dinsdag 29 juni 2010

Taal van het hart

Gedurende een kleine week waren afgevaardigden uit zowat alle vakbonden in de wereld in Vancouver (Canada) bijeen om afspraken te maken voor de komende vier jaren.

De aandacht van de ongeveer 1300 aanwezigen was niet enkel gericht op de vakbondsthema's. Tussen de bedrijven door was er ook veel interesse voor de wereldbeker voetbal.

Net zoals het congres is de wereldbeker voetbal een wereldgebeurtenis, is het een samenkomst van mensen uit alle hoeken van de wereld. De sfeer op beide evenementen is ook gelijkend : intensief, multicultureel, ernstig, maar ook vol van onvergetelijke contacten.

Verschillend ook: geen schare TV-zenders op het vakbondscongres, geen commerciële reclame, geen miljoenen dollar sponsorgeld.

Maar de twee evenementen hebben allicht ook gemeen dat ze een beetje 'artificieel' zijn. Niet echt. Niet zoals het normale leven van elke dag. Dat mag natuurlijk, dat is zelfs goed. We hebben er immers nood aan om af en toe wat afstand te nemen. Om een beter zicht te krijgen op wat ons bezig houdt. De bomen en het bos. Fenomenen begrijpen. Lijnen zien.

Daarvoor hebben we woorden nodig, taal. De taal van een congres is genuanceerd, overdacht, moeilijker. Want ze spreekt over mensen en hun rechten, hun ontwikkelingen, hun kansen, over de manier waarop ze kunnen samenwerken en zich organiseren. Over werk en economisch beleid, over niet uitsluiten.

De taal van de wereldbeker is heel anders. Ze is eenvoudiger, wit-zwart. Een taal van winnen en verliezen, van doorgaan of naar huis gestuurd worden. Van goed of slecht. Ze is een verdelende, uitsluitende taal.

Met welke taal gaan de meer dan duizend vakbondsmensen nu terug aan de slag als ze weer in eigen land zijn, terug in 'the real world'? Welke taal gaan ze gebruiken om de economische problemen te bespreken, om uitwegen te zoeken uit de crisis?

Zal het de taal zijn van het congres, gericht op overleg, luisteren, rekening houden, menselijkheid en respect? Of zal het de taal zijn die 's avonds en tijdens de pauzes op TV werd gebruikt, een taal van winnen en verliezen? Zal het een taal zijn van scheiden en wegzenden, of een taal van samenbrengen en verenigen?

Sta me toe om deze vraag toch te stellen, als de taal van het verstand niet dezelfde is als de taal van het hart.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 8 juni 2010

Anderen doen het ook ...

Eerlijk nadenken over het kwaad in de wereld is sedert de Holocaust niet zo eenvoudig meer. Iedereen is het erover eens dat het kwaad van de Holocaust alle denkbare perken ver te buiten is gegaan.

Het gevolg is dat het kwaad gradaties heeft gekregen. Veel kwaad krijgt vandaag een 'lichtere' kwalificatie: er is meestal wel erger kwaad te bedenken, meer zelfs, erger kwaad is realiteit geweest.

Dit is een gevaarlijke evolutie, alsof er - sedert de Holocaust - een kwaad mogelijk is dat 'niet zo ernstig is', dat misschien in bepaalde situaties te dulden is.

Het ergere kwaad - het ergste kwaad - dat anderen aanricht(t)en en/of dat we zelf hebben moeten ondergaan, wordt als excuus gebruikt om het eigen 'lichtere' kwaad te minimaliseren. Het kwaad van Abu Graib ? Vergelijk dat eens met wat in Darfour gebeurd is ! Kijk eens wat Al Qaeda met zijn gegijzelden doet !

Susan Neiman citeert in haar boek 'Morele Helderheid - Goed en Kwaad in de 21ste Eeuw' de Bulgaars-Franse criticus Tsvetan Todorov:
Joden zouden hun aandacht moeten richten op de universaliteit van de Holocaust, en Duitsers zouden hun aandacht juist moeten richten op de uniciteit ervan.
Ze verduidelijkt verder:
Als Duitsers en Oostenrijkers hun aandacht richten op genocide als universeel verschijnsel is dat een manier om hun eigen verantwoordelijkheid te ontlopen; als joden datzelfde doen, is dat juist een manier om zelf ook verantwoordelijkheid te nemen.
Neiman noemt dit de toepassing van iets wat we al op de kleuterschool leren. Niet ver van ons bed dus!
Todorovs principe is een andere manier om te zeggen dat we moreel verplicht zijn eerst onze eigen rommel op te ruimen. Of de rommel die je zusje heeft gemaakt nou groter is dan je eigen rommel of niet, in eerste instantie is dat niet jouw zaak. Het is een lesje dat we onze kinderen al vroeg (proberen te) leren.
Het is niet omdat er erger kwaad te bedenken is, dat mijn 'minder' kwaad geen kwaad zou zijn.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :