vrijdag 23 maart 2012

De kerken van de kerk

In juni vorig jaar heeft Minister van de Vlaamse regering Bourgeois een nota gepubliceerd met als titel "Een toekomst voor de Vlaamse parochiekerk". Minister Bourgeois neemt een positieve start, want hij ziet blijkbaar 'een toekomst' voor de parochiekerk.

Nochtans is er het gekende probleem dat de kerken wekelijks steeds minder bezoekers aantrekken. Vlaanderen telt 1800 kerken, en ongeveer 5% van de Vlaamse bevolking (250.000 mensen) neemt wekelijks nog deel aan de mis. Dat is een sterke achteruitgang: in 1976 ging een derde van de Vlamingen wekelijks naar de mis. Dertig procent van de burgerlijke huwelijken vandaag wordt gevolgd door een plechtigheid in de kerk. En nog 70% van de begrafenissen vindt plaats in een parochiekerk.

De Minister nodigt alle betrokkenen uit om over de kwestie na te denken. Ook de kerk (zie noot onderaan) zelf denkt na. Ik heb daarbij wel de indruk dat ze zich vooral concentreert op één aspect, met name het steeds kleiner aantal priesters. Het aantal beschikbare priesters lijkt het belangrijkste criterium te worden om een oplossing voor de situatie te vinden. Er zijn minder priesters, maar omdat er ook minder gelovigen zijn kan aan die gelovigen gevraagd worden om vanuit een ruimere omgeving naar een wekelijkse mis te gaan. Zo is - voor de kerk althans - het probleem opgelost. De parochies worden groter gemaakt of samengevoegd.

Hierbij wordt echter geen antwoord gegeven op de vraag van het teveel aan kerken, nochtans de centrale vraag van de Minister. Die heeft de verdienste om het aspect van het kerkgebouw ruimer te stellen dan de zondagse viering. Hij schrijft :
Vele dorpen en wijken zijn gegroeid rond de parochiekerk waardoor deze van oudsher een centrale plaats heeft ingenomen in de gemeenschap. Naast de eigen, intrinsiek religieuze en de eventueel cultuurhistorische of architectonische waarde, hebben deze gebouwen in vele gevallen ook een belangrijke landschappelijke en stedenbouwkundige waarde.
De kerk als gebouw betekent veel meer dan louter een plaats om 's zondags een eucharistie te vieren. Het is dus volgens mij niet correct om een kerkgebouw op te geven omdat er geen priester meer is. De aanspraak van de kerk op het kerkgebouw is uiteraard historisch groot, maar kan niet exclusief zijn. De verantwoordelijkheid voor het gebouw en het belang ervan in en voor de lokale gemeenschap mag zij niet ontvluchten. De betekenis van het gebouw gaat immers verder dan haar zondagse functie. Het is niet omdat ze geen priesters meer heeft om er in de zondagse eucharistie voor te gaan dat de kerk haar gebouwen zou mogen laten vallen. De kerkgebouwen zijn niet het alleenrecht van de kerk. Het kerkgebouw is er in de eerste plaats voor de lokale gemeenschap.

Ik heb de indruk dat de lokale gemeenschap in de laatste decennia voor zichzelf geen plaats meer vindt in haar eigen kerk. Nochtans is er een steeds groeiende vraag van mensen naar verdieping, stilte, spiritualiteit. Soms is er zelfs een behoefte of een zoeken naar een mogelijke verbondenheid (= religie) met iets hogers, met (een) god/God. Om duizend-en-een redenen lukt het de kerk vandaag nog nauwelijks om op deze vragen en behoeften in te spelen. De deuren van de uitgelezen plek om een plaats te geven aan deze vragen en behoeften - het kerkgebouw - worden enkel geopend als de priester voorgaat in de eucharistie.

Is het niet jammer dat meer en meer mensen voor een begrafenis uitwijken naar het funerarium waar een dienst wordt aangeboden die in het kerkgebouw geen plaats krijgt ?
Is het niet jammer dat de inzegening van een band van trouw tussen twee mensen geen plaats krijgt in de kerk omdat één van hen gescheiden is of van hetzelfde geslacht is als de ander ?
Is het niet jammer dat gescheiden mensen niet ten volle welkom zijn in de zondagse dienst in de kerk ?
Is het niet jammer dat vele mensen zowat overal op zoek gaan naar spiritualiteit, in abdijen, boeken, bijeenkomsten allerlei, en het niet vinden in de zondagse vieringen in de kerk ?

Een steeds kleinere groep mensen bepaalt wat er kan en mag gebeuren in het kerkgebouw. Op die manier is het huis van God niet meer het huis van de God van iedereen. Misschien moet daarom het kerkgebouw 'teruggegeven' worden aan de lokale gemeenschap, omdat elke gemeenschap behoefte heeft aan introspectie, stilte, bezinning, aan stilstaan bij blijde en droeve gebeurtenissen. Heeft niet iedereen recht op een plaats - op de plek waar hij of zij woont - om met (een) God in relatie te komen?

Misschien moet de kerk vandaag daarom een stapje achteruit zetten om plaats te maken voor iets onbekend. Zoals God ook deed toen hij de wereld schiep: een stap achteruitzetten en ruimte geven aan de mensen, zonder te weten hoe dat zou aflopen. God is door zijn schepping niet kleiner geworden, integendeel. De kerk hoeft voor deze stap ook niet bevreesd te zijn.

Noot : ik heb kerk cursief geschreven als ik niet het gebouw bedoelde, maar de kerk als instelling.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

vrijdag 16 maart 2012

Met goede bedoelingen de grondwet buitenspel zetten

De grondwet is het fundament van alle regelgeving van het land. Alle wetten moeten in overeenstemming zijn met de grondwet. De grondwet legt de meest belangrijke werkingsregels vast van het land.

Het is dus ook evident dat de grondwet niet zo eenvoudig kan gewijzigd worden als een gewone wet. In de eerste plaats omdat niemand wenst dat de grondwet even gemakkelijk kan gewijzigd wordt als een gewone wet. Je kan geen spel meer spelen als de spelregels zo flexibel zijn als het spel zelf. Die algemene wens van standvastigheid is vervolgens formeel vertaald in een specifiek artikel 195 – in de grondwet – dat bepaalt hoe de grondwet zelf kan gewijzigd worden.

De kern van de procedure om de grondwet te kunnen wijzigen is dat het in twee duidelijk gescheiden fazen moet gebeuren, met daartussen parlementsverkiezingen. In de eerste stap bepaalt het parlement welke artikelen uit de grondwet gewijzigd mogen worden. Enkel een lijst dus, zonder zelfs te mogen vastleggen hoe die wijzigingen er moeten uitzien. De tweede stap volgt na verkiezingen, waar het nieuwe parlement de artikelen van de grondwet die aangeduid werden kan wijzigen. Al de stemmingen hierover moeten bovendien met een bijzondere meerderheid van stemmen gebeuren. Er zijn dus drie drempels: de lijst van artikelen, een verplichte tijdspanne, en een bijzondere meerderheid bij de stemmingen.

Vandaag zijn twee van de drie drempels afgebroken: artikel 195 is aangepast. Er is geen verplichte ontbinding van het parlement met nieuwe verkiezingen meer nodig. En vanaf vandaag kan het parlement elk artikel van de grondwet aanpassen en veranderen: het is niet gebonden aan de vooraf opgestelde lijst.

Dit is gebeurd omdat de staatshervorming waarover zolang is onderhandeld (met onder andere de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde) anders niet kan uitgevoerd worden. Een aantal artikelen uit de grondwet die niet op de lijst stonden van het vorige parlement moeten daarvoor veranderd kunnen worden.

Heel begrijpelijk, inderdaad. Het resultaat is wel dat de grondwet vandaag kan veranderd worden bijna zoals een gewone wet kan veranderd worden. Dat is een zeer zware degradatie van de grondwet. Het is een cliché, maar hier kan volgens mij terecht geklaagd worden: “de grondwet is geen vodje papier”. Een democratie is voorlopig nog altijd de beste bestuursvorm, maar ze moet wel beschermd worden.

Natuurlijk zal het parlement het regeerakkoord zo correct mogelijk uitvoeren, en zal er voor het overige niets schokkends met de grondwet gedaan worden. Ik twijfel niet aan de goede intenties van al wie vandaag verantwoordelijk is voor het politieke beleid en de politieke toekomst van ons land. Maar de grendels, de drempels zijn weg. In de komende twee jaren zal de verleiding misschien groot zijn om in de grondwet iets te veranderen, in de waan van de dag, want het is voor het ogenblik toch mogelijk… Ik hoop dat niemand op het idee zal komen van ons land een dictatuur te maken – een bestuursvorm die volgens velen in tijden van crisis veel handiger is dan een democratie - , maar zelfs dat is vandaag niet meer onmogelijk. Een democratie die overmoedig is loopt grote risico’s.

Onze politieke leiders hebben afgesproken om op het einde van de legislatuur van dit parlement de grendels en drempels in artikel 195 terug gewoon op hun plaats te zetten, zodat alles weer wordt zoals voorheen. Mooi, dat zijn goede bedoelingen. Maar daarmee wordt de degradatie van de grondwet vandaag niet ongedaan gemaakt. Goede bedoelingen kunnen nooit een verontschuldiging zijn voor verkeerde handelingen. We hebben te vaak in de geschiedenis gezien hoe dwaasheden – en veel erger – begaan zijn met de allerbeste bedoelingen.

Ik ben vooral bezorgd omdat ik twijfel aan de kwaliteit en de integriteit van onze politieke leiders. Door vandaag artikel 195 buiten spel te zetten tonen ze drie dingen die mij bezorgd maken. Ze zijn ongeduldig, ze zijn creatief in het naar hun hand zetten van de spelregels, en ze spreken alleen over hun goede bedoelingen.

De Engelstalige afkorting TINA is vandaag in de mode: there is no alternative. Laat die mode maar vlug verdwijnen: er is altijd een alternatief. Behalve in een dictatuur.


TITEL VIII 
DE HERZIENING VAN DE GRONDWET 
Art. 195.- De federale wetgevende macht heeft het recht te verklaren dat er redenen zijn tot herziening van zodanige grondwettelijke bepaling als zij aanwijst. 
Na deze verklaring zijn beide Kamers van rechtswege ontbonden. 
Twee nieuwe Kamers worden overeenkomstig artikel 46 bijeengeroepen. 
Deze Kamers beslissen, in overeenstemming met de Koning, over de punten die aan herziening zijn onderworpen. 
In dit geval mogen de Kamers niet beraadslagen wanneer niet ten minste twee derden van de leden waaruit elke Kamer bestaat, aanwezig zijn; en een verandering is alleen dan aangenomen, indien zij ten minste twee derden van de stemmen heeft verkregen. 

Art. 196.- Er mag geen herziening van de Grondwet worden ingezet of voortgezet in oorlogstijd of wanneer de Kamers verhinderd zijn vrij bijeen te komen op het federale grondgebied. 

Art. 197.- Tijdens een regentschap mag in de Grondwet geen verandering worden aangebracht wat betreft de grondwettelijke macht van de Koning en de artikelen 85 tot 88, 91 tot 95, 106 en 197 van de Grondwet. 

Art. 198.- In overeenstemming met de Koning kunnen de grondwetgevende Kamers de nummering van de artikelen en de onderverdelingen van artikelen van de Grondwet, evenals de onderverdeling van de Grondwet in titels, hoofdstukken en afdelingen aanpassen, de terminologie van de niet aan herziening onderworpen bepalingen wijzigen om deze in overeenstemming te brengen met de terminologie van de nieuwe bepalingen en de Nederlandse, de Franse en de Duitse tekst van de Grondwet met elkaar in overeenstemming brengen.
In dit geval mogen de Kamers niet beraadslagen wanneer niet ten minste twee derden van de leden waaruit elke Kamer bestaat, aanwezig zijn; en de veranderingen zijn alleen dan aangenomen, indien het geheel van de wijzigingen ten minste twee derden van de stemmen heeft verkregen.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 11 maart 2012

Waarom een blog schrijven ?

Nog enkele teksten schrijven en ik ben aan nummer 300 in deze blog. Ik vroeg me af waarom ik dat doe, regelmatig iets schrijven, en waarom ik het aan iedereen wil aanraden.

Er is één reden waarom ik het zeker niet moet doen, en dat is om succes of prestige te behalen. Het is natuurlijk heel aangenaam om te merken dat sommige teksten meer dan honderd keer gelezen (of aangeklikt ?) worden. Maar ik ben vlug tot de vaststelling gekomen dat het dan teksten zijn met een populair woord in de titel: geluk, dankbaarheid, euro, liefste. Nuchterheid is dus zeer nodig. Ik schrijf dus vooral voor mezelf.

Ik schrijf om mijn gedachten in een zin te krijgen, en als het kan nog liefst in een mooie zin. Ik denk dat het niet toevallig is dat het woord "zin" twee betekenissen heeft. Als zin in een tekst, en als synoniem voor betekenis. Gedachten blijven wazig, zinloos, zolang ze niet op papier staan. Ze krijgen zin van zodra ze in een zin gegoten zijn. Het zijn dan geen vage gedachten of gevoelens meer, het zijn woorden geworden waarmee ik verder kan.

Dat schrijven is tegelijk ook een oefening om na te gaan of wat geschreven staat juist en volledig weergeeft wat ik dacht of denk. Staat er niet te weinig ? Is het duidelijk genoeg ? Staat er niet teveel, herhaal ik misschien teveel hetzelfde ?

Schrijven is zeker een uitdaging om me te concentreren, met één zaak bezig te zijn. Aandachtig zijn met iets dat niet tastbaar is, is moeilijk zonder het hulpmiddel van het schrijven. Door het schrijven ben ik verplicht om geconcentreerd over iets na te denken, zonder mogelijkheid om af te dwalen. De wisselwerking tussen de materiële act van het schrijven en het geconcentreerd nadenken leidt tot een resultaat. Nadenken zonder schrijven verdwaalt vlug langs onbedoelde wegen. Het schrijven houdt me op de gedachten-weg die ik wil gaan, en brengt me meestal verder dan ik verwacht had, tot nieuwe inzichten.

Het schrijven helpt ook het denkproces verder vooruit, omdat de geschreven zinnen gekristalliseerde gedachten zijn geworden.  De gedachten zijn tastbaar materiaal geworden waarmee ik verder kan bouwen, waaraan iets kan groeien.

Wat ik genoteerd heb onthoud ik ook beter, ik kan het gemakkelijker vasthouden dan een gewone gedachte die opkomt en wat later weer vergeten is.

Al die teksten die ik ondertussen geschreven heb worden stilaan een kaart van wat ik belangrijk vind. Na tien of twintig blogs is dat niet duidelijk. Na honderd of tweehonderd blogs begint er zich al iets af te tekenen. Thema's die terugkomen, dingen die me aan het hart liggen en die ik wil vasthouden. De puntjes worden patronen, de cirkels worden duidelijk. Mijn hoofd wordt stilletjes aan ontsloten, met elke tekst komt er wat meer van mezelf, voor mezelf, in het daglicht te staan. 

Al schrijvend slaag ik er in om mezelf beter te lezen.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 4 maart 2012

Elkaar weer in de ogen durven kijken

Gelukkig zijn het niet alleen veel geld verdienende CEO's die na hun pensioenleeftijd nog doorgaan met werken, en in hun geval verder het kapitalisme willen dienen.

Er zijn ook nog mensen als Gerard Mortier, operadirecteur in Madrid, 68 jaar en still going further. Geen veelverdiener, maar wel een ijveraar voor cultuur en een pleiter voor een waarachtig Europees project. Ik lees in De Tijd van vandaag dat hij op 24 maart in de Beursschouwburg een lezing geeft over de rol van intellectuelen in de maatschappij. Dat dus ook, en ik bedenk dat het cruciaal is, des te meer omdat hij ook zegt:
Intellectueel is een scheldwoord geworden, maar we moeten ons roeren en standpunten blijven innemen. Als kunstmaker zie ik het als mijn plicht mijn bijdrage te leveren, al is die misschien bescheiden. Want alles wat zich in een samenleving niet tot kunst ontwikkelt, verdwijnt.
Beslist wil hij geen kunstpaus genoemd worden.
De paus vertegenwoordigt in mijn ogen twee dingen waar ik radicaal tégen ben: dogmatisme en onfeilbaarheid.
Hij heeft ook ernstige vragen bij de miljoenen die vandaag op Twitter en Facebook denken te communiceren.
Iedereen roept, maar niemand luistert naar de ander. De zindelijkheid van het luisteren gaat verloren. We luisteren naar muziek terwijl we mails sturen én autorijden. Ik heb mijn medewerkers in de opera een verbod opgelegd - op straffe van degradatie - om mails te sturen over werkgerelateerde zaken. Ik wil dat ze aan elkaars bureau gaan staan en elkaar weer in de ogen durven te kijken.
Ga daar maar even over nadenken. Dat doe je als je persoonlijke contacten, spreken en luisteren echt belangrijk vindt. Nog eens wat anders dan een e-mail-loze vrijdag.

Hij eindigt het interview met een goede raad.
Ik lees voortdurend omdat ik voorzichtig wil zijn in het meedelen van mijn oordelen. Anders verval ik in cafépraat. En die wordt al genoeg verkondigd, te beginnen op het internet.




Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 3 maart 2012

Verandering en duurzaamheid

Mijn vader heeft nog zijn ganse loopbaan doorgemaakt bij één werkgever. Voor mij is dat niet het geval, en voor mijn vrouw evenmin. Ik denk dat het vandaag zelfs eerder een kneuterige indruk geeft als je maar één werkgever kan vermelden op je CV.

Verandering is een veel belangrijker deel van ons leven geworden, vergeleken met vroeger. Inzake ons werk is het een uiterst belangrijk kenmerk geworden. Het is bijna een doel op zich geworden, want stilstand is achteruitgang. Verandering is per definitie gelijk aan verbetering - dat is vandaag de boodschap.Wie tevreden is met hoe het nu gaat heeft het niet begrepen en zal zeker nooit vooruitgang maken.

Ondernemingen moeten dus constant veranderen, aantonen dat ze met vernieuwing en verbetering begaan zijn. Er wordt dus veranderd dat het een lieve lust is: nieuwe strategie, nieuwe naam, nieuwe eigenaar, nieuwe afzetmarkten, nieuwe producten, nieuwe afdelingen. Want nieuwe bezems vegen goed... 

Door deze woorden te gebruiken maak ik het een beetje belachelijk, en misschien is het dat wel ook. Maar om dat te counteren zijn er andere woorden bedacht voor dit proces. Innovatie is een veel leuker woord dan verandering. Flexibiliteit is ook een woord waar een normaal mens niet tegen kan zijn. En omdat die verandering niet zo eenvoudig te implementeren is, is er nood aan een change management.

We hebben nooit goed geweten wat de toekomst zal brengen maar vandaag is het extreem moeilijk. Er kan dus enkel een beleid gevoerd worden op korte of zeer korte termijn. Uitzendarbeid en tijdelijke contracten hebben bijgevolg veel succes. En zelf zijn we ook geregeld op zoek naar nieuwe uitdagingen, nieuwe horizonten.

Steeds meer mensen hebben zich aangepast aan dit constante veranderen. Velen hebben hun succes gebouwd op hun vermogen om goed te functioneren in chaotische omstandigheden en met gemak een streep te trekken door activiteiten en organisaties. De besten mogen elk jaar in januari in Davos gaan paraderen.
Dit veranderingsdenken heeft zich uitgespreid over alle aspecten van de samenleving. Het is een deel geworden van ons karakter, van onze persoonlijkheid. We zijn er met zijn allen van overtuigd geworden dat verandering noodzakelijk is, en dus aanvaard moet worden als iets goeds. De natuur zelf is trouwens in constante verandering.

Het gevolg is dat we met zijn allen vergeten zijn dat niet alles gediend is met verandering, dat duurzaamheid eveneens een erg belangrijke kwaliteit is in de samenleving. De relaties tussen mensen kunnen niet gebaseerd worden op constante verandering. Hechte relaties, niet enkel in het gezin, tussen man en vrouw, tussen ouders en kinderen, maar ook tussen vrienden, zijn fundamenteel gebouwd op duurzaamheid, op lange termijn, op trouw.

Relaties tussen mensen kunnen enkel kwaliteitsvol zijn indien duurzaamheid hun finaliteit is. Dan pas kan er vertrouwen ontstaan die noodzakelijk is om vlotte en vruchtbare samenwerking mogelijk te maken. Ook in ondernemingen en organisaties is vertrouwen noodzakelijk. Dat vertrouwen kan enkel ontstaan in een denken en handelen dat gericht is op langere termijn, op duurzaamheid, op kwaliteitsvolle relaties met collega's, klanten en leveranciers. Dat vertrouwen verdwijnt volledig als de korte termijn en de voortdurende verandering het leidende principe zijn geworden. 

Ik denk dat vele mensen in de knoei geraken ofwel thuis ofwel op het werk door deze fundamenteel andere ingesteldheid die van hen verwacht wordt. Thuis moeten de relaties gekenmerkt worden door duurzaamheid, trouw en lange termijn betrokkenheid, op het werk zijn de relaties liefst gebaseerd op flexibiliteit, verandering, korte termijn en wantrouwen. De politiek is ook een voorbeeld geworden van korte termijn denken en verandering. En daarbovenop is ons consumptiegedrag ook heel grillig en gericht op verandering en vernieuwing, liever dan op duurzaamheid en hergebruik.

Als ons geluk en de kwaliteit van ons leven voor een groot deel gekenmerkt wordt door de kwaliteit van onze relaties, dan is het nodig om het aspect duurzaamheid veel meer te benadrukken. Ik heb de indruk dat de beste ondernemingen en organisaties dit ook begrijpen. Ik hoop dat ze veel navolging krijgen.

(Deze tekst is geïnspireerd op het boek 'De flexibele mens. Psychogram van de moderne samenleving' van Richard Sennett, oorspronkelijke titel: 'The Corrosion of Character', uit 1998. Ik heb het boek vorige week gekocht in Televil, de kringloopwinkel van Vilvoorde, voor 1 euro. Het boek stond vroeger in de openbare bibliotheek van Machelen en heeft een grote stempel: AFGEVOERD. U begrijpt dat dit niet doelt op de inhoud van het boek...)


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :