Tussen haakjes, jaarlijks vieren we nog een tweede hemelvaart, namelijk op 15 augustus, van Onze Lieve Vrouw. Een hemelvaart is dus wel iets belangrijks om te vieren, we geven er twee officiële feestdagen aan.
Het is niet zo dat in elke tekst van het Nieuwe Testament over hemelvaart Jezus ten hemel opvaart. Soms verdwijnt hij ook (gewoon) uit het zicht van de apostelen. Maar het feit blijft : Jezus gaat naar de hemel en mag naast God plaats nemen.
Vandaag kunnen we ons terecht de vraag stellen waar die hemel dan wel mag zijn. Maar in het Nieuwe Testament (en de eeuwen ervoor én erna ook) is de hemel voor iedereen heel duidelijk gesitueerd. De zon, de maan en de sterren staan aan de hemel, de vogels zijn van de hemel, Jezus keek op naar de hemel. Simpel: de hemel, die is boven ons. Als Jezus naar de hemel gaat, dan stijgt hij op.
Het probleem is dat wij nu al een aantal eeuwen weten dat er in het uitspansel boven ons wel wolken en vogels te vinden zijn, en de zon en de sterren. Maar God en engelen zijn er nog niet gevonden.
De joden en ook Jezus waren van deze wetenschappelijke informatie niet op de hoogte. Als ze dichter bij God wilden komen, dan was boven op een berg een mogelijkheid. Mozes had daar zijn gesprekken met God. Zijn bergbeklimmen was niet voor de prestatie, zijn verblijf op de berg was ook niet kortstondig - even een vlag planten en een foto nemen. Het was een verblijf, met een doel. De berg was al een beetje dichterbij de hemel.
Maar zo maak ik het een beetje belachelijk en dat is het niet. Want als je God wil ontmoeten, met Hem in gesprek komen, dan kan je dat niet in de drukte van de menigte. Geen betere plek dan boven die menigte uit te stijgen, de berg op, de eenzaamheid van de top. Die afstand is nodig, van twee kanten: een beetje weg van de drukte, en een beetje dichter bij God.
De hemel was voor de joden en voor Jezus dus duidelijk iets dat echt bestond, aanwijsbaar. Zij konden er zich waarschijnlijk ook geen voorstelling van maken, maar het was duidelijk: de hemel bestaat. Hij is anders dan de aarde, het is het rijk van God.
Als Jezus sprak over het Rijk van God, dan liet hij ook soms doorschemeren dat dat Rijk onder de mensen kan komen. De hemel kan op aarde komen, zei hij.
Voor de apostelen moet het met de kruisdood van Jezus niet gemakkelijk geweest zijn. Dood gaan is erg, maar op het kruis sterven stond gelijk aan totale afkeuring op religieus vlak, een totale afkeuring door God. Na Pasen moesten de apostelen noodgedwongen een tijd doormaken van twijfel. Gelukkig kwam Jezus nog regelmatig bij hen - in een nieuwe, verrezen vorm. Zo kon alles stilaan duidelijk worden, zo begrepen de apostelen dat Jezus eigenlijk niet dood en begraven was, integendeel ! En vervolgens begrepen ze dat Jezus' leven zo uitzonderlijk was, zo hemelbrengend was voor zovele mensen, dat het niet mogelijk was dat God Jezus' leven zou afgekeurd hebben. Integendeel. Jezus mocht - moest - zelfs plaats nemen naast God.
Het antwoord op de vraag waar de hemel is, is dus niet belangrijk. Het is zoals de gevoelens van een mens, of zijn gedachten: die zijn héél concreet, kunnen heel sterk zijn, maar geen chirurg heeft ze ooit kunnen terugvinden in een mens. Wat die hemel juist betekent kunnen we alleen aanvoelen. Maar voor al wie Jezus gekend had was het duidelijk: zo iemand is thuis in de hemel, heeft daar een ereplaats.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten