gezet worden: www.C2Cplatform.be


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 28 november 2009

Neil Kearney

Gisteren werd Neil Kearney begraven, 59 jaar, overleden aan een hartaanval in Bangladesh waar hij beroepshalve op zending was.

Hij was de Secretaris-generaal van de internationale vakbond van de werknemers in de sector textiel en kleding.

Ik kende hem niet persoonlijk, hoewel ik sedert enkele maanden zijn activiteiten volgde op Facebook. Hij schreef zeer regelmatig op Facebook, en daaruit bleek zijn grote inzet voor de rechten van de textiel-werknemers in Turkije, Bangladesh en andere landen.

Op Facebook lees ik nu niet meer zijn berichten, maar de berichten van medeleven en bewondering van vrienden en kennissen naar aanleiding van zijn overlijden. Een soort rouwregister dat niet speciaal moest aangemaakt worden en direct toeliet aan wie het droeve nieuws vernomen had om de gedachten een schriftelijke neerslag te geven.

Facebook voorziet een plaats om een favoriete uitspraak van iemand te noteren. Neil Kearney schreef daar het volgende:

Ghandi - "I will give you a talisman. Whenever you are in doubt or when the self becomes too much with you, apply the following test. Recall the face of the poorest and weakest man whom you may have seen and ask yourself, if the step you contemplate is going to be of any use to him. Will he gain anything by it? Will it restore him to a control over his own life and destiny? In other words, will it lead to Swaraj for the hungry and starving millions? Then you will find your doubt and your self melting away."

I first read this in 1970 and a copy has been on my desk ever since. It always works!!

Inspirerend voor Kearney, en hopelijk voor vele anderen.

PS: Swaraj betekent voor Gandhi onafhankelijkheid van vreemde overheersing.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

vrijdag 27 november 2009

Jaloersheid is ellende

Van alle hoofdzonden beleven we aan de jaloersheid het minst plezier, schrijft Rik Torfs in De Standaard van donderdag 26 november. Onkuisheid ? ... pure fun. IJdelheid ? Het stille genot zichzelf fantastisch te vinden... Maar jaloersheid is ellende. We lijden eronder.

Ik ga te rade bij abt Christopher Jamison en vind in zijn boek 'Gelukslessen van een abt' (vertaling uit het Engels van 'Finding Hapiness') de lijst van de hoofdzonden: hoogmoed, afgunst (jaja, de jaloersheid van Torfs), woede, luiheid, hebzucht, gulzigheid en begeerte.

Torfs heeft wel een punt : op het moment zelf zijn deze zonden niet echt problematisch.

Het originele lijstje komt van de vierde-eeuwse woestijnvaders en -moeders, zegt Jamison. Zij spraken over demonen - een soort knechten van de duivel: gulzigheid, begeerte, hebzucht, woede, droefheid, akedia (= spirituele onverschilligheid), ijdelheid en hoogmoed.

We kennen en herkennen ze wel, ook vandaag. Maar we hebben niet veel zin om er ons echt mee bezig te houden. Het is zo menselijk om een beetje last te hebben van een paar ondeugden. Wie zonder gebreken is mag de eerste steen gooien.

Ja, zegt Jamison, ze kruipen binnen in het leven van iedereen, die demonen. Hij pleit ervoor om ze recht in de ogen te zien. Want het zijn krachten die schade kunnen toebrengen aan onze gezondheid, ons uit balans kunnen halen en ongelukkig maken. Geef ze aandacht, maar gun ze zo weinig mogelijk invloed en ruimte.

Snel gezegd, maar niet vlug gedaan. Bovendien, is onze maatschappij wel geïnteresseerd in deugdzame mensen, vóór ze gestorven zijn ? Neen, maar dat is altijd zo geweest.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 24 november 2009

Omstreden waarheid, Hans Küng

Enkele weken geleden heb ik deel twee van de memoires van Hans Küng gelezen: "Omstreden waarheid" (2007, 700 bladzijden!).

Küng is een van de belangrijkste theologen van de laatste vijftig jaar. Schrijven is voor hem duidelijk geen probleem. Deel één van zijn memoires "Bevochten vrijheid" (2003) was al een klepper van 550 bladzijden, en ging tot het jaar 1968. Deel twee loopt 'slechts' tot het jaar 1980. Gelukkig is Küng nog maar 81 jaar oud...

Een rode draad doorheen dit ganse deel twee is zijn relatie met Joseph Ratzinger, de huidige paus, met wie hij verschillende jaren als theoloog heeft samengewerkt aan de universiteit van Tübingen (Duitsland), en die later koos voor een 'carrière' in de Vaticaanse Curie.

Beiden zijn wij afkomstig uit een conservatief katholieke familie en uit een Alpenland, hij uit Beieren, ik uit Centraal-Zwitserland; beiden houden wij van bergen en meren. Wij zijn leeftijdsgenoten, bijna van hetzelfde jaar: Ratzinger is op 16 april 1927 geboren, ik op 19 maart 1928. Maar uiteraard groeit een zoon van een ambtenaar bij de rijkspolitie, na de pensionering van de vader gehuisvest in een bescheiden boerenwoning en als twaalfjarige jongen al op een priesterseminarie, anders op dan de zoon van een zakenman in een gastvrije burgermanswoning op het raadhuisplein, een centrum voor de hele wijdvertakte familie. Niet de beschutte, strenge atmosfeer van de wereld van de politie of de clerus, maar een levendige, voor de wereld openstaande sfeer.


Deze paragraaf uit de proloog van het boek (p. 22) zet de toon.

Een andere rode draad - waarnaar de titel van het boek verwijst - zijn de meningsverschillen over een aantal dogma's zoals de onfeilbaarheid van de paus, 'afgekondigd' in 1870 (1ste Vaticaans concilie), en de veroordeling van elke vorm van geboortebeperking door echtparen als een doodzonde (1930). De onmacht van het Vaticaan om op een volwassen 'wetenschappelijke' manier met Küng in discussie te gaan is ontluisterend.


Küng beschrijft hoe Johannes XXIII in de beginjaren '60 met het 2de Vaticaans concilie ramen wilde opengooien om een nieuwe wind door de kerk te laten waaien, die krampachtig door de Romeinse Curie in de jaren daarna weer worden dichtgetimmerd.

Tussendoor kreeg ik een beknopte wereldgeschiedenis voorgeschoteld, met onder meer de studentenopstanden in de jaren '68 aan de universiteiten, en hoe Küng daarmee omgaat: open, zelfbewust en met kennis van zaken (in tegenstelling tot Ratzinger).

Zijn intelligentie, werkkracht, contacten wereldwijd en vlotte toegang tot de media zijn verbluffend. Het zal maar aan enkelen gegeven zijn om - in een vakgebied als de theologie en toen computers en e-mail nog onbekend waren - een standpunt te kunnen publiceren in de meest gezaghebbende kranten wereldwijd, soms op dezelfde dag! Het Vaticaan had er een zware tegenstander aan...

Uiteindelijk zal de vorige paus (Johannes-Paulus II) hem einde 1979 zijn leerbevoegdheid aan de theologische faculteit van Tübingen afnemen. Zonder ooit met hem gesproken te hebben.

Mijn conclusies :

  • Ik kijk al uit naar een vervolg van zijn memoires. Zijn standpunten inzake oecumene en theologie spreken mij bijzonder aan.
  • Ik ga stilletjes proberen om een boek van hem te lezen, bijvoorbeeld 'Christ sein' (1974 - maar toch nog actueel volgens mij).
  • Küng schrijft een taal die toegankelijk is, ook wat betreft theologische kwesties. Zijn zinnen zijn erg lang - zoals in mooi Duits betaamt. Ik ben niet zeker of in de Nederlandse vertaling de zinnen ook zo lang moesten blijven.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

E-mails maken je dom ?

Vrijdag 27 november is het e-mailloze vrijdag. Althans dat is het voorstel op de website van Gunnar Michielssen: éénmaal per jaar geen e-mails sturen en ontvangen.

Een collega op het werk zei me bij de koffie daarover: "Hoe meer e-mails je krijgt, hoe dommer je wordt." Dat had ze ergens gelezen.

Is het zo grof ? Misschien is er wel iets van...

  • Teveel e-mails in je inbox overweldigen je. Een normale reactie is dan: hoe ga ik dit verwerkt krijgen? Je voelt je machteloos en dom.
  • Als je veel tijd moet (?) besteden aan het verwerken van e-mails, dan kom je niet toe aan je eigenlijke, echte werk. Wat belangrijk is of interessant blijft liggen, en je voelt je dommer worden.
  • Tussen al die e-mails zitten natuurlijk vragen waarop je graag een snel en duidelijk antwoord wil geven. Maar soms is het ingewikkeld, bijvoorbeeld omdat je iets moet kunnen tonen. In een persoonlijk gesprekje zou het vlug geregeld zijn, maar met e-mail voel je je plots... dom.
  • Sommige bazen zitten constant met hun neus in de e-mails. En dat zijn nu net diegenen die bij mij niet een zeer slimme indruk nalaten.

Hier stop ik maar beter. Vrijdag zal mijn standaard e-mail-reply zijn: kom even langs, erover praten is handiger.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

La page blanche

Tijdens onze vakanties in Frankrijk koop ik al eens het dagblad la Croix. Een gewone krant, maar inhoudelijk meer gelijkend op ons 'Parochieblad' Kerk en Leven. Een overdosis la Croix is niet gezond, denk ik... zoals goede wijn ?

In la Croix van zaterdag 31 oktober stond een 'kroniekje' van Marine d'Avel, mij overigens onbekend, over wachten - verwachten: L'attente.

Daarin schrijft ze over het witte blad papier, nog vóór het zoals dat onder mijn hand wordt volgeschreven...

La page blanche est acte, espace, fenêtre.

C'est un acte: son existence intime silence à ce qui papillonnait, provoque une plongée en intériorité, oblige à la pause.

Elle est un espace horizontal qui recueille la lumière, dissout les motifs superflus; on ne voit plus le bois de la table ni les couleurs de la pièce, on regarde l'absence, ce qui ne s'est pas encore écrit, on est déjà dans la certitude confuse qu'adviendront des mots, des phrases, un dessin.

Elle est une fenêtre entre passé et projet, entre absence et compagnie, elle ouvre sur l'imaginaire et cadre la sensibilité. La page blanche est sans idées préconçues, espace de rien.

Sindsdien is voor mij geen blad papier gewoon nog een blad papier.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 22 november 2009

De overheid en onze schulden

Is de overheid zelf ook niet gedeeltelijk verantwoordelijk voor de financiële crisis, vraagt Etienne de Callataÿ (hoofdeconoom van de Bank Degroof) zich af in De Tijd van zaterdag 21 november.

Zeker, zegt hij. Via belastingen moedigt de overheid bepaalde uitgaven aan, en ontmoedigt ze andere.

De overheid wil dat we ons huis beter isoleren en onze mazoutbrander goed onderhouden, en ze doet dat door een belastingvermindering toe te kennen. Ze wil anderzijds niet dat we teveel roken en heft een zware accijns op sigaretten.

Maar het wordt complexer als de overheid ons een belastingvermindering toestaat als we een lening aangaan voor het verwerven van ons huis. Allerlei vragen kunnen dan gesteld worden:

  • Moet de overheid het bezit van een eigen woning aanmoedigen ?
  • Moet de overheid aanmoedigen dat je daarvoor een lening aangaat ? Ze geeft immers geen belastingaftrek als je een huis volledig koopt met eigen spaarcenten.
  • Mag de overheid het aanmoedigen dat gezinnen zich diep in de schulden steken om een woning te kopen ?

Dat laatste is gebeurd in de Verenigde Staten. Enerzijds werd het voor de banken gemakkelijker gemaakt om een lening voor een huis toe te kennen aan minder kredietwaardige gezinnen. En anderzijds mogen de gezinnen de intresten op deze lening aftrekken van hun belastingen. Twee overheidsmaatregelen met het gekende verschrikkelijke resultaat. (Kijk aub naar het filmpje over de groei van de werkloosheid in de VS !)


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 15 november 2009

Eenheid of verscheidenheid ?

Voldoende verscheidenheid of variatie is belangrijk in vele domeinen van het leven. Ons voedsel moet gevarieerd zijn. In onze kleerkast zit meer dan één soort broeken en hemden.

De natuur - zegt de ecologie - kan alleen in diversiteit overleven. De grote verscheidenheid van dieren en planten heeft zin en reden. Waar de verscheidenheid ingeperkt wordt treedt verval in: monoculturen in de landbouw ontredderen de streek na verloop van tijd met grote zekerheid.

Aan de andere kant willen wij toch een zekere stroomlijning, efficiëntie, eenheid. Dat is immers de basis voor elke goede organisatie. Het is niet leuk vast te stellen dat je Portable PC in Zwitserland niet op het electriciteitsnet kan aangesloten worden omdat het model van stekker / stopcontact anders is. We zijn blij dat we hier en in de buurlanden onze benzine in liters kunnen tanken en nergens moet omrekenen naar gallons zoals in de VS.

Een goede balans tussen eenheid en verscheidenheid is dus nodig en nuttig. Teveel verscheidenheid is niet praktisch en werkt uiteindelijk verlammend en blokkerend. Teveel nadruk op eenvormigheid leidt tot verschraling en monopolie.

Voor ecosystemen is vandaag al veel studiewerk verricht naar de optimale balans tussen eenvormigheid / efficiëntie, en verscheidenheid / diversiteit, in het licht van groei en leefbaarheid op lange termijn.



Het merkwaardige in deze studies is dat het optimum meer aan de kant van de diversiteit ligt. Dus niet halfweg tussen de twee in, maar méér diversiteit dan eenvormigheid. Ongeveer twee derde t.o.v. één derde. (Klik op de grafiek om ze in groot formaat te kunnen bekijken.)

Dat vind ik een opwindende gedachte: variatie is belangrijker dan uniformiteit, niet even belangrijk.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 8 november 2009

Op de vlucht voor een bericht

David Grossman, Israëlisch schrijver en kritisch vredesactivist, schreef Een vrouw op de vlucht voor een bericht, opnieuw een boek over het Palestijns-Israëlisch conflict.

Op de vlucht voor een bericht, een bericht dat Grossman zelf kreeg. Terwijl hij met het boek bezig was, sneuvelde zijn jongste zoon Uri. Een raket trof diens tank in Libanon.

Het boek van Grossman wordt in De Standaard Letteren van vrijdag 6 november geprezen als een even grote als intieme, met veel zin voor gevoel en nuance geschreven roman over wezenlijke thema's, goed voor vier sterren ****.

In het interview met Marc Reynebeau zegt Grossman:

De shiva, onze zeven dagen van rouw, is een geniale uitvinding van het judaïsme. In andere culturen durven mensen je soms niet aan te spreken wanneer je een dierbare hebt verloren - allicht omdat ze zich niet durven op te stellen voor jouw lijden. Maar met de shiva komen tal van mensen je opzoeken, al heb je ze niet meer gezien sinds de kleuterschool. Ze brengen voedsel en spreken voortdurend over wat je is overkomen. Dat is heel troostend, ook voor wie je komt bezoeken, want zij hebben ook tragedies meegemaakt. Dat heeft me erdoorheen geholpen. Meteen daarna ben ik geleidelijk weer aan het werk gegaan. Dat was een plaats waar ik mezelf kon zijn, nadat ik was vernietigd. Ik kon weer creatief zijn en voor het leven kiezen.

In Wikipedia lees ik over shiva :

In het jodendom betekent sjivve of sjiva (Hebreeuws, letterlijk: zeven) de zevendaagse rouwperiode die volgt op een begrafenis.

Sjivve geldt voor de zeven verwanten in de eerste graad: vader, moeder, zoon, dochter, broer, zus en echtgenoot/echtgenote; dus niet grootouders en kleinkinderen. In deze rouwperiode worden de dagelijkse activiteiten van de rouwenden onderbroken en "zit" men sjivve, op een krukje of een kussen op de grond. Familieleden en kennissen komen dan langs om de rouwenden te condoleren.

Het interview eindigt met volgende uitspraak van Grossman:
We zullen pas echt bloeien en mirakels tot stand brengen als we voor de vrede kiezen.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 7 november 2009

Een goed rapport ?

Het is de herfstvakantie, een moment dat de kinderen met een rapport naar huis komen.

Peter Bregman schrijft over kleine Johnny die beteuterd zijn rapport toont. En hoe gaat het dan meestal, als er voor wiskunde een F (onvoldoende) is, een A voor taal en een B voor geschiedenis en wetenschappen? Je kijkt hem aan en zegt: ‘Wat is er gebeurd met wiskunde, Johnny ? Waarom heb jij daarvoor een onvoldoende?

Bregman spoelt twintig jaar vooruit naar het evaluatiegesprek tussen John en zijn manager. ‘Je hebt hard gewerkt dit jaar, John. Je klantgerichtheid is buitengewoon. Je hebt je verkoopobjectieven bereikt, en je bent een goede team-player. Maar er is toch een domein waarop verbetering nodig is: je aandacht voor details. De spreadsheets die we van jou krijgen zijn een zootje. Daar moeten we nu toch eens over praten.

Vele organisaties kiezen ervoor om hun personeel te vergelijken met wat een normale standaard is. Om dan vast te stellen dat er nog zwakheden zijn waar de standaard niet bereikt wordt. Daar moet dus aan gewerkt worden. Middelmatig in alles, uitmuntend in niets, noemt Bregman het.

In de twee voorbeelden is er telkens een focus op het negatieve, op wat niet goed is. Plaats jezelf in de schoenen van kleine of grote John, en je voelt onmiddellijk dat die negatieve aanpak niet bevorderend is voor de motivatie.

Daarentegen zal John harder werken, meer plezier hebben en een grotere bijdrage leveren met betere resultaten als hij zich vooral kan concentreren op waar hij sterk in is.

Lees de blog van Bregman om te ontdekken wat de manager van John dan wél had kunnen zeggen.

Maar wat kan ik zeggen als kleine Johnny mij zijn rapport toont? Weersta de verleiding om iets te vragen over die ‘onvoldoende’, zegt Bregman. Vraag uit over de A voor taal: ‘Wat is er gebeurd met taal? Hoe heb je dat gedaan, zo’n goed resultaat?’. En laat hem dan vertellen over het hoe en het waarom van zijn succes. Wat vindt hij zo leuk aan taal? En hoe is de leraar van taal? Hoe heeft hij gestudeerd?

Misschien geeft zijn verhaal je een aanwijzing over hoe hij een beter resultaat voor wiskunde zou kunnen halen...

Als het gesprek over het rapport voorbij is, zijn er nog twee extra’s mogelijk.

Iets extra voor wiskunde, bijles bijvoorbeeld, want op school moet je toch slagen voor elk vak.

En iets extra voor taal, een buitenschoolse activiteit met toneel of woord of literatuur bijvoorbeeld, want je moet leren koesteren waar je goed in bent.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

vrijdag 30 oktober 2009

De ladder af gesleurd


Geert van Istendael heeft onlangs een boek gepubliceerd bij Atlas, Gesprekken met mijn dode god.
Het is een boek over zijn vader, August Vanistendael - de familienaam kon blijkbaar op meerdere wijzen geschreven worden...
August Vanistendael was van 1952 tot 1967 secretaris-generaal van het Internationaal Christelijk Vakverbond (ICV). Het ICV werd daarna het WVA, Wereldverbond van de Arbeid, waar ik gewerkt heb van 1997 tot 2006.
Dat is één van de redenen waarom ik het boek zeker wilde lezen.
Geboren in een vluchtelingenkamp in Engeland tijdens de eerste wereldoorlog, woonde August als kind in Sint-Truiden. Die jaren beschrijft Geert van Istendael in zijn boek door de mond van een kapelaan, een struise priester die van geen kleintje vervaard is. Op bladzijde 33 laat Geert van Istendael die kapelaan vertellen over zijn roeping (dit zijn de jaren rond 1925):
Toen ik achttien jaar was heb ik mijn vader en moeder verlaten om Onze-Lieve-Heer te volgen en geloof me vrij, daar heb ik hartzeer van gehad. Tegen al de jonge gasten die mij komen zeggen, eerwaarde, ik denk dat ik roeping heb, zeg ik, aha, zozo, je denkt dat je roeping hebt. Alleen maar denken ? Maak dat je wegkomt, man toch, leer een mooie stiel, zoek je een vrouw met handen aan haar lijf, kweek een nest kinderen en zing bij je werk. En denk vooral niet te veel na. Die gasten, die hebben allemaal, maar werkelijk allemaal iets femelachtigs in hun ogen en als er nu iets is waar ik niet tegen kan, dan is het wel een pilaarbijter. En dan zeg ik tegen zo'n jongen, tegen zo eentje die voortdurend van alles loopt te denken, luister eens hier, man, met denken zul je er niet komen. Ik zal je vertellen, toen God mij riep, man, man, man, toen tuitten mijn oren. Ik dacht dat mijn trommelvliezen zouden springen, echt waar! Ik ben onder mijn bed gekropen om me te verstoppen, ik ben naar de hooizolder gevlucht om de stem van God niet te horen, maar als Hij je echt roept, dan is er geen ontsnappen aan. God heeft me de ladder af gesleurd en op de dorsvloer gesmeten, ik voel het nog altijd aan mijn ribben. En dan bekijken ze een keer mijn borstkas, die zou niet misstaan in een boksring, die ribbendoos van mij, en dan druipen ze af.
Dat kan tellen als roeping...
De talenkennis van August Vanistendael was verbluffend: Nederlands, Frans, Engels, Duits, Spaans, Italiaans en Latijn. Niet alleen lezen of spreken, hij schreef zelfs gedichten in die talen. Tussen twee andere activiteiten door schreef hij op stukjes papier. Eentje is me bij gebleven, het begint als volgt (blz. 181):
Ik ben onder Gods adem
Als stuifmeel op de wind:
Wie meet de laatste vadem?
Wie weet waar God begint?
Op het einde van het boek (blz. 288) citeert Geert uit een kerstmeditatie die zijn vader uitsprak in de kathedraal van Antwerpen, bijna vijfenzeventig jaar. Vanistendael was toen al minister van staat en doctor honoris causa van de KULeuven.
Het is gedurende vele jaren mijn lot geweest mensen in nood ter hulp te kunnen komen. Ik werd door de schenkers en mijn medewerkers er voortdurend op gewezen dat mijn cliënten toch vooral zuiver op de graat zouden zijn.
Is dat barmhartigheid tegenover medemensen die in het nauw gedreven zijn ? Hoe nauwgezet kan het geweten zijn van een mens in nood die geen uitkomst meer ziet? Kan zijn eventuele weldoener of schenker zonder meer de rechter zijn van de eerlijkheid van de noodlijdende?
De lectuur van het boek heeft me geholpen om beter de sfeer en de stijl te vatten van het WVA in de jaren dat ik er werkte.

Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 25 oktober 2009

Zien

In De Bond van 23 oktober zat een bijlage over 'grootouders'. Die bijlage bekeek ik met wat extra aandacht, ik zit nu ook al een paar jaren in die club. Hoewel, het is eerder een 'papieren' lidmaatschap. Ik ben nu wel een opa, maar het is nog niet het belangrijkste deel van mijn identiteit geworden. Het 'opa-zijn' is iets nieuws waarvoor ik me met plezier interesseer. Van op een zekere afstand...

Vooral de aandacht voor het essentiële in mensen boeit me, en die aandacht vind ik meer bij ouderen.

In De Bond staat een gedicht afgedrukt van de Nederlandse Hester Knibbe (foto), uit haar laatste boek 'Oogsteen'. Het is een memento voor haar moeder (1906-2006).

Staarblind ben ik nu, maar
voorbij elke regel en zin zie ik
van binnen dingen die niet willen
wijken, gezichten die komen bovendrijven
om te bestaan in mij zolang -

Met een hoofd vol weleer kijk ik
niet veel meer naar buiten, naar morgen
en al dat misschien dat ik toch niet
kan weten of zien. En de kamer
geeft me volkomen gelijk: dit is

mijn woning, vertrouwd
als de dag die ik aanheb, vanavond weer
afleg. Niks mooie beloftes van morgen, we
zien wel, we zullen wel zien

Dat is kwaliteit !

Een gedicht dat begint met 'staarblind' een eindigt met 'zien'... De klinker 'i' die zo mooi herhaald wordt op de tweede en derde lijn...

Geen 'zien' en toch zoveel 'zien' ! Vooral verleden en heden zien, en morgen, ja, dat zien we wel...

Leven kan op zovele wijzen...

Toevallig hoor ik vandaag het evangelie van Bartimeüs, de blinde bedelaar. Zodra hij hoorde dat Jezus voorbijkwam, begon hij luidkeels te roepen. Velen snauwden hem toe te zwijgen, maar hij riep nog veel harder. Wat hadden zij gezien ? Wat had hij gezien ?



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 29 september 2009

Pesten - het is een pest

Ik schreef het al eerder, we zijn sterk in het opmerken van wat fout is, we zien heel snel waar er iets verkeerd is. Dit negatief denken heeft vaak kwalijke gevolgen. Wie een fout ziet zal meestal ook de oorzaak zoeken en komt een schuldige op het spoor. Een fout valt immers niet uit de lucht, iemand is er de oorzaak van - zo denken we.

In het tijdschrift van Don Bosco Vlaanderen van september-oktober 2009 las ik het ook :

Gaat het slecht in een organisatie, in een familie of in een werkkring ? Dan is de kans groot dat de queeste naar de schuldige opduikt. Wie kwetsbaar is, maakt de meeste kans om met 'pek en veren' de laan uitgestuurd te worden. (...)

Het mechanisme waarbij in problematische situaties telkens vlijtig op zoek gegaan wordt naar 'externe zondebokken', zou ons moeten blijven beroeren, omdat het zéér onrechtvaardig is.

De schrijver van het artikel legt de band naar pesten, een kwaal in sommige scholen.

Het is een terechte link, ook al was het zelfs voor mij een verrassing. Waarschijnlijk zullen volwassenen zich niet zo snel laten verleiden om openlijk een schuldige aan te wijzen voor problemen en moeilijkheden die ze ontmoeten. In hun binnenste daarentegen merkt niemand het, en daar kunnen veel streepjes op veel kerfstokken gegrift worden.

Af en toe gaat dat zwarte boekje toch open - waar het hart van vol is, daar loopt de mond van over -, als men zich op zijn gemak voelt, thuis, bij vrienden. Kinderen zien en horen dat...

Kinderen zijn open en direct en hun reacties. Als hen verteld wordt dat de wereld opgebouwd is als een simpel verhaal van oorzaak en gevolg, met een zondebok aan de oorsprong, dan is pesten een logisch gevolg. Kinderen hebben nog geen zwarte boekhouding in hun hart, ze gooien hun ongenoegen gewoon naar buiten.

Onder volwassenen is het niet goed te praten om voor alles wat mis loopt een schuldige aan te wijzen. Nu weet ik ook dat zo'n gedrag op kinderen een zeer ernstig gevolg heeft. Willen we het pesten bannen, dan zullen we zelf moeten stoppen met ons negatief denken.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 23 september 2009

Als je mag doen waar je goed in bent

Leiding geven heeft meestal iets te maken met veranderen. Processen of producten moeten aangepast en verbeterd worden, om welke reden ook. Iemand die zich daarin specialiseert is een change manager, en Harley Lovegrove is er zo een. Ik volg zijn blog al enige tijd, en zijn laatste post gaat over Coping with imperfect employees, wat doe je met werknemers die niet perfect zijn.

Toevallig ken ik er wel een aantal, ik moet mezelf trouwens ook tot die groep rekenen.

Het is iets waar we allemaal erg goed in zijn: fouten opmerken, zwakheden ontdekken, gebreken aanstippen. Jammer genoeg helpt het ons niet veel vooruit, hoewel we tijdelijk het tegenovergestelde gevoel hebben: als we merken dat de ander gebreken heeft voelen we onszelf een beetje minder klein.

We hebben het zeker al ervaren : je voelt je beter als je merkt dat men rondom jou vertrouwen in je heeft, in jou gelooft. In het bedrijfsleven is dat niet evident. Iedereen moet presteren, je wordt toch betaald voor wat je moet doen ! Lovegrove schrijft :

In Western Europe, human resources are the most precious commodity of any business. Winning companies are often those that find creative ways of ensuring that every one of their employees are focused on activities that suit them best.

Ervoor zorgen dat elke werknemer taken en verantwoordelijkheden heeft die best bij hem / haar passen. Dat is een dubbele uitdaging ! Werknemers weten vaak zelf niet goed wat ze echt graag doen. En werkgevers nemen niet altijd de nodige tijd om er aandacht voor te hebben en het uit te zoeken.

Ook collega's maken het mekaar dikwijls lastig.

Daarom : wees voortdurend op zoek naar wat er goed gedaan wordt, zeg het ook telkens je het ziet, en vertel erbij waarom. Als je dat oefent, volhoudt - want misschien ben je de enige die het doet -, dan realiseer je altijd verandering en verbetering.

En het is zoveel waardevoller dan voortdurend gericht te zijn op fouten en gebreken.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 17 september 2009

Voor wat hoort wat

Vrijgevigheid, geen tegenprestatie verwachten, dat is zeldzaam.

We willen wel helpen, ons steentje bijdragen, maar het mag uiteindelijk geen éénrichtingsverkeer worden. Iedereen mag moet zijn steentje bijdragen, dat duurt het langste.

Wederkerigheid. Daarover schreef Rik Torfs een stukje in De Standaard van 17 september. Vanuit de discussie over godsdienstvrijheid en respect voor de godsdienstbeleving (n.a.v. de hoofddoekenkwestie) gaat hij wat dieper in op de behoefte aan wederkerigheid in het algemeen. Hoe we zelfs onder vrienden en familie de zaken gaan afwegen, proberen om de lusten en lasten eerlijk te verdelen. En hoe moeilijk het wordt als we de indruk hebben dat een te groot deel van de lasten op ónze schouders ligt. Torfs ziet er een gebrek aan zelfvertrouwen in:

Tenslotte wijst wederkerigheid op een dieper liggend probleem. Wie wederkerigheid eist, heeft weinig zelfvertrouwen. Niet toegeven. Voet bij stuk houden. Het klinkt allemaal heel stoer, maar het is het wapen van de zwakke. Dat heb ik geleerd van een van mijn favoriete filosofen, Richard Nixon. Zijn buitenlandse politiek berustte op een eenvoudig principe. Toon je onwrikbaar als je zwak staat. Ben je sterk, dan kun je gerust een aantal toegevingen doen.

Zondag lezen we een stukje uit het evangelie van Marcus: Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar.

Ik mag er in de viering een woordje uitleg bij geven, en ik wil er dus toch een beetje over nadenken.

De wederkerigheid die we zo belangrijk vinden is ongetwijfeld een belangrijk obstakel op de weg om de minste van allemaal te zijn. Het is onmogelijk om jezelf altijd-weg-te-cijferen. Ongezond zelfs.

Of zou er een manier zijn om ieders dienaar te zijn, zonder jezelf weg te cijferen ?

Wie zelfvertrouwen heeft (zie Torfs) hecht weinig of geen belang aan wederkerigheid.
Wie zeker is van zichzelf gaat niet beginnen cijferen bij het geven van vriendschap, liefde, dienstbaarheid.
Wie gelukkig is kan géven, in overvloed, zelfs als dienaar.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :
PS : deze post is nummer 200 van deze blog.

zondag 13 september 2009

Als de kruik soms overloopt

Kwaad worden. Een woedeaanval krijgen. Uit uw krammen schieten. We weten dat het niet zou mogen gebeuren, en toch.

De temperamentvolle karakters onder ons weten uit ervaring dat de kruik soms overloopt, de meer bezadigden moeten het af en toe ondergaan. Opgelet, iedereen wordt wel eens woedend, maar het is niet altijd zichtbaar.

Seth Godin schreef vorige woensdag een korte post over 'terechte verontwaardiging' - righteous indignation. Vervelende klanten, een kwade baas, teleurgestelde collega's. Ze worden gemakkelijk 'spinnijdig', en vinden dat hun woede terecht is.

The thing is: it doesn't work. It rarely succeeds in accomplishing much, and it makes you unhappy at the same time.

What if you took it out of your toolbox of responses ?

What if (...) you eliminated righteous indignation as an option in your list of responses to various situations, no matter how unfair? (...)

Just think of how much more you'd get done and how much calmer everything would be.

Doe het niet meer, zegt Godin, je woedeaanval helpt niet, werkt niet. En alles zou veel rustiger worden.

Een zekere Chris Reich reageerde snel op zijn blog Business Talk. En hoe. Hij kan niet geloven dat Seth Godin zoiets schreef. Waar haalt Seth Godin het lef om aan anderen te zeggen hoe ze zich moeten gedragen?

Imagine! The man has the nerve to actually tell other people how they ought to behave. Well Mr. Godin, if we are to cast away our very effective so-called tool that usually helps us get our way, what would you have us put in its place?

Oh, I can just hear your typical "I'm better than you" response so there is no need to reply. "Use courtesy and sound reasoning," you'll say. Ha! As if that ever works.

Beleefdheid? Dat werkt niet.

Dat is natuurlijk een ander uiterste. Sommige heethoofden vinden dat blaffen tegen anderen een volkomen rechtmatige manier is om te krijgen wat je nodig hebt.

Seth Godin zegt: doe het nooit. No matter how unfair.

Ik weet hoe velen zullen zeggen dat in bepaalde gevallen het onrecht zo groot is dat je toch het recht hebt om kwaad te worden...

Maak me toornig om onrecht, halsstarrig vechtend om vrede, laat me schudden aan macht, stampen tegen pretentie en ingaan tegen bezitsdrang. Heer, laat me een lieve dwarsligger zijn. Het zal hard aankomen.

Deze tekst van Ward Bruyninckx illustreert hoe moeilijk deze kwestie ligt. In de kerk, in de vakbeweging, in organisaties voor mensenrechten zijn er velen die menen dat je woedend mag worden - voor de goede zaak.

Als we voor de goede zaak een uitzondering mogen maken, dan wordt het delicaat.

Geef woede nooit een kans. Ik ben blij dat Seth Godin dat gezegd heeft.

Toch blijven alle monastieke auteurs, voor zover zij in gemeenschap leven, vasthouden aan een absolute afwijziging van woede. Als monnik vind ik het beter om duidelijk tegen iedere vorm van woede te zijn.

IJver voor gerechtigheid wil ik steunen, maar dat is iets van een heel andere orde. Nelson Mandela is een goed voorbeeld van iemand die zich inzette voor gerechtigheid zonder persoonlijke woede.

Uit Gelukslessen van een abt, van Christopher Jamison, abt van de benedictijnenabdij van Worth in Engeland.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

maandag 7 september 2009

Geluk is niet elders

De nieuwe "Mensen Onderweg" - van september - zit vandaag bij de post. Harry Spee heeft er een artikel in geschreven Wat heet geluk?

Hij schrijft terecht:

Mensen verspelen het geluk, wanneer zij zich verbeelden dat het niet hier maar elders te vinden is. Het is verstandiger hier en nu te genieten van goede en mooie ervaringen.

Niet hier, maar elders. Mijn vrouw zei ooit: het gras kan elders misschien groener zijn, maar het moet daar ook gemaaid worden.

Het is nochtans moeilijk om hier en nu tevreden te zijn. Want het regent nu, of het is koud, of het is zo warm... Ik moet gaan werken... Ik verveel mij... Er is niets leuks op TV...

Alle hoop wordt gelegd in de komende vakantie. Misschien zal de zon er alle dagen schijnen (ik hoop het voor jou), maar toch zal je niet echt gelukkig zijn. Want als je niet een beetje geoefend hebt om vandaag het leuke te zien rondom jou, dan zal je het ook tijdens de vakantie niet zien !

Want er is misschien veel lawaai in de hotelkamer, en het buffet kan beter, en de handdoeken aan het zwembad zijn niet proper, ...

Gelukkig is er nog de volgende vakantie ...

En zo wachten we op ons later geluk. Op onze grafsteen mogen ze schrijven: Misschien is hij nu gelukkig... Ik vrees ervoor. Als je sterft kan je kiezen tussen een aantal deuren, en één daarvan is de deur naar geluk. Ze ziet er nogal gewoontjes uit, en oeps, je hebt ze niet gezien.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 5 september 2009

The problem with positive thinking

Hoe is het mogelijk dat zo veel slimme mensen vergeten om positief te denken en liever negatief denken ? Seth Godin schreef er gisteren een korte maar pertinente post over.

It's been shown over and over again that positive thinking improves performance over negative thinking.

Key question then: why do smart people engage in negative thinking? Are they actually stupid?

The reason, I think, is that negative thinking feels good. In its own way, we believe that negative thinking works. Negative thinking feels realistic, or soothes our pain, or eases our embarrassment. Negative thinking protects us and lowers expectations.

We vinden negatief denken leuker dan positief denken, en het is gemakkelijker, besluit Godin.

We willen alles graag houden zoals we het kennen. Bovendien denken we meestal in termen van goed of slecht. Wat we kennen noemen we goed, wat we (nog) niet kennen noemen we 'minder', of 'slecht'.

Het omgekeerde kan ook, als we onzeker zijn, dan noemen we onze mening of onze handelswijze slecht, en die van de ander noemen we goed, of vinden we beter.

Goed of slecht ? Eigenlijk is het slechts een mening. Niets is honderd procent goed, niets is honderd procent slecht. Is koffie drinken slecht ? Is sporten goed ?

Beter of slechter ? Dit is ook slechts een mening. Het lijkt wel meer genuanceerd dan gewoon goed of slecht.

Is blauw beter dan rood ? Stomme vraag ? Is voetballen beter dan TV kijken ? Is mijn fiets beter dan jouw fiets ?

Vergelijken leidt nergens toe. Rangordes geven evenmin, het leidt nergens toe. Maar we doen het zo graag, en het staat zo knap om over alles een mening te kunnen uiten.

Het is een hele kunst om te beseffen dat jij een mening hebt en dat iemand anders een andere mening kan hebben. Zonder je eigen mening beter te vinden, en zonder ze slechter te vinden. Probeer het maar, 't is niet zo simpel !


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 3 september 2009

Lointain rêve

Morgen is het mijn verjaardag. Morgen is een 'dagje ouder' een 'jaartje ouder'.

Mijn ouders (beiden meer dan tachtig) reizen nog meer dan eens per jaar met de caravan voor een paar weken door Europa (ze komen kortelings terug uit Duitsland - Polen). Een jaartje ouder is voor mij is dus eerder gewoon een jaartje erbij.

Mijn caravan staat op stal, letterlijk. In de schuur in Fétigny. Ik zal er dus waarschijnlijk niet mee door de buurlanden koersen op mijn tachtigste.

Hoe zou ik voor mij dan een voorstelling maken van mijn oude dag ? Moeilijke oefening.

Tijdens de vakantie ontdekte ik volgend gedicht, ik stond onmiddellijk perplex. Ik moest er vandaag terug aan denken. Het past als illustratie bij 'een jaartje ouder'. Het is geschreven door Louise Paulin (1888-1944) een onderwijzeres / schrijfster uit de Languedoc.

Lointain rêve

Mon Dieu, qu'il sera doux d'être une vieille dame
avec des cheveux blancs très flous,
avec des robes d'un gris mauve
comme les ramiers de septembre,
avec des joues un peu froissée
comme les roses de novembre
dans le jardin abandonné.
Avec un coeur tout apaisé
et qui ne sera plus tremblant
comme une herbe battue de vent.

Mon Dieu, qu'il sera doux d'être une vieille dame
assise à l'ombre de sa vie,
avec de fines mains pâlies
et jointes sur des souvenirs,
avec de lentes mains lassées
comme deux ailes repliées
sur le pur silence de l'âme.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 2 september 2009

Een handleiding voor geluk ?

Iedereen wil gelukkig worden, maar hoe doe je dat ? Is dat een goed bewaard geheim ? Bestaat er een handleiding om gelukkig te worden ? Waar kunnen we die handleiding vinden ?

Richard Layard - de Britse professor in de economie van het geluk (zie mijn vorige post) - stipt in zijn artikel Happiness and the teaching of values vier 'geheime' wegen naar geluk.

  • If you care more about other people relative to yourself, you are more likely to be happy.
  • If you constantly compare yourself with other people, you are less likely to be happy.
  • Choose goals that stretch you, but are attainable with high probability.
  • Challenge your negative thoughts, and focus on the positive aspects of your character and situation.

Layard erkent dat dit eeuwenoude wijsheden zijn, maar hij stelt dat ze volledig bevestigd worden door de moderne psychologie.

Het lijkt eenvoudig en het lijkt ook wel waar te zijn. Maar het is blijkbaar verdomd moeilijk om dat allemaal in praktijk te zetten.

Tweeduizend jaar geleden schreef Matteüs al een handleiding voor een gelukkig leven. Hij had het niet allemaal zelf uitgevonden, maar zijn verdienste is wel dat hij het zeer mooi en volledig heeft opgeschreven. Hij sprak over een nauwe poort en een smalle weg:

Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden.

We kiezen van nature voor de gemakkelijke weg. Dat de weg naar geluk zo smal en lastig zou zijn, dat kunnen we amper geloven, dat kunnen we nauwelijks begrijpen.

Ik moet me corrigeren. De weg naar geluk is niet opvallend - weinigen weten die te vinden, schrijft Matteüs. Maar hij is niet lastig of zwaar om te gaan. Integendeel. Dat voel je onmiddellijk. Maar zodra je even afgeleid bent, ben je de weg weer kwijt. En onze tijd heeft zoveel aantrekkelijke en veelbelovende afleidingen...


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 1 september 2009

Veel geluk op school

Voilà, de vakantie is voorbij, mijn oudste kleinkind gaat voor de eerste keer naar school - het is erger voor haar mama dan voor haar.

Waarheen met de school ? In De Standaard van dinsdag 1 september las ik een open brief aan de minister van onderwijs Pascal Smet van een aantal pedagogen van de Onderzoeksgroep Onderwijs en het Publieke van de KU Leuven. Stop aub de school enkel te gebruiken om competenties te kweken die noodzakelijk zijn in de economische strijd, dat is zowat hun boodschap.
De school is de plaats van de vrije tijd (Grieks: scholè) of trage tijd waar zaken en activiteiten losgekoppeld worden van hun functie en op zichzelf belang hebben en waardevol zijn: goed, correct en helder schrijven, kunnen rekenen en lezen zijn een doel op zich. De logica van nut, bruikbaarheid, rendement die in de samenleving allesbepalend lijkt, wordt in de school tussen haakjes gezet. Ze wordt niet ontkend, noch zonder meer afgewezen, maar opgeschort.
Ik sprak onlangs nog met bevriende grootouders. Ze waren zo fier op hun kleindochtertje dat het wel moeilijk heeft op school, maar zo'n vrolijk kind is. Ik hoop stilletjes dat ze die vrolijkheid haar ganse leven kan bewaren. Die vrolijkheid zal haar meer geluk brengen dan prima schoolresultaten. Laten we hopen dat ze leerkrachten krijgt die daar begrip voor hebben.

Richard Layard is een Britse economist die pleit voor een economie gericht op het vergroten van het geluk van de mensen. Dit in tegenstelling tot de klassieke economie die gericht is op het vergroten van het inkomen. Zijn stellingen vinden gelukkig (sic) nogal weerklank. Toevallig las ik een artikel van zijn hand : 'Happiness and the teaching of values'.
A major purpose of schools must be to help develop good and happy people - especially at a time when growing numbers of children are suffering from emotional disturbance.
Zou het kunnen dat onze maatschappij geen interesse heeft in gelukkige mensen ? Zou het kunnen dat bijna niemand weet hoe je gelukkig kan worden ? Wie zou het kunnen aanleren op school aan onze kinderen ?

Of is geluk iets dat je overkomt, iets wat je niet kan leren ?