vrijdag 8 mei 2009

De herder en zijn schapen

De herder ruikt naar zijn schapen, hun vuil zit in zijn kleren.

Het is al heel lang geleden dat ik nog een herder heb gezien, een echte, met schapen en een hond. De herders zijn niet alleen uit het straatbeeld verdwenen, zoals de uitdrukking zegt. Ze zijn zelfs 'op den buiten' niet meer te vinden. Ik weet niet waar ze zich nu verstoppen, waarschijnlijk in reservaten.

Er is natuurlijk niet veel plaats meer voor rondtrekkende schapen, er zijn teveel straten, gebouwen en afsluitingen. Niemand treurt daar blijkbaar om. Onze kinderen hebben immers ook behoefte aan open ruimte en veld. Als we voor hen die weiden niet kunnen vrijmaken, waarom zouden we dat dan voor schapen doen.

Dat we geen schapen meer te zien krijgen heeft een voordeel: we hoeven ook geen herders meer te zien. Schapen zijn goed voor de wol en het vlees, maar wat er is goed aan een herder ? Die vraag willen we misschien niet meer stellen.

Een herder ruikt naar zijn schapen, hun vuil zit in zijn kleren.

We weten dat een herder een speciaal beroep is. Hij is altijd buiten op pad, in alle weersomstandigheden, en hij is vaak alleen. Hij heeft geen vooruitzichten op een promotie, carrière maken zit er niet in. Niet echt aantrekkelijk !

In moderne termen uitgedrukt heeft de herder nochtans een interessante opdracht: hij heeft een leidinggevende functie ! 

Zijn leidinggeven gebeurt evenwel op een manier die velen vandaag 'onaangepast' zouden noemen. Ik daag u uit om even stil te staan bij het leidinggeven van de herder. Schapen zijn immers ook levende wezens, die niet zomaar doen we je zegt. Ze hebben niet dezelfde interesses en behoeften als de herder. Ze spreken een andere taal. Ze hebben ook angst als er gevaar dreigt, en hebben rare manieren om kenbaar te maken wat ze willen. Dit zijn allemaal kenmerken die we ook bij de mensen terugvinden...

Hoe moet je dit als herder aanpakken ? Welk soort leiderschap moet een herder hier hanteren ?

Een herder ruikt naar zijn schapen, hun vuil zit in zijn kleren. Deze zin drukt de grote betrokkenheid uit van de herder met zijn schapen. Wat hij juist allemaal doet met zijn schapen hangt af van de situatie. Maar deze zin drukt wel uit wat de ingesteldheid is van de herder. Het is een fundamentele levenshouding.

Het is een levenshouding die niet alleen kenmerkend is voor herders, maar eigenlijk ook kenmerkend zou moeten zijn voor alle mensen! Niet enkel in leidinggevende situaties, maar in elke omgang met andere mensen.

Maar dat is zeer moeilijk ! Welk een opdracht is het niet om voor jezelf toe te laten dat 'het vuil' van een andere mens in jouw kleren zit. Al was het maar van één andere mens. Je man, je vrouw, je kind...

Is dat een opdracht ? Of een vreugde ? Het is voor velen trouwens al erg moeilijk om het eigen ‘vuil’ te ruiken...

De herder is uit ons blikveld verdwenen. Jammer, want zijn stijl van omgaan met schapen is inspirerend. We kunnen natuurlijk vinden dat mensen totaal niet te vergelijken zijn met schapen...

Geen opmerkingen: