woensdag 31 december 2008

De balk in eigen oog

'Het is zo gemakkelijk om voor vrede te zijn elders in de wereld, om Serviërs en Kroaten, Israëli's en Palestijnen, enzovoort aan te manen 'hun verstand gebruiken' en de nodige toegevingen te doen voor vrede.
Het is zo ontzettend veel moeilijker vreedzaam, verdraagzaam, vriendelijk te zijn in de eigen omgeving, ten aanzien van anderstalige of andersdenkende landgenoten, en zelfs van buren, van collega's. Dan zijn we meestal onmiddellijk overtuigd van ons gelijk. Als er onenigheid, conflict, naijver of wrok heersen kan dat alleen aan de 'andere' liggen, die onze goede bedoelingen, onze eerlijkheid, onze rechtschapenheid niet onderkent en weet te waarderen, die moedwillig weigert ons gelijk te zien.
Alle journalisten weten dat. Evenwichtig over conflicten in de rest van de wereld schrijven, het gelijk en ongelijk van beide partijen proberen te analyseren, dat is goede, ernstige journalistiek. Laat ze hetzelfde doen over een conflict waarin de eigen gemeenschap betrokken is, en ze worden binnen de kortste keren 'verraders' en 'bevuilers van hun eigen nest'.
Nu het 'vrede op aarde' van Kerstmis nog nazindert, kunnen we daar eens bij stilstaan. Tweeduizend jaar geleden al predikte Jezus van Nazareth een totaal revolutionaire boodschap, een boodschap van liefde die zich ook tot de vijand moet uitstrekken. Het is tragisch dat juist in het gebied waar Jezus leefde en predikte deze kersttijd ontsierd wordt door bloedig geweld.
Maar bij alle luidruchtige veroordelingen van degenen die we als schuldigen zien voor dat, en ander, geweld, moeten we ook de hand in eigen boezem kunnen steken. Hoe vredelievend en vredesbekwaam zijn we zelf, in onze eigen omgeving? Moeten politieke en andere debatten zo vaak scheldpartijen zijn. moet 'de ander' zo vaak de baarlijke duivel zijn?
'Wat ziet gij de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog bemerkt gij niet?' Die woorden van Jezus, volgens het evangelie van Mattheüs, blijven springlevend.
Onze verontwaardiging om onrecht dat veraf geschiedt, is maar gerechtigd als ze geen alibi is om de balk in eigen oog niet te zien.'


Mia Doornaert in De Standaard van woensdag 31 december.

Ik haal hier graag een citaat aan van Conficius dat ik gevonden heb in het boek van Thomas d'Ansembourg waarover ik al eerder sprak. De teneur is dezelfde : verander de wereld, begin bij jezelf. 'Pour mettre de l'ordre dans le monde, nous devons d'abord mettre la nation en ordre ; pour mettre la nation en ordre, nous devons mettre la famille en ordre. Pour mettre la famille en ordre, nous devons cultiver notre vie personnelle. Et pour cultiver notre vie personnelle, nous devons clarifier nos coeurs.'

donderdag 25 december 2008

Ons geluk ligt in de toekomst ?

'One of the dominant values of our world is that we win once we reach our goals / objectives / mountaintops. We can only feel fulfilled when we get to the end of our quest and arrive at the place we've longed to reach. We can call ourselves successful only once we've done our dreams. Then we get to celebrate. Because we've arrived at our beautiful destination.
But what if that value we hold so very closely to our hearts is wrong ? What if the real game is the journey - not the end. What if the very meaning of success is about loving / embracing / experiencing the journey towards our cherished ambitions versus reaching the mountaintop ?'

Opnieuw Robin Sharma in een wat minder recent schrijfsel op zijn blog met de titel 'The Journey is The Game'. Dat is een gedachte die me nauw aan het hart ligt en waarover ik eerder iets schreef in deze blog onder de titel 'De vreugde onderweg'.

De advent is net voorbij, het is Kerstmis vandaag. Bij het begin van de advent mocht ik iets zeggen in de kerk over 'waakzaamheid', één van de kernwoorden van de advent. Ook toen vroeg ik me af of we nà de geboorte van het kind gelukkiger zouden zijn dan nu in verwachting zijnde...

In de voorbereiding van dat woordje las ik in het boek van Thomas d'Ansembourg 'Qui fuis-je ...' (zie eerder) zeer treffende dingen over onze omgang met de tijd. Als we denken dat ons geluk - 'bonheur, bonne heure' - vooral in de toekomst ligt, dan leidt dat ertoe dat we ons NU niet echt gelukkig kunnen voelen, dat we ons nu eerder ongelukkig - 'malheur, malle heure' - voelen. De Franse taal heeft andere woorden voor geluk en ongeluk, en spreekt van een goed uur en een slecht uur. Het is jammer als onze goede uren enkel in de toekomst zouden liggen. d'Ansembourg vraagt zich af of de tijd onze vijand is : 'Tu es manquant, insuffisant, trop court ou trop rapide, tu m'empêches de vivre et de faire ce que je veux, tu me ronges, tu m'uses, tu m'étouffes.' Zouden we niet beter de tijd aanspreken als onze geliefde : 'Tu es mon compagnon de vie, je sais que je ne ferai rien sans toi, je t'acceuille, te consulte, te respecte et te chéris en toutes circonstances et m'assure que tu soutiens mes élans, mes choix et mes entreprises.'

Natuurlijk is het niet mogelijk om elk moment gelukkig te zijn, er zijn zeker moeilijke of pijnlijke dagen. 'Etre présent à ce qui est ne veut pas dire être confortables et heureux à chaque instant, mais conscients'.

d'Ansembourg legt daarbij nog een verband met onze houding ten opzichte van geld en citeert Patrick Viveret: 'En réalité, la monnaie fascine parce qu'elle est une promesse de vie future, et souvent de vie intense, susceptible d'aider à faire face au sentiment dépressif. Mais le paradoxe le plus fréquent, c'est que cette lutte pour une promesse d'avenir se paie du sacrifice du temps présent.' Zeer zeker een overweging waard nu de economie wereldwijd in een recessie valt.

zondag 21 december 2008

Verbondenheid

'Muziek is een prachtige taal. Ze verstilt, tilt op, drukt het onzegbare uit, begeerstert, ontroert tot in het diepste. Johann Sebastian Bach is voor mij de vader van alle muziek. Bij Bach is er die prachtige symbiose van rede en gevoel. Bach is religiositeit, zelfs voor wie zoals ik niet godsdienstig is. Zijn muziek drukt intense verbondenheid en continuïteit uit. Ze creëert een hogere werkelijkheid dan de puur pragmatische of kunstmatige 'werkelijkheden' waarmee we zo vaak te maken hebben in ons leven.'

Pieter Lievens, in zijn dagboek in De Bond van 19 december. Ik herinner me Pieter van vroeger werk, af en toe samen in vergaderingen. Ik lees dat hij op brugpensioen is, blijkbaar een zeer goed en zinvol gevuld brugpensioen. Het deed me deugd om het te lezen, onder meer hoe hij hier religiositeit koppelt aan verbondenheid en continuïteit.

In dezelfde Bond lees ik verder bedrijfsleider Luc Debruyckere (63) : 'Bij de senioren is er nog een enorm reservoir aan kennis en ervaring die onderbenut wordt door bedrijven'. Volgens mij is het vooral levenservaring bij de senioren, en ik twijfel of die ruimte kan krijgen in de moderne bedrijven. Hun onbetaalde maar onbetaalbare kennis en levenswijsheid is misschien meer van nut in de plaatselijke gemeenschap en in de vele verenigingen.
Een les voor de bedrijven ?

vrijdag 5 december 2008

De wijsheid van een rector

Bomen groeien traag van beneden naar boven. Het succes van een universiteit hangt af van de creativiteit van de basis, de rector moet enthousiasmeren en visie ontwikkelen, kunnen luisteren, mensen samen brengen en ruimte geven. Misschien dat goede managers dat ook allemaal doen, maar ze worden wel op hun aandelenkoers geëvalueerd. In mijn sector, bijvoorbeeld, het Alzheimeronderzoek, leidt dit ertoe dat veel bedrijven geregeld excellent onderzoek moeten stoppen van hun managers omdat het niet direct commercieel toepasbare resultaten zal opleveren.
Ik hoop dat de universiteit het recht blijft opeisen om dat soort fundamenteel onderzoek met zijn risico's maar ook zijn doorbraken te blijven uitvoeren. De ware uitdaging voor de universiteit in de volgende maanden is of we een alternatief kunnen ontwikkelen voor deze managementcultuur die door onze beleidsmensen zo hoog wordt aangeslagen. Het is eigenlijk absurd. Net wanneer zowat iedereen overtuigd is - na de beurscatastrofes van de laatste maanden - dat managers zeker niet garant staan voor een wijs beleid, juist de universiteit op zoek zou gaan naar een 'manager'. De ultieme toets voor een rector is niet zijn management, maar zijn wijsheid.

Bart De Strooper (gewoon hoogleraar aan de KU Leuven) in De Standaard van vrijdag 5 december, naar aanleiding van de evaluatie van rector Marc Vervenne.

donderdag 27 november 2008

Chico Mendes

'At first I thought I was fighting to save rubber trees, then I thought I was fighting to save the Amazon rainforest. Now I realize that I am fighting for humanity.'

Chico Mendes (15 december 1944 - 22 december 1988), vermoorde vakbondsleider en milieu-activist uit Brazilië.

Aan de vooravond van de twintigste verjaardag van de moord is er een milieu-conferentie van de Verenigde Naties in Poznan (Polen). Vakbonden zullen er ook zijn.

Onze Nederlandse vrienden in Utrecht wonen in de Chico Mendesstraat. Sedert we mekaar kennen, ken ik ook Chico Mendes.

zaterdag 22 november 2008

Pluralisme - Compromissen

Intussen heb ik ook een boek klaar, over wat opera zou moeten zijn in de toekomst. Het verschijnt bij een Franse uitgeverij. (Sarcastisch) De Engelse editie is nu misschien niet meer nodig. Het wordt mijn credo, maar vooral ook een reflectie. Als je ouder wordt, begin je in te zien dat er voor alles verschillende oplossingen voorhanden zijn. Voor de dagelijkse problemen, maar ook voor de grote existentiële vragen. Ouder worden betekent voor mij: openstaan voor andere ideeën en het pluralisme zien als een zegen. (...)
Wat je bij veel kunstenaars ziet, geldt ook voor mij. Hoe ouder je wordt, hoe minder je bereid bent om compromissen te sluiten. Het is geen doel meer om iets te creëren dat het publiek zal behagen. Dat doe je als je jong bent. Dan wil je succes hebben en scoren. Maar daarna verschuift de aandacht steeds meer naar de dingen waar je echt in gelooft. '

Gerard Mortier (die 65 wordt), in De Standaard van zaterdag 22 november.

Le bonheur est contagieux

'Si à la maison on se battait, là où on se battra je me sentirai à la maison. Si à la maison on chantait, là où on chantera je me sentirai à la maison.'

'Le bonheur est contagieux. Ce qui enchante un enfant, c'est le bonheur dans lequel il baigne. Si vous souhaitez son bien-être, travaillez à vous rendre heureux.'


Nogmaals twee citaten uit het boek van Thomas d'Ansembourg waar ik voordien over schreef. Het tweede citaat mag je niet te snel lezen. Er staat niet : 'travaillez à le rendre heureux'.

Dankbaarheid

Als je hoogmoedig en zelfvoldaan bent, kun je niet dankbaar zijn. Dan geloof je dat je waarde uitsluitend bepaald wordt door je eigen prestaties en dat je alles aan jezelf te danken hebt.
Als je dankbaar bent, kijk je naar wat je hebt gekregen, niet naar wat je hebt gepresteerd.
Wie dankbaar is, kijkt niet zelfingenomen naar zichzelf, maar naar iemand anders die hem goed deed. Dankbaarheid vergt nederigheid en erkenning van het goede in anderen.
Danken houdt weten en erkennen in, dat wil zeggen dat we kunnen laten blijken hoezeer we ons bewust zijn van het gratuïte en de weldadigheid die we hebben mogen ervaren. Alles wat we hebben en wie we zijn, hebben we op een of andere manier ontvangen van anderen : de taal die we spreken, het huis dat we bewonen, de opvoeding die we kregen, het geloof dat we belijden, de vrijheid die we genieten: dat alles komt via anderen tot ons. Danken kan pas ontstaan als we bij de mensen, de dingen en de gebeurtenissen blijven stilstaan, erover nadenken en erkennen dat zoveel in ons leven ons gewoon geschonken is.

Maurits Gilissen, in 'Mensen Onderweg' van oktober 2008.

Maurits Gilissen (1939) is lid van de congregatie van de paters der H. Harten, in Vlaanderen beter bekend als ‘de picpussen’ of ‘de congregatie van pater Damiaan’. Hij studeerde theologie aan de K.U.Leuven. Hij doceerde Ethiek aan de verpleegstersscholen in het Leuvense en aan het Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen in Koekelberg en was ziekenhuispastor in het H.Hart- ziekenhuis in Leuven. Hij houdt zich bezig met actuele ethische kwesties en bestudeert graag het evangelie. Aan beide thema’s wijdt hij artikels in het tijdschrift Mensen Onderweg, waarvan hij hoofdredacteur is.

vrijdag 14 november 2008

Transformation individuelle

'Je partage ainsi avec de plus en plus de nos contemporains la conviction profonde que la transformation sociale espérée vers un monde plus équitable et plus respectueux de l'homme et de la vie passe par la transformation individuelle. Nous ne parviendrons pas, collectivement, à respecter la nature si, individuellement, nous continuons à faire systématiquement violence à notre propre nature. Nous ne pourrons pas réapprendre à respecter le rythme, les ressources et les limites de la terre si nous ne respectons pas notre propre rythme, nos ressources et nos limites. L'intériorité qui transforme me paraît être la clé de la citoyenneté nouvelle dont l'humanité a besoin, pour sauver sa peau d'abord et pour continuer ensuite l'aventure de la vie à l'heure de village global.'

Thomas d'Ansembourg (1957) in het boek 'Qui fuis-je ? Où cours-tu ? A quoi servons-nous ? Vers l'intériorité citoyenne'.

Een boek dat ik gevonden heb in Dijon tijdens de herfstvakantie. Ik dacht met een Canadese schrijver te maken te hebben omdat het boek in Quebec is uitgegeven. Neen, het is een Belgische (Brusselse) auteur, de tekst is achteraan ondertekend met 'Bruxelles, automne 2008'. Andere boeken van deze - voor mij dus nog onbekende - auteur zijn 'Cessez d'être gentil soyez vrai ! Etre avec les autres en restant soi-même' (meer dan 300.000 exemplaren verkocht en vertaald in 20 talen) (sommaire) en 'Etre heureux, ce n'est pas nécessairement confortable' (sommaire).

Wat ik tot nu toe gelezen heb - echt traag, graag zelfs meer dan één keer - is zéér goed, net wat ik nu wil lezen. Ik vind wel dat d'Ansembourg een beetje teveel wil overtuigen, zoals ik een aantal Frans(talig)e vrienden ken die me honderduit vertellen hoeveel ze weten..., een monoloog waar ik weinig tussen krijg maar misschien al te graag naar luister. Maar dat is stijl - ook die laaaaaange zinnen ! -, uiteindelijk is het de inhoud die telt.

'De l'apéro au jardinage, du jogging à Internet (...), il y a des milliers de façons de nier notre étouffement profond en parvenant à limiter notre respiration à des rare petites bouffées d'oxygène.
Ainsi, s'occuper de la paille permet d'oublier la poutre..., oserais-je dire, en empruntant quelque peu aux Ecritures !'

Dat kan ik ook

Hoet kan begrijpen dat veel mensen argwanend toekijken hoe de kunst almaar virtueler is geworden. Als Fontana met zijn mes een inkeping maakt in het canvas en het resultaat "Ruimtelijke conceptie" noemt, zegt de dilettant "Dat kan ik ook." Hoets antwoord is dan al lang niet meer : "Doe het dan", maar "Wat ga je daarna doen ?" De artiest weet dat, zegt hij, de imitator niet.

Gelezen in de recensie van het boek van Laurens De Keyzer, 'In de wereld van Jan Hoet', in Ons Recht, het maandblad van LBC-NVK.

Als jongeman heb ik ook voor een dergelijk schilderij gestaan, ik vond er toen helemaal niets aan.

Dokterstas

'Ik zie een koffer en denk daarbij niet aan de romantische Caribische vakantie met Peter, maar aan de hopeloze strijd tegen de sjofele kalfsleren dokterstas van mijn ouders. In tegenstelling tot mijzelf, bevond die zich namelijk altijd in hun buurt en hij werd zo vaak opgetild dat hij op sommige plekken helemaal gladgesleten was.
Ik had helaas geen enkele gladgesleten plek op mijn hele lichaam en onder mijn huid zaten ook geen belangrijke medische instrumenten verborgen om het menselijk lichaam mee te onderzoeken. '

Ivana JEISSING, in 'Onzichtbaar', op de eerste bladzijde.

Dit is een boek zoals ik er lang niet meer gelezen heb. Zinnen zoals die hierboven kan je op elke bladzijde lezen. Over een vrouw die zich 'onzichtbaar' maakt - of die het geworden is bij haar ouders... Ik wil het traag lezen om er ten volle van te genieten. Maar ik ben ongeduldig en nieuwsgierig...

maandag 10 november 2008

Al 18 jaar kromgebogen

Eens gaf Hij op sabbat onderricht in een synagoge. Daar bevond zich een vrouw die al achttien jaar leed onder een geest die haar ziek maakte. Ze liep krom en was niet in staat zich op te richten. Jezus zag haar en sprak haar aan. ‘Vrouw’, zei Hij, ‘u bent van uw kwaal verlost.’ Hij legde haar de handen op en onmiddellijk rechtte ze haar rug, en ze prees God.

Lucas 13, 10-13

Wanneer mensen meer rechtop bij ons weggaan, dan hebben we niet alleen een essentiële bijdrage geleverd om het klimaat in ons bedrijf te verbeteren. We hebben niet alleen de bedrijfscultuur positief beïnvloed maar ook het klimaat in de maatschappij. Want wanneer werknemers meer rechtop naar huis gaan, dan is het voor hen niet nodig om hun gezin thuis te onderdrukken of de mensen in hun omgeving te kleineren. Integendeel, ze zullen ook anderen opbeuren. De cultuur van de samenwerking die door onze dienstverlening in het bedrijf wordt gecreëerd, drukt ook een stempel op de cultuur van een maatschappij.

In het hoofdstukje 8.2.5 'Leidinggeven als opbeuren' beschrijft Grün de vier stappen :

1. aankijken
2. aanspreken
3. iets positiefs zeggen tegen haar
4. (aan) raken

't Is toch wel merkwaardig hoe Grün er in slaagt om de oude vrouw symbool te laten zijn voor veel werknemers : gedemotiveerd, ze laten hun hoofd hangen, voelen zich teneergedrukt, ze zien alleen hun voeten, kunnen niemand meer in de ogen kijken...

zondag 9 november 2008

Sloop de klaagmuur

'Een betere wereld' wordt geleverd met een paarse plastic armband. 'Ophouden met klagen, mopperen en zeuren' luidt de ondertitel en op de beginbladzijden staan de instructies : 1. Doe het bandje om je pols. 2. Betrap je jezelf op klagen, roddelen of kritiek leveren, verwissel het bandje dan van pols. 3. Het streefdoel is om 21 dagen het bandje niet te hoeven verwisselen.
Auteur Will Bowen verklapt dat het gemiddeld vier tot acht maanden duurt voor je de 21 dagen kunt volmaken. 'Doordat we het bandje steeds van pols moeten verwisselen, worden we ons bewust van ons geklaag. De hoop is dat je je bedenkt voordat je het weer doet.' (...) In dit project vinden we een verre echo van Aristoteles' opvatting. Geluk is niet in de eerste plaats een gemoedsgesteldheid, maar een sociale praktijk. Ondertussen zijn er al 5.742.271 armbanden in omloop. Zie de teller op de website.

Gelezen in De Standaard Letteren van vrijdag 7 november.

Eigenwaarde

Een groot deel van het gevoel van waardeloosheid dat met het klimmen der jaren ontstaat, kan verlicht worden door anderen van dienst te zijn. Dat kan jouw 'geschenk aan de wereld' zijn voordat je dit ondermaanse verlaat. Mijn moeder gaf als zeventigjarige nog therapie en brengt nu, als tachtigjarige, voedsel rond bij mensen die dat nodig hebben. (...) Elke goede daad jegens een ander is in werkelijkheid een goede daad jegens jezelf, waarmee je je verzekert van gevoel van eigenwaarde en geestelijke gezondheid.

Ann Gadd, in 'Het meisje dat nagelbijt en de man die altijd te laat komt - Wat gewoonten ons zeggen'.

donderdag 30 oktober 2008

Verpleegsters - Ik mis God

'Ik heb altijd al vermoed dat ouderdom geen vrede of sereniteit brengt. Dat is een flauw fabeltje. In mijn verhalenbundel 'De citroentafel' gedragen ouderen zich dwaas, driftig en verliefd. En waarom niet ? Dat is toch geen voorrecht van jongeren ? Ik vind het vreselijk om te zien hoe bejaarden soms behandeld worden. Alsof ze niets meer kunnen of begrijpen. Ik gruwel van de gedachte dat verpleegsters me zouden aanspreken met mijn voornaam. Dat is zo infantiliserend.'

Julian Barnes in een interview met De Standaard der Letteren van vrijdag 24 oktober, naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek 'Niets te vrezen' waarin hij de dood recht in de ogen kijkt.
Wat verderop in het interview met Barnes staat nog het volgende :

'Ik geloof niet in God, maar ik mis Hem.' De openingszin van Barnes' boek is niet enkel Barnesiaans gevat. Hij bevat een diepe waarheid voor de schrijver. 'Er zijn drie redenen voor die openingszin. Religieuze kunst, zowel picturale als muzikale, spreekt me aan. Ik vraag me altijd af of mijn genotsbeleving nog groter zou zijn als ik gelovig was. Ten tweede denk ik dat geloof het menselijke leven inbedt in een context. Als dit leven een prelude is tot iets groters, dan voel je je allicht minder ontworteld. Ten slotte wil ik Wittgenstein citeren. Die schreef hoe ieder mens nood heeft aan een oordeel. Gelovigen krijgen te horen wat ze ervan gemaakt hebben na de dood. Ik voel die behoefte ook, al weet ik dat er nooit een goddelijk oordeel komt. Ik ben opgegroeid in een gezin waarin geloof geen rol speelde, dus ik heb me nooit fel tegen religie gekant. Rebellie was overbodig. Ik denk dat ik licht nostaligsch ben naar iets wat ik nooit heb gekend.'

woensdag 29 oktober 2008

Gezondheidszorg & Onderwijs

Iedereen die denkt dat het beleid van George W. Bush een aberratie was op de weg naar de verlichting, is naïef. De twee grote partijen worden gegijzeld door de belangen van de grote ondernemingen. De VS hebben geen universele publieke gezondheidszorg, omdat de private gezondheidsindustrie dat niet wil. Geen van de twee presidentskandidaten brengt dat ter sprake. De militair-industriële lobby is het land aan het uithollen. We kunnen onze infrastructuur niet onderhouden, ons systeem van publieke scholen is een grap, maar we bouwen wel de ene nucleaire onderzeeër na de andere, terwijl die dingen tussen 3,2 en 3,7 miljard dollar per stuk kosten. Op die manier komen wereldrijken aan hun einde. (...)

Het gebrek aan onderwijs is ons grootste probleem. We voeden alleen de elite op, de rest niet. Dat is een gevaar voor de samenleving. Er is ook geen nieuws meer op televisie, alleen entertainment, sport, celebrity's, roddel en trivialiteit. Zo glijd je af naar een onderontwikkelde maatschappij.


Chris Hedges, geïnterviewd in De Tijd van zaterdag 25 oktober, naar aanleiding van de publicatie van zijn boek 'Ik geloof niet in atheïsten'. Chris Hedges is auteur en journalist, leidde jarenlang het Midden-Oostenbureau van The New York Times. In 2002 won hij samen met zijn collega's de Pulitzer Prize voor zijn berichtgeving over het wereldwijde terrorisme.

dinsdag 28 oktober 2008

Wat heb ik nu eigenlijk al gedaan ?

Maar ik lig niet wakker van het abstracte "zijn". Ik lig wakker van mijn 34 jaar: wordt hiet niet tijd dat ik kinderen ga nemen, maar met wie dan wel, en wat heb ik nu eigenlijk al gedaan ? Claus is dood en dan lees je wat die voor zijn vijfentwintigste had gedaan. Daar krimp ik van in elkaar.'

Ramsey Nasr in De Standaard Weekend van zaterdag 25 oktober.
Enkele jaren geleden heb ik een stukje uit een gedicht van hem hier gepubliceerd, over Antwerpen, toen hij stadsdichter was.

zaterdag 25 oktober 2008

De organisatie als systeem

Zowel in de nieuwere managementliteratuur alsook in de praktijk blijkt de beheersing van complexiteit de steeds belangrijker wordende kerntaak voor leidinggevenden te zijn. Daarbij ligt het probleem niet zozeer in de kwantitatieve registratie van de veelsoortige relaties tussen de elementen van een systeem. Het gaat er veeleer om een bewustzijn te ontwikkelen dat bedrijven 'levende systemen' zijn. Nu is het de kunst een geesteshouding te ontwikkelen die de stap zet van doel, plan, controle en rationeel begrijpen naar een rationeel niet te vatten complexiteit, voortdurende veranderingen, ambivalentie, procesmatigheid en vertrouwen dat mensen in staat zijn om zichzelf te organiseren.

Tot de essentiële capaciteiten voor de omgang met complexe, levende systemen en voor systemisch leidinggeven behoren vooral :

- Het vermogen om te gaan met onzekerheid.
- Een open houding voor nieuwe ervaringen.
- De bereidheid om constant gekwalificeerde feedback te geven en aan te nemen.
- Een open omgang met gevoelens van jezelf en van anderen.
- Het vermogen om verschillen te ervaren als een verrijking en niet als een bedreiging.
- De voortdurende bereidheid om iets nieuws te leren.

Friedrich Assländer in het boek 'Spiritueel leidinggeven - Benedictijnse praktijklessen voor mens en bedrijf', p. 117-118. Hij schreef dit boek samen met Anselm Grün. Grün (1945) - op de foto - is monnik en economisch directeur van de benedictijnenabdij in Münsterschwarzach.

zaterdag 18 oktober 2008

Vader

Hij gaf mij zijn autosleutels, nam zelf plaats aan de passagierszijde en maakte het zich daar belachelijk comfortabel. Hij deed zijn schoenen uit, goot zichzelf uit een thermos een kop dampende koffie uit, stak een sigaret op en sloeg de krant open. ‘Op naar Parijs’, zei hij. Ik heb gevloekt en gezweet, gehuild en gebruld, maar nadat ik vaders auto ongehavend langs de Champs Élysées, rond de Place de la Concorde en onder de Arc de Triomphe had geleid, mocht ik mij van vader een onafhankelijke vrouw noemen. Eén die kon parkeren, want wie in een Parijse steeg een auto gestald krijgt terwijl er tientallen ongeduldige Parisiens aan het claxonneren zijn, nou ja, die kan echt o-ve-ral de auto kwijt, aldus mijn vader. Ik zei dat ik zo vlot had geparkeerd omdat ik niet snel genoeg uit zijn kloteauto kon zijn. En dat zijn voeten stonken, en dat ik ook wel een kopje koffie lustte en dat ik nu een trauma had en zou beginnen te roken. Tenslotte was ik nu onafhankelijk. Mijn vader lachte en trakteerde mij op meer schaaldieren dan ik op kon.

Ik was achttien. Een half jaar later is mijn vader in diezelfde kloteauto die ik vloekend en zwetend, huilend en brullend door Parijs had geloodst, verongelukt. Ik mis nog altijd zijn stinkvoeten en zijn rotsvaste geloof dat ik werkelijk alles kan, niet alleen geweldig goed parkeren.

Jelle Van Riet in DSM Magazine van zaterdag 18 oktober.

Ter info : dit is blijkbaar de honderdste tekst die in deze blog terecht komt. Ik ben toch een beetje fier.

zaterdag 11 oktober 2008

Liberté, égalité, fraternité

De communautaire problemen zijn fundamenteel, omdat ze zowel de werking als het ideaal zelf van de democratie bedreigen. Vlamingen en Franstaligen hebben geen verschillende kijk op de werkelijkheid omdat ze een andere taal spreken en (dus) tot verschillende gemeenschappen behoren. Dat zou een etnische en bijgevolg racistische verklaring van de politieke crisis inhouden. Vlamingen en Franstaligen hebben een andere visie op België omdat ze een andere invulling hebben van de idee 'democratie'. Wie de communautaire breuklijnen ontleedt vanuit een democratisch kader, stelt vast dat Franstaligen de vrijheid, Vlamingen de gelijkheid vooropstellen als basisbeginsel van de staat. De ruzies over taalgebruik in België, in Brussel en in de Rand zijn terug te voeren op een politiek gevecht om de superioriteit van die idealen, vrijheid of gelijkheid. Franstaligen verdedigen de persoonlijke vrijheid om hun taal, het Frans, te spreken waar ze wonen. Vlamingen vragen dat Franstaligen zich als gelijken onder hun gelijken gedragen, en het Nederlands (leren) spreken in Vlaanderen. Om dezelfde reden streven Vlamingen naar de gelijke behandeling van het Nederlands in Brussel, of verzaken ze aan het recht om hun taal te spreken in Wallonië. Ze passen het gelijkheidsbeginsel in wederkerigheid toe. Hieruit blijkt dat de communautaire strijd alles behalve etnisch gestuurd wordt. Het betreft daarentegen een essentieel politiek gevecht om de interpretatie van wat voorrang heeft in een democratie, vrijheid of gelijkheid. Het communautaire is dus geen schijnprobleem. Het raakt het hart van onze democratie. Het vormt hét fundamentele probleem van deze staat.

Peter De Graeve, docent filosofie aan de Universiteit Antwerpen, in De Standaard van maandag 6 oktober.

Heilig

Salman Rushdie schreef onder de titel Is er dan niets meer heilig?: 'Iedereen loopt rond met vragen waarmee hij geen raad weet. Hoe zijn we hier gekomen? Is dit korte leven alles wat er is? Wat is de zin daarvan? Het gevoel dat je meer bent dan jezelf, dat je op de een of andere manier verbonden bent met het hele leven - ieder van ons, godsdienstig practizerend of niet, heeft die ervaring ooit gehad. (...) Het is belangrijk dat wij inzien hoezeer wij allen de behoefte voelen die de godsdienst door de eeuwen heen heeft bevredigd. De behoefte aan een opvlucht van onze geest, de behoefte om een duidelijke vorm te vinden voor de glimpen van vervoering, ontzag en verwondering die we soms even ervaren.'

In sprookjes en volkse liedjes bestaat er een land waar de bomen tot in de hemel groeien. Land van gouden bergen, van bronnen en waterstromen.

Overal ter wereld wordt het gezongen en gespeeld, dat land-verhaal. Het is van alle tijden, omvat geschiedenis en fictie; vertelt in honderden variaties dat er voor ballingen een thuiskomst, voor zwervers een plek zal zijn, en voor alle mensen een beter vaderland dan dit; of gewoon een fatsoenlijke wereld.

Ons hart, vol voorgevoel en verlangen, brengt ons verstand telkens weer op het idee (op de ideologie zelfs) dat het moet kunnen, dat het zal zijn, dat land. Soms kom ik mensen tegen die uit hun ogen kijken alsof ze er geweest zijn.

In het hart van het land ligt een tuin, zo wordt vooral in joodse en Arabische varianten van het landverhaal verteld. De tuin is een vondst van God zelf- 'hij plantte een tuin, daar bracht hij de mens die hij gemaakt had' Met de tuin begint wat 'cultuur' wordt genoemd: oerwoud en woestijn getemd, wildgroei bedwongen, de natuur geordend, zon en schaduw in evenwicht. Een tuin is het beste van het land: rust en vrede. De tuin is onze bestemming.

Ook de bijbel, dat oerdocument van de joods-christelijk godsdienstige traditie is een land-verhaal. Wat dit boek verwacht van het leven op aarde is 'een land van tarwe en gerst, olijven en honing, waar je brood niet karig zal zijn'. Ofwel: waar je leven zinvol en vervuld zal zijn. Bestaat die tuin, dat land? Kan het bestaan, ooit? Nu al - soms even? Of is het fictie, hersenspinsel, gevaarlijke illusie?

Dat land is beeldspraak voor een andere wereld dan deze, een nieuwe - waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt. Kinderen geloven en weten dat dat land bestaat, dat het kan, dat ze er heen kunnen - dat die wereld komen zal, ooit in een toekomst die zij nog beleven zullen.

Geloven-en-weten. Tot het moment dat die toekomst voor de ogen van hun ziel instort - het blijkt een gelogen toekomst - en er een gat in hun ziel geslagen wordt. Beeldspraak is dit, hoe moet je het anders zeggen?

'Is er dan niets meer heilig', vroeg Salman Rushdie zich af. De hoop is heilig, de hoop dat het grote verhaal over een zinvol leven, een bezield verband, een andere wereld dan deze, wáár zal zijn, in vervulling zal gaan, aan jou. Of nog anders gezegd, misschien realistischer: dat het toch in deze meedogenloze wereld niet onmogelijk is plekken te vinden waar je veilig bent, en van je angst genezen kunt - èn mensen die je vasthouden. Dat is heilig.

'Heilig' is een van de sleutelwoorden in de taal van alle religies. Het woord is diep doordrongen in onze alledaagse omgangstaal, van heilig land tot heilige huisjes, van Heilige Vader tot Heilige Oorlog. In de bijbel, dat oerdocument van de joods-christelijke religieuze traditie, wordt een hardnekkige, 'profetische' polemiek gevoerd met alles wat door mensen in wisselend, materiële, politieke situaties 'heilig' wordt genoemd: niets of niemand is heilig. Alleen de 'Onnoembare' van wie gezegd wordt dat Hij boven alle goden en machten 'god' is - onderdrukkers en uitbuiters van weerloze mensen worden in de bijbel 'goden en machten' genoemd.

De onuitsprekelijke naam van deze God (die weergegeven wordt met omschrijvingen als 'Ik zal er zijn voor mensen') moet geheiligd worden in een nooit ophoudend dagelijks klein- en grootschalig proces van recht doen aan mensen. Dat is de strekking van de bijbelse godsdienst.
'Heilig' is in de taal van de bijbel de levensadem van ieder mens. De Naam van de Onnoembare 'heiligen' betekent het veroveren, vestigen en behouden van mensenrechten, praktisch vooral van de rechten der zwaksten. Heilig is het opbouwen van 'een nieuwe aarde waar gerechtigheid woont', en wij worden uitgenodigd in dat opbouwen van zo'n aarde de zin van ons leven te vinden.

In alle boeken van grote religies wordt te verstaan gegeven, in enigerlei bewoording, dat de mens op aarde zijn naaste zal eerbiedigen. In de joodse bijbel wordt die eerbied en verantwoordelijkheid tot toetssteen van alle godsdienstigheid gemaakt. De bijbel weet hoe groot en geheimzinnig onze hang naar 'het hogere' is. En wat Salman Rushdie 'de opvlucht van onze geest' noemde en de noodzaak om vormen te vinden voor die glimpen van verwondering en vervoering die ons soms overkomen: de bijbel doet honderden suggesties om mensen voor meer dan glimpen van vervoering ontvankelijk te maken. De uitleving, de vervulling zelfs van onze verlangens wordt ons gegund. Maar één ding gaat voor alles en daarin is de godsdienst van de bijbel hardnekkig en éénkennig, zoals een bijbels lied, een psalm, het samenvat: 'Doe recht de minste, het weeskind, de arme, beroofde, vernederde. Red hen die geen verweer hebben'.


Toespraak van Huub Oosterhuis tijdens de uitreiking van de Religieuzenprijs van de KNR (Konferentie Nederlandse Religieuzen) aan Maartje Romme op woensdag 17 oktober 2007 in Amsterdam.

Krekel of mier

Nu blijkt welk een risicovolle bezigheid het sparen is, wordt het toch tijd de krekel te herwaarderen. Waar zou de reële economie staan zonder de krekels die volop goederen en diensten consumeren? Die gul anderen mee laten genieten van gezellige dineetjes en uitstapjes en een lekker glas op een zonnig terras of in een cosy bar? De horeca kan niet alleen op lieden met grote onkostennota's draaien.

Mijn vroegere vakanties van een maand in Ramatuelle en aperitieven op het terras van Sénéquier in Saint-Tropez; de lunches en dineetjes op de mooiere pleinen van Rome en Firenze en Siena en Venetië, ze zijn niet alleen daarom geen verspild geld. Er zijn ook de mooie herinneringen. Ik vroeg eens tijdens zo'n lunch aan mijn levensgezel - een degelijke opvoeding laat nu eenmaal sporen na - of we misschien niet wat minder moesten genieten en wat meer opzij leggen voor 'later'. 'Meisje, als we dood zijn kunnen we niets meer doen', was zijn laconiek antwoord. Het is nu bijna drie jaar dat die lieve levensgezel overleden is, en ik ben, bij alle gemis, maar wat blij dat we al die leuke en extravagante momenten gehad hebben en niet opgepot voor 'later'.


Mia Doornaert, in De Standaard van vrijdag 10 oktober.

zondag 5 oktober 2008

Chopin

- Joue, maman, joue ! murmura Rudy.
Paniquée, elle regarda son fils. Elle n'osait pas lui dire qu'elle doutait d'y arriver, qu'elle n'aurait pas la force, que...

- Joue, maman, joue. Moi aussi j'ai traversé la guerre en pensant qu'un jour tu jouerais de nouveau pour moi.

Elle vacilla, se rattrapa au cadre, puis observa le clavier comme un obstacle qu'elle devait vaincre. Ses mains s'approchèrent, timides, puis s'enfoncèrent délicatement dans l'ivoire.
S'éleva le chant le plus doux et le plus triste qu'il me fût donné d'entendre. Un peu grêle, un peu clairsemée d'abord, puis plus riche, plus assurée, la musique naissait, s'intensifiait, se développait, chavirante, éperdue.
En jouant, la mère de Rudy reprenait chair. Je discernais à présent, sous celle que je voyais, le femme que m'avait décrite Rudy.

A la fin du morceau, elle se tourna vers son fils.

- Chopin, murmura-t-elle. Il n'a pas vécu ce que nous venons de subir et pourtant il avait tout deviné.

Uit het boek 'L'enfant de Noé' van Eric-Emmanuel Schmitt. Het beschrijft het eerste contact van een beroemde pianiste met haar zoon Rudy, als ze na jaren concentratiekamp op het einde van de tweede wereldoorlog plots in Brussel aankomt, nog slechts een schim van de sterke vrouw die ze was.

Onze angsten

By not speaking of what we resist and fear we actually strengthen what we resist and fear. But when we have the courage to speak of what makes us most uncomfortable, we begin the process of releasing it's steely grip over who we are and all we can become.
Our fear simply wants us to acknowledge versus deny it. Why ? Because it comes as a gift. To teach us. To show us where we play small. And when we validate versus pretend it's not there, it recognizes that we've recognized it. And it can then leave.

Opnieuw een quote van Robin Sharma. Die man heeft toch wel wat te zeggen.

Enkele dagen voordien schreef hij dat hij 's morgens om 5 uur opstaat. 'Getting up early is such a beautiful thing. Makes you feel strong and focused and great.'
...

Anselm Grün schrijft ook dat het hoegenaamd geen zin heeft om angsten weg te duwen. Ze komen toch terug. Ze moeten integendeel onze aandacht krijgen. Niet om ze belangrijk te maken. Maar om ze te erkennen, herkennen, en ze een (bescheiden) plaats te geven. Sharma gebruikt de woorden validate, recognize. Alleen dan kunnen ze weggaan. Hij heeft een zeer mooi beeld gebruikt.

Voorlezen


You may have tangible wealth untold; Caskets of jewels and coffers of gold. Richer than I you can never be -- I had a Mother who read to me.

Het einde van een gedicht van Strickland Gillilan (1869-1954) , 'The Reading Mother'.

The art of losing













The art of losing isn't hard to master;

so many things seem filled with the intent
to be lost that their loss is no disaster.

Lose something every day. Accept the fluster
of lost door keys, the hour badly spent.
The art of losing isn't hard to master.

Then practice losing farther, losing faster:
places, and names, and where it was you meant
to travel. None of these will bring disaster.

I lost my mother's watch. And look! my last, or
next-to-last, of three loved houses went.
The art of losing isn't hard to master.

I lost two cities, lovely ones. And, vaster,
some realms I owned, two rivers, a continent.
I miss them, but it wasn't a disaster.

--Even losing you (the joking voice, a gesture
I love) I shan't have lied. It's evident
the art of losing's not too hard to master
though it may look like (Write it!) like disaster.

Gedicht van Elizabeth Bishop (1911-1979 Massachussets).
Ik heb het leren kennen via YouTube, toen ik wat rondklikte langs dat andere mooie gedicht 'Stop all the clocks' van W.H. Auden uit de film 'Four weddings and a funeral'. Het werd voorgelezen in de film 'In her shoes' door Cameron Diaz.
Wat later zag ik toevallig thuis de film, en herkende ik plots de scène van YouTube. Omdat ik de eerste woorden bijna kon meezeggen is het blijven hangen.
Ondertussen is het filmje verwijderd van YouTube - probleem met auteursrechten. Maar het gedicht blijft.
Ik heb tegelijk ook gemerkt dat vele Blogs het hebben overgenomen, meestal na het zien van dezelfde film. Ik vond niet dat dat voor mij een reden moest zijn om het niet te nemen.

zondag 21 september 2008

Bij het begin van het werkjaar

'Er zullen vrijdagavonden zijn waarop je met je gezin het eten zo snel mogelijk naar binnen slaat om op tijd te komen voor de dienst waarin je een preek moet houden over de sabbat als de tijd waarop men zich ongestoord aan zijn gezin dient te wijden. Er zullen dagen zijn dat je een ziek kind thuis achterlaat, of een kind dat zit te blokken voor een tentamen, om de jeugdgroep van je gemeente lessen te geven over religieuze waarden. Er zullen zondagen zijn dat je je plan om met je gezin te gaan picknicken opzij zet om een begrafenisdienst te leiden waarop je de overledene zult prijzen als een man die zijn zaken nooit vóór zijn verplichtingen jegens zijn gezin liet gaan. En het ergste is, dat je al doende niet eens zult beseffen wát je aan het doen bent.'

Harold S. Kushner, in 'Niets meer te wensen en toch niet gelukkig - Op zoek naar de zin van het leven', op bladzijde 17. Ik heb al eerder uit dit boekje geciteerd. Ik heb het vier weken geleden in de bibliotheek gevonden, gisteren moest ik het terugbrengen omdat de uitleentermijn verstreken was. Ik heb het opnieuw uitgeleend.

Deze tekst bij het begin van het werkjaar leek me wel gepast. Hoewel, een beetje zwartgallig misschien ?

The daily forgetting

Each day, as we walk out into the world, the world begins to do it's job on us. Negative people shout their negative beliefs at us. People in fear try to invite us into shared misery. Troubling news stories and horrible images are placed front and center on newspapers to get our attention. Angry commuters and stress-filled workers find their way into our orbit. And so we forget.

We forget The Fundamentals. (...) Fundamentals like no matter who you are and what you do, if you choose, you can make a positive difference at work and in life today. Fundamentals like life is good.

Robin Sharma, in zijn blog van 18 september. Hij schrijft ook hoe hij tracht om dat niet te vergeten. Bijna Benedictijns :

'I go back to the well every day. Every morning, during my 60 minute Holy Hour, I read from books of inspiration. Or I journal on gratitude or my hopes - and my fears (stepping outside your fears to witness them is how you unchain yourself from them).'

Opnieuw vind ik dat de formulering een beetje Amerikaans is, maar hij heeft gelijk. We denken perfect te weten wat belangrijk is in het leven (zijn Fundamentals). Maar vergeten hoe je dat concreet praktisch inpast in het dagelijkse leven.

Cynisme

'Langdurig een beroep uitoefenen zonder toe te geven aan cynisme is een kunst. Het vergt concentratie en contemplatie, maar ook een zekere weerbarstigheid als het op geloof in het goede aankomt. Men moet bereid zijn, zonder hoogtevrees, over een smal pad te lopen dat aan weerszijden wordt afgezoomd door kille ravijnen van bitterheid en defaitisme.
Is het een teken van cynisme of van visionair staatsmanschap dat de meeste politici systematisch over dit land spreken en ons land niet meer over de lippen krijgen ? Het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord 'ons' getuigt van verbondenheid, terwijl het aanwijzend voornaamwoord 'dit' bevestigt dat men ernaast staat. (...)

Weerstaan aan cynisme is voor de medewerkers van het gerecht niet alleen een kunst. Het is een morele plicht. Want wie zal ons rechtssysteem bewaken en tijdens de Gotterdämmerung de lichten van de vuurtorens der gerechtigheid brandende houden ? (...)

Rudy Verbeke, praktijklector aan de Vrije Universiteit Brussel, in De Juristenkrant van 17 september.

Elders in deze column 'Ons land, ons gerecht, ons cynisme' beveelt hij aan om volgende methode te gebruiken als cynisme je zou overvallen :

'Wel, men richt dan de blik onverstoord op de horizon, want wie de deining voor de boeg van het schip gadeslaat wordt onvermijdelijk zeeziek.'

zaterdag 20 september 2008

Schoonheid - waarheid

'In alle opzichten is schoonheid mooier dan waarheid. Ze is dat per definitie, want mooi zijn ligt dichter bij het woord schoonheid dan bij het begrip waarheid. Maar de superioriteit zit ook dieper. Schoonheid is niet jaloers, waarheid wel. Ze kan zo benepen zijn, de waarheid. Ze vraagt exclusiviteit, ze bestaat slechts bij de gratie van de onwaarheid van andere ideeën. (...)
De waarheid faalt niet omdat ze zelf wil schitteren, maar omdat ze anderen probeert uit te sluiten.'

Rik Torfs in De Standaard van vrijdag 19 september.

donderdag 11 september 2008

Nederlandstalige diplomaten

Het taalevenwicht staat onder druk in de diplomatie, maar dat is wegens een gebrek aan Franstalige diplomaten. In de jongste lichting kon Buitenlandse Zaken 33 Nederlandstalige diplomaten aanwerven, maar slechts 17 van de 30 posten aan Franstalige kant invullen.
De grote hinderpaal ligt in de examens over kennis van de tweede landstaal. Slechts een kwart van de Franstalige kandidaten slaagt daar.
Het probleem, zo valt op het departement te horen, ligt vooral in Wallonië. (...) Volgens hoge ambtenaren heeft Wallonië dat mede aan zichzelf te wijten. Nederlands is geen verplicht vak meer in het Franstalig secundair onderwijs. Het ministerie van de Franse Gemeenschap kon ons gisteren geen precieze cijfers geven, maar bekend is dat daar steeds meer middelbare scholieren Engels kiezen als tweede taal. In tegenstelling tot Brusselaars horen Walen niet vaak Nederlands in hun omgeving en ze hebben het er ook niet nodig. Het wordt dan een hele opgave om later een grondige kennis van de taal te verwerven.

Mia Doornaert in De Standaard van woensdag 10 september

In het buitenland studeren

'Waarom kunnen we niet een beetje hoffelijker zijn ? Essentiële documenten, veiligheidsvoorschriften, verkeersborden... waarom kunnen die niet in meerdere talen worden opgesteld ? Ik ken ook wel de strijd die wij voor de erkenning van onze taal hebben moeten voeren. Maar met alle respect, het Nederlands is een taal van amper 22 miljoen Vlamingen en Nederlanders. Het is toch niet te begrijpen dat een regio die zichzelf als internationaal kruispunt profileert, zo in de ban is van dat taalfetisjisme.' (...)
'Maar de jongeren moeten wel doordrongen worden van het besef dat onze toekomst in de wereld ligt. Dat onze welvaart onder meer afhangt van de consument in China.' De kerktorenmentaliteit verdwijnt niet van vandaag op morgen, weet de voormalig Eurocommissaris ook wel. 'Het zit in onze historische wortels ingebakken, het is een erfenis die we al eeuwen meedragen. Maar we moeten ermee afrekenen. Laat het bijvoorbeeld de norm worden dat studenten minstens een jaar in het buitenland studeren. Ze komen terug als andere mensen, met een boekje vol internationale contacten.'

Helaas, ook daar weer onstellende cijfers. Het aantal Erasmusstudenten ligt momenteel rond 3.000 per jaar, amper 10 procent van het aantal afgestudeerden. We zitten daarmee mijlenver van de Nederlandse situatie, waar je op de arbeidsmarkt amper iets kunt beginnen als je geen buitenlandervaring kunt voorleggen. (...)

'We moeten daar geen doekjes om winden : de politieke crisis die nu over ons raast, doet ons imago geen goed. Terecht of niet, Vlaanderen zit daardoor opgeschept met een onverdraagzaam, haast xenofoob imago. Als we een internationale topregio willen zijn, moeten we daarvan af.' (...)

'Bovendien zijn de troeven van Vlaanderen onlosmakelijk verbonden met die van de hoofdstad. Het hefboomeffect van Brussel is van onschatbare waarde. Het is de enige stad in ons land die echt overal ter wereld bekend is. Brussel is samen met zijn ommeland een van de meest welvarende regio's ter wereld. We moeten die regio daarom uitbouwen tot een heuse metropool, wars van regionale grenzen, zoals ze dat elders in de wereld ook doen. (...) Ik zie met afgrijzen hoe sommige strekkingen in Vlaanderen Brussel willen afschrijven. Dat is een geweldige strategische flater. Een horrorscenario, ook voor Vlaanderen.'

Karel Van Miert, in De Tijd van donderdag 11 september.

Kerk in Frankrijk

Vandaag verklaart zowat 61 procent van de Fransen zich onomwonden katholiek, een kwart van de bevolking praktiseert geregeld. (...)

Sinds een jaar of tien komen er jaarlijks zowat honderd nieuwe priesters bij, gemiddeld één per bisdom dus. Parijs telt echter jaarlijks minstens tien wijdingen. (...)

Een Franse priester verdient maandelijks amper 747 euro netto. Parochies staan in voor hun eigen inkomsten, gelovigen betalen de denier du culte, een kerkelijke bijdrage. De Franse kerk is arm, maar dat is net haar rijkdom. (...)

Vergeten we ook niet dat de helft van de seminaristen thans afkomstig is uit de kaders van de scouts. Had de scoutsbeweging in de jaren 1980 haar katholieke identiteit afgezworen, vandaag is ze opnieuw springlevend. De Scouts de France zijn overigens de grootste jeugdbeweging van het land.


Gelezen in Kerk en Leven (het 'Parochieblad') van woensdag 10 september, in een artikel over het parochieleven in Frankrijk. De informatie is gegeven door Assumptionist Michel Kubler, hoofdredacteur van het Franse katholieke dagblad La Croix.

woensdag 10 september 2008

Als ik iets fouts zie

Als ik iets goeds zie
geef ik een compliment
als ik iets fouts zie
bied ik mijn hulp aan.

Deze tekst staat op de Jeugdkrant van deze maand, een van de affiches van de vzw Muurkranten.

Vorige zondag ging het er in de liturgie over wat je moet doen als iemand een fout heeft gemaakt (Matteüs 18, 15-20). Mensen doen allerlei dingen in zo'n geval. Ze beginnen zich op te winden en gaan mopperen. Of ze gaan bij gelijkgestemden klagen en zagen. Wat Mandela zegt is totaal het tegenovergestelde ! Probeer maar eens.

woensdag 3 september 2008

Onder de Waalse zomerzon

Soit. Op de RTBF verklaarde de MR-topman Didier Reynders dat Kris Peeters 'geobsedeerd was' door de staatshervorming. 'Het is een obsessie. Hij is niet in staat om over iets anders te praten dan het communautaire.' Nadat Olivier Maingain premier Leterme met autisme associeerde, werd de Vlaamse minister-president dus eveneens bijzondere psychologische kenmerken toegemeten. Over De Wever was Reynders nog straffer : 'Zijn mening, lap ik aan mijn laars.'
Zo lukt het nooit. De nood aan een staatshervorming is onder de schaarse Waalse zomerzon verder versmolten. Wallinganten die serieus met Vlaanderen willen praten blijven onvindbaar.


Christophe Deborsu, journalist bij de RTBF, in De Standaard van woensdag 3 september.

woensdag 27 augustus 2008

Geluk is een vlinder

'De gelukkigste mensen, dat zijn waarschijnlijk niet de rijksten of de beroemdsten en waarschijnlijk ook niet degenen die het meest hun best doen om gelukkig te worden door daarover artikelen te lezen, daarover boeken te kopen en met de nieuwste rages mee te doen. Ik denk dat de gelukkigste mensen degenen zijn die hun best doen om vriendelijk te zijn, behulpzaam en betrouwbaar, en dat het geluk hun levens binnensluipt terwijl ze druk met die dingen bezig zijn. Je wordt niet gelukkig door geluk na te jagen. Geluk is altijd een bijprodukt, nooit het primaire doel. Geluk is een vlinder : hoe meer je er achter aan jaagt, des te harder vlucht het van je vandaan, en des te beter verstopt het zich. Maar als je ermee ophoudt het na te jagen, als je je vlindernetje opbergt en je gaat bezighouden met andere dingen, dingen die nuttiger zijn dan het najagen van persoonlijk geluk, dan zal het stiekem van achteren naar je toevliegen en op je schouder gaan zitten.'

Harold S. Kushner, in het boek 'Niets meer te wensen en toch niet gelukkig. Op zoek naar de zin van het leven', pagina 16.

Als ik zoiets 's morgens om half acht op de bus naar Brussel kan lezen, dan is mijn dag al geslaagd. Kushner is een Amerikaanse joodse rabijn. Zie ook de vorige tekst van R. Sharma over de rommel die we elke morgen te eten geven aan onze geest.

vrijdag 22 augustus 2008

Surround yourself with only the finest

An elite athlete eats to win before the big event. She's thinking the best thoughts and eating the best food. She gets that champions are made in the preparation - not when it's showtime.

Yet most of us wake up in the morning and start our days feeding our minds negative/troubling information. We read about all that's wrong in the world rather than exposing ourselves to all that's good. That's no different - I suggest - than the Olympic athlete drinking beer and eating potato chips before the big race.

(...)

So start your day like someone devoted to winning would. Feed your mind/body/spirit an extraordinarily healthy diet. Surround yourself with only the finest and the best.


Ik heb eerder hier van Robin Sharma geciteerd. Wat hij hier schrijft over de rommel die we elke morgen te eten geven aan onze geest vond ik inspirerend. Het kan inderdaad anders...

vrijdag 1 augustus 2008

Anyway


The Paradoxical Commandments
by Dr. Kent M. Keith


People are illogical, unreasonable, and self-centered.
Love them anyway.

If you do good, people will accuse you of selfish ulterior motives.
Do good anyway.

If you are successful, you will win false friends and true enemies.
Succeed anyway.

The good you do today will be forgotten tomorrow.
Do good anyway.

Honesty and frankness make you vulnerable.
Be honest and frank anyway.

The biggest men and women with the biggest ideas can be shot down by the smallest men and women with the smallest minds.
Think big anyway.

People favor underdogs but follow only top dogs.
Fight for a few underdogs anyway.

What you spend years building may be destroyed overnight.
Build anyway.

People really need help but may attack you if you do help them.
Help people anyway.

Give the world the best you have and you'll get kicked in the teeth.
Give the world the best you have anyway.


© Copyright Kent M. Keith 1968, renewed 2001

woensdag 30 juli 2008

De taal leren kennen


'Als de Franstaligen, die spontaan meer aan de eenheid van België gehecht zijn, willen dat België blijft bestaan, volstaat het niet Belgische vlaggen in de straten te hangen. Ze moeten afstand nemen van hun taalsuperioriteitsgevoel. Elk volgens eigen sociale rol, moeten ze de taal en de cultuur van hun noorderburen leren kennen en ervan leren houden. Dat is de prijs die betaald moet worden als ze willen dat België een toekomst heeft.'

André-Mutien Léonard, bisschop van Namen, in De Standaard van zaterdag 19 juli.

woensdag 16 juli 2008

Kritiek

Ik las vandaag een kort zinnetje over het aanvaarden van kritiek. Dat je dankbaar moet zijn tegenover de persoon van wie je opbouwende kritiek krijgt, om twee redenen : de persoon die kritiek geeft neemt een risico, en uiteindelijk ga jij er zelf waarschijnlijk profijt uit halen.

zaterdag 21 juni 2008

Onverdraagzaamheid

'Wat mij het meest opvalt is dat onverdraagzaamheid, of vooringenomenheid, een constante is in het leven van mensen die zichzelf als zeer deugdzaam beschouwen. Vaak is onverdraagzaamheid een grote smet op een voor de rest nobele en vriendelijke persoonlijkheid. We kennen tal van mensen die nagenoeg volmaakt zijn maar die - opeens - menen dat ze ergens gelijk in hebben en daardoor hun verstand verliezen.
Dat deugdzaamheid en onverdraagzaamheid "samengaan" is een van de treurigste problemen van de mensheid en de samenleving. (...)
Geen ondeugd, begeerte, gierigheid, wellust of roes is erger dan een onverdraagzame natuur.
In haar vermogen om het leven bitter te maken.
Om gemeenschappen en relaties kapot te maken.
Om gezinnen te ontwrichten.
Om mannen en vrouwen hun houvast te ontnemen.
Om de jeugd van haar enthousiasme te beroven.
Om, kortom, ellende voort te brengen, is de onverdraagzaamheid zonder weerga.
Kijken we naar de oudste broer [uit de parabel van de Verloren Zoon] die onberispelijk, vlijtig en geduldig is en die zijn verantwoordelijkheiden kent. We geven hem alle lof voor zijn deugdzaamheid. (...)
'Hij werd woedend', lezen we, 'en wilde niet naar binnen gaan.' Wat een invloed zal dit gedrag wel niet op zijn broer, de verloren zoon, hebben gehad ! En hoeveel verloren zonen worden er niet buiten het koninkrijk Gods gehouden door dit soort liefdeloze mensen die beweren tot dat rijk te behoren ! (...)
Als de onverdraagzame niet opnieuw geboren wordt en niet alles wat hij onbespreekbaar acht van zijn lijstje schrapt, dan kan hij niet - kan hij gewoon niet - het rijk der hemelen binnengaan.'

Het boek 'De hoogste gave' van Paulo Coelho is een bewerking van een overweging van Henry Drummond over de bekende brief van Paulus : 'Had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal', over de liefde dus.
Paulus schrijft : 'De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.'
Als uitdagende beschrijving kan dit tellen, zeker als het onze belangrijkste eigenschap zou moeten zijn.

Conclusie ? Ik kan ze niet uitstaan, onverdraagzame mensen...

Op internet - natuurlijk - vond ik de volledige tekst van Henry Drummond ('The Greatest Thing in the World'). Ik geef er hierna een stukje uit, je zal het onmiddellijk herkennen, Paulo Coelho heeft niet veel meer gedaan dan het wat eigentijds maken.

'The next ingredient is a very remarkable one: Good Temper. "Love is not easily provoked." Nothing could be more striking than to find this here. We are inclined to look upon bad temper as a very harmless weakness. We speak of it as a mere infirmity of nature, a family failing, a matter of temperament, not a thing to take into very serious account in estimating a man's character. And yet here, right in the heart of this analysis of love, it finds a place; and the Bible again and again returns to condemn it as one of the most destructive elements in human nature.
The peculiarity of ill temper is that it is the vice of the virtuous. It is often the one blot on an otherwise noble character. You know men who are all but perfect, and women who would be entirely perfect, but for an easily ruffled, quick-tempered, or "touchy" disposition. This compatibility of ill temper with high moral character is one of the strangest and saddest problems of ethics.'

zaterdag 14 juni 2008

De Toverberg - Thoman MANN

Gisteren lees ik in De Standaard van vrijdag 13 juni, bijlage Letteren :

1. op pagina 3, een interview met Bea Cantillon

'Mijn roots liggen in Noord-Italië, ik vertoef graag in de Alpen. Daar ga ik alleen wandelen en op een mooie plek sla ik een boek open. Het is schitterend om net daar De Toverberg van Thomas Mann te lezen, een interessant boek over een sanatorium in de Zwitserse bergen, over leven en dood van de erg goed geschetste personages.'

2. op pagina 13, een recensie van Nergensman van P.F. Thomese

'Nergensman is onherhaalbaar. De voorgaande alinea's waren een poging om de veelheid van het zelfportret te herleiden tot een schets, maar het laat nog zoveel buiten beeld : de schoonheid van voetbal, de ontmaskeren van god als amoebe in een sloot in de buurt van Edam, het belang van Thomas Manns De Toverberg, een ontroerend portret van overleden collega-auteur Louis Ferron en ga zo maar door - die veelheid is niet samen te vatten.'

3. op pagina 15, een recensie over 'Grijze zielen' van Philippe Claudel, door Rik Torfs

'Mijn favoriete personnage is zonder twijfel procureur Pierre-Ange Destinat. In zijn engelachtige voornaam schuilt een breekbaarheid die hij zijn leven lang dient te verstoppen. Hij is een burger, en dus uit hij zijn gevoelens niet, zeker niet in een provincienest waar haast niemand van zijn stand te vinden is. Het begin van de Eerste Wereldoorlog. Het waren overal in Europa zowat de nadagen van de bourgeoisie, een sfeer die je ook kan proeven in De Toverberg van Thomas Mann, of briljanter nog, in Bekentenissen van een burger van Sándor Márai.'

Dat noem ik nu iets wat alleen kan voorvallen op een vrijdag de dertiende. Dit kan niet georchestreerd zijn. Ik ga het boek opzoeken in de bibliotheek, ik ben bijna verplicht nu om het te lezen, dat is duidelijk.

---

Enkele weken na het schrijven van het voorgaande praat ik met Annemarie Coebergh over Thomas Mann en zijn boek De Toverberg. Ze herinnert me eraan dat de school in ons dorp sedert enkele jaren een naam heeft gekregen, waar ze vroeger gewoon 'gemeenteschool' heette. De naam is... De Toverberg.


zaterdag 7 juni 2008

Stop all the clocks












Stop all the clocks, cut off the telephone,
Prevent the dog from barking with a juicy bone,
Silence the pianos and with muffled drum
Bring out the coffin, let the mourners come.

Let aeroplanes circle moaning overhead
Scribbling on the sky the message He Is Dead,
Put crepe bows round the white necks of the public doves,
Let the traffic policemen wear black cotton gloves.

He was my North, my South, my East and West,
My working week and my Sunday rest,
My noon, my midnight, my talk, my song;
I thought that love would last for ever: I was wrong.

The stars are not wanted now: put out every one;
Pack up the moon and dismantle the sun;
Pour away the ocean and sweep up the wood.
For nothing now can ever come to any good.

Gedicht van W. H. Auden, met als titel 'Funeral Blues'

Gisterenavond laat toevallig de tweede helft van 'Four Weddings and a Funeral' nog eens gezien op TV. In deze film wordt tijdens een begrafenis dit gedicht voorgedragen. Het had me opnieuw getroffen, en nu was ik genoeg bij de pinken om de naam van de auteur snel te onthouden.

Auden heeft het in 1936 geschreven, oorspronkelijk met een strofe meer. Deze versie met vier strofen is blijkbaar het meest bekend. Hierna zet ik enkele vertalingen in het Nederlands. Ook bij ons is gedicht blijkbaar populair (al is die term voor zo'n gedicht misschien minder gepast).


Begrafenis blues

Stop alle klokken, snijdt de telefoonlijn door.
Verhinder de hond van blaffen met een sappig been.
Breng de piano's tot zwijgen en breng met gedempt geroffel
De kist naar buiten, laat de treurenden komen.

Laat vliegtuigen boven het jammeren omcirkelen.
Krabbelend in de lucht, het bericht "Hij is dood."
Leg omfloerst bogen om de witte halzen van de publieke duiven.
Laat de verkeerspolitieagenten zwarte katoenen handschoenen dragen.

Hij was mijn noorden, mijn zuiden, mijn oosten en westen.
Mijn werkweek en mijn zondagsrust.
Mijn middag, mijn middernacht, mijn klankbord, mijn lied;
Ik dacht dat de liefde voor altijd zou blijven duren: ik was verkeerd.

De sterren zijn nu niet gewild; zet iedereen buiten.
Pak omhoog de maan in en ontmantel de zon.
Giet de oceaan leeg en ruim al het hout weg;
Voor niets kan nu, ooit tot iets goed komen.

Vertaling : Dario - Gent


Zet alle klokken stil

Zet alle klokken stil, zet het gerinkel af!
Deel vette kluiven uit, zodat geen hond meer blaft;
Sluit de piano, sla de trom en draag
De kist naar buiten, mensen treur vandaag.

Schrijf in het hemelblauw een tekst, heel groot
Met witte vliegtuigletters: HIJ IS DOOD;
Doe alle duiven van de stad een rouwband om hun nek,
En laat verkeersagenten surveilleren in jaquet.

Hij was mijn noord, mijn zuid, mijn west, mijn oost,
Mijn werken door de week, mijn ’s zondagstroost;
Mijn overdag, mijn nacht, mijn woord, mijn lied
Liefde voor eeuwig, dacht ik – maar zo was het niet.

Ik hoef geen sterren meer, laat ze vergaan,
Vernietig ook de zon, doe weg de maan;
Giet leeg de oceaan en kap het woud,
Want er is niets dat nu zijn waarde nog behoudt.

Vertaling: Arie van der Krogt


Stop al de klokken

Stop al de klokken, snijdt de telefoon af,
Voorkom met een sappig bot dat de hond blaft,
Sluit de piano’s en met gedempte trom
Draag de kist naar buiten, rouwenden, kom!

Laat vliegtuigen rondvliegend jammerend hun nood
Al krabbelend de boodschap Hij is Dood
Doe om de nekken van de duiven zachte kragen
Laat de agenten zwart katoenen handschoenen dragen

Hij was mijn Noord, mijn Zuid, mijn Oost en West
Mijn werkweek en het weekend dat mij restte
Mijn dag, mijn nacht, mijn woord, mijn lied
Ik dacht liefde duurt eeuwig; helaas niet

Sterren zijn nu ongewenst, doof ze zonder pardon
Pak de maan in en ontmantel de zon
Giet de oceaan weg en veeg op het woud
Wat er is niets meer dat nu ooit nog waarde behoudt

Vertaling Sandra van Rosmalen

zondag 25 mei 2008

Jeugdbewegingen

Wie schrijft er eens een artikel over het idealisme en de moed van onze jeugdrechters en over de tegenstroom die zij moeten trotseren bij de uitoefening van hun zware taak ? (...)
Dat er meer plaatsen in de gemeenschapsinstellingen voor jongeren moeten komen, staat al jaren vast. Of wij er beter van worden als we delinquente jongeren in 'boot camps' stoppen, moeten onze verkozenen uitmaken. Maar hopelijk stoppen ze minstens evenveel geld in sportclubs, in de Chiro, de scouts en andere jeugdbewegingen, waar jonge mensen kindvriendelijk de waarden meegkrijgen die de maatschappij van morgen nodig heeft. Kinderen leren er verantwoordelijkheid opnemen en vreedzaam met mekaar omgaan. Met middelen en ondersteuning kunnen de jeugdbewegingen en sportclubs gestimuleerd worden om een brug te slaan naar de quasi onbereikbare getto-jeugd. Als dat project min of meer lukt, kunnen die jongeren vrijwillig op kamp gaan, ver weg van bajesboten en prefabcellen.

Rudy Verbeke, praktijklector aan de Vrije Universiteit Brussel, in De Juristenkrant van 14 mei. Hij schreef de column naar aanleiding van een opiniestuk van de De Decker (LDD) over de manier waarop de straatboefjes moeten aangepakt worden.