'Ik heb altijd al vermoed dat ouderdom geen vrede of sereniteit brengt. Dat is een flauw fabeltje. In mijn verhalenbundel 'De citroentafel' gedragen ouderen zich dwaas, driftig en verliefd. En waarom niet ? Dat is toch geen voorrecht van jongeren ? Ik vind het vreselijk om te zien hoe bejaarden soms behandeld worden. Alsof ze niets meer kunnen of begrijpen. Ik gruwel van de gedachte dat verpleegsters me zouden aanspreken met mijn voornaam. Dat is zo infantiliserend.'
Julian Barnes in een interview met De Standaard der Letteren van vrijdag 24 oktober, naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek 'Niets te vrezen' waarin hij de dood recht in de ogen kijkt.
Wat verderop in het interview met Barnes staat nog het volgende :
'Ik geloof niet in God, maar ik mis Hem.' De openingszin van Barnes' boek is niet enkel Barnesiaans gevat. Hij bevat een diepe waarheid voor de schrijver. 'Er zijn drie redenen voor die openingszin. Religieuze kunst, zowel picturale als muzikale, spreekt me aan. Ik vraag me altijd af of mijn genotsbeleving nog groter zou zijn als ik gelovig was. Ten tweede denk ik dat geloof het menselijke leven inbedt in een context. Als dit leven een prelude is tot iets groters, dan voel je je allicht minder ontworteld. Ten slotte wil ik Wittgenstein citeren. Die schreef hoe ieder mens nood heeft aan een oordeel. Gelovigen krijgen te horen wat ze ervan gemaakt hebben na de dood. Ik voel die behoefte ook, al weet ik dat er nooit een goddelijk oordeel komt. Ik ben opgegroeid in een gezin waarin geloof geen rol speelde, dus ik heb me nooit fel tegen religie gekant. Rebellie was overbodig. Ik denk dat ik licht nostaligsch ben naar iets wat ik nooit heb gekend.'
donderdag 30 oktober 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten