Opmerkelijke woorden zijn het, en ze hebben al wat commentaren uitgelokt. Want de kwestie wie er in de hemel kan komen ligt voor gelovigen nogal gevoelig.
Ik las dat heel wat atheïstische organisaties enthousiast reageerden, omdat door de woorden van de paus mensen minder wantrouwig met elkaar zullen omgaan.
De zure commentaren komen dus uit de christelijke hoek. Velen begrijpen niet dat ongelovigen ook in de hemel zouden kunnen komen. Een belangrijke woordvoerder van het Vaticaan liet trouwens snel weten dat 'ongelovigen wel degelijk naar de hel gaan'.
Ik veronderstel dat de meeste atheïsten deze discussie minstens met een glimlach zullen bekijken. De hemel zal voor hen immers worst wezen. Ik denk dat de paus zich niet in de eerste plaats tot hen heeft gericht. Het was volgens mij niet zijn bedoeling om hen aan te moedigen bij het christendom aan te sluiten. Ik meen eerder dat zijn woorden gericht waren naar de gelovigen die een afwijzende houding aannemen ten opzichte van wie niet gelovig is.
'Het goede doen is niet voorbehouden aan de gelovige christenen', zei de paus. 'Het vermogen om goed te doen beperkt zich niet tot katholieken, christenen of gelovigen.'
Het is al te menselijk om mensen in twee groepen te verdelen: de goeden en de slechten. Deze "verdelende" houding, een houding van "uitverkorenheid", heeft ook veel aanhangers in het christendom, hoewel ik de indruk heb dat de huidige paus hier tegenin gaat.
Naast de mensen die vinden dat ze uitverkoren zijn, zijn er ook die van oordeel zijn dat de hemel voorbehouden moet zijn voor wie er veel inspanningen voor gedaan heeft. Wie geleefd heeft zonder zich iets aan te trekken van God noch gebod kan volgens hen niet met open armen in de hemel ontvangen worden. Dat is trouwens de kwade reactie van de oudere broer van de verloren zoon, als hij vaststelt dat zijn vader een feest organiseert voor die verloren zoon (Lucas 15):
Maar hij gaf zijn vader ten antwoord: “Ik dien u nu al zoveel jaren en nooit heb ik een gebod van u overtreden, maar mij hebt u nog nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. Maar nu die zoon van u is thuisgekomen, die uw vermogen met hoeren heeft verbrast, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.”De Amerikaanse jezuïet en theoloog Joe Simmons drukt zijn verwarring en verontwaardiging uit:
Hoe kunnen atheïsten dezelfde beloning ontvangen? Ik heb heel wat zondagstijd geïnvesteerd in mijn zielenheil… waarom moeten zij niet hetzelfde doen?”Waarom ? De vraag die hierbij hoort is inderdaad waarom. Maar niet een jaloers waarom: waarom zij wél en ik niet? Wel een uitzuiverend waarom: waarom doe ik wat ik doe, waarom geloof ik, waarom probeer ik het goede te doen? Zolang je nog met externe motieven op deze waarom-vraag antwoordt - bijvoorbeeld om in de hemel te geraken, om later beloond te worden, om uitverkoren te worden, omdat ik beter ben - zolang is er nog verdere verdieping en uitzuivering nodig, zolang is er nog farizeeërs-gedrag.
In de hemel zal je enkel mensen vinden die goed deden zonder de bedoeling in de hemel te geraken. Wie hier en nu met goede wil een beetje hemel op aarde maakt, die heeft geen uitzicht op latere beloning nodig. De hemel hier en nu is immers het enige wat telt. De rest komt vanzelf, wat de farizeeërs er ook mogen over vertellen.
Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :