maandag 29 augustus 2011

Wenen

Op 1 september 2006 krijgt Christiane Singer vreselijk nieuws te horen. Ze is 63 jaar en al enkele maanden in slechte gezondheid. Een jonge dokter zegt "met koude ogen" dat ze nog slechts zes maanden te leven heeft.

In haar boek "Une vie pour se mettre au monde" schrijft Marie de Hennezel hoe iedereen op zo'n boodschap ontkennend reageert. Christiane Singer ook, ze leest verder in haar boek. Het is maar pas als haar man en zoon thuiskomen en helemaal ondersteboven zijn van het nieuws, dat ze zich eindelijk iets realiseert.
C'est dans leurs larmes que je dérape. Et nous pleurons, nous pleurons, nous pleurons. Ensemble.
Marie de Hennezel vraagt zich daarbij af hoe het komt dat wij het zo moeilijk hebben om onze emoties met mekaar te delen. We hebben angst om samen te wenen, zegt ze.
On a peur de pleurer ensemble. Or le fait de pleurer ensemble scelle un pacte de non-abondon. Jamais on n'abondonne quelqu'un avec lequel on a partagé une émotion douloureuse.
Ze vertelt hoe Christiane Singer beslist om geen verzet te voeren en om alles te leven wat er te leven valt. Het is wat het is. In die laatste zes maanden schrijft ze een boek - ze was auteur van bijna twintig boeken - Derniers fragments d'un long voyage. Het is volgens Marie de Hennezel een indrukwekkend relaas over pijn en wanhoop, en toch grote vreugde en geluk.

Over de troostende woorden die mensen zo onhandig willen zeggen schrijft Christiane Singer hoe ze meer kwaad dan goed doen:
Toute consolation est une injure dans la virulence du deuil. ... Je craignais les mots qu'on ne manquerait pas de me dire, ces mots maladroits que l'on cherche pour consoler et qui font plus de mal que de bien.
Marie de Hennezel beaamt:
La seule chose qu'une personne blessée peut recevoir, n'est-ce pas la présence humble, qui reste là sans dire, assumant son impuissance ?
Opnieuw moet ik denken hoe Job, getroffen door alle mogelijke rampspoed, gesteund wordt door zijn vrienden :
Zeven dagen en zeven nachten bleven ze naast hem op de grond zitten zonder iets tegen hem te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed. (Job 2,13)




Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

Geen opmerkingen: