donderdag 12 mei 2011

Zeven dagen en zeven nachten

Enkele dagen geleden is wielrenner Wouter Weylandt gevallen tijdens een rit in de Italiaanse Giro. Die val aan 70 km/uur in een afdaling heeft hem het leven gekost. Een vreselijke gebeurtenis, zeker voor zijn ouders, zijn vriendin die van hem een kindje verwacht en zijn naaste familieleden en vrienden.

Als we het het immense verdriet zien van mensen die een dierbare verloren hebben, staan we machteloos. We weten niet wat we hen kunnen zeggen, hoe we ons moeten gedragen, of we eventueel hulp kunnen aanbieden.

Guillaume Van Der Stighelen schreef in De Standaard van woensdag 11 mei :
Vraag niet "hoe kan ik helpen ?" Het enige antwoord daarop is: "Breng hem terug."
Van Der Stighelen richtte zijn brief aan vrienden, buren en naaste familie van de ouders van Wouter Weylandt, van zijn zus en van de mama van zijn kindje. En aan iedereen die een band met hen heeft.

Een brief met 'ongevraagd' advies. Omdat hijzelf twee maanden geleden een zoon van eenentwintig verloren heeft na een ongelukkige val. Omdat hij en zijn gezin gebroken waren, hulpeloos en verloren. Overgeleverd aan de goede wil van hun naasten. En toen ervaren heeft hoe vriendschap hen gedragen heeft. Een brief met advies aan al wie iets wil doen, aan al wie nabij wil zijn maar niet goed weet hoe en of.
Ik kan u verzekeren, elke keer als een broer, een zus, een buur, een vriend, een collega of iemand anders uit de familie mij omhelsde, deed mij dat goed. Het nam pijn weg. Echte fysieke pijn.

Breng soep mee. Dat is het eerste dat er bij mij in ging. Eetlust was ik kwijt. Honger had ik niet. Hang een lijst in de keuken met ontbijt, lunch en avondeten en zet er namen naast, wie ervoor zal zorgen. Voor de komende weken. Samen eten is helend. (...)

"Ik ben er voor jullie" is het beste wat je nu kan zeggen. En hoe graag je elkaar ziet. Zeg vooral niet: "Bel als je me nodig hebt." Iemand die rouwt belt zelf niet.

Vervolgens de meer praktische zaken. Neem over. Ga voor hen inkopen doen, neem de telefoon op. Doe de deur open als er gebeld wordt. Ontvang de bezoekers. Zet koffie en thee, haal stoelen bij. Zet de bloemen in een vaas. Dat soort kleine dingen. Ontlast de rouwende van elke zorg. (...)

Luister geduldig naar hen. Het deed ons goed elke keer opnieuw te kunnen vertellen wat er ons overkomen was. Daarom was het ook goed dat er telkens nieuwe bezoekers kwamen. (...)

Ga, breng eten en verhalen mee, je zal zien. Het zorgt voor heel intense avonden waar gehuild mag worden en gelachen.

Zorg dat er iemand blijft, die eerste nachten. Ik heb veel rondgewandeld in het huis 's nachts en het besef dat er ergens op een matras een neef lag te slapen stelde mij gerust.
Hij schrijft hoe hij ondervonden heeft dat rouwen geen individueel proces is.
Wij horen zo vaak : "Jullie doen dat zo goed, jullie zijn zo sterk." Maar dat is onzin. Onze vrienden, onze buren en onze familie, die doen het goed.
In De Standaard van vandaag las ik hoe deze brief, dit 'ongevraagd' advies, een sterke indruk gemaakt heeft op vele lezers. Dat was ook voor mij het geval. Het besef hoeveel wij mensen voor mekaar kunnen betekenen. En ik moest denken hoe Job, getroffen door alle mogelijke rampspoed, gesteund wordt door zijn vrienden :
Zeven dagen en zeven nachten bleven ze naast hem op de grond zitten zonder iets tegen hem te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed. (Job 2,13)


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

Geen opmerkingen: