zaterdag 30 januari 2010

Het is wat het is

Morgen, zondag 31 januari, lezen we in de kerk over de dorpsgenoten van Jezus. Ze kregen te horen van Jezus dat ze geen uitverkoren dorp waren. Ziedend van woede werden ze, zo beschrijft Lucas het. Ze wilden hem de ravijn induwen. Wat dacht hij wel, zoontje van de timmerman...

Woede, het bekruipt ons allemaal als we iets te horen krijgen dat ons helemaal niet aanstaat.

Nochtans, een andere mening is ook maar een mening. In theorie kunnen we dat wel beamen, maar soms vinden we dat onze mening de volledige waarheid is. En als die onbetwistbaar zekere waarheid door iemand wordt betwist, dan begint er iets te koken in ons.

Het is moeilijk om onze eigen waarheden louter te beschouwen als een mening zoals er nog meningen zijn.

Ik las onlangs een verhelderend gedicht van de Oostenrijkse dichter Erich Fried (1921 - 1988). Het past hier wonderwel!

Wat het is

Het is onzin, zegt het verstand
Het is wat het is, zegt de liefde

Het is tegenslag, zegt de berekening
Het is alleen maar pijn, zegt de angst
Het is uitzichtloos, zegt het inzicht
Het is wat het is, zegt de liefde

Het is belachelijk, zegt de trots
Het is lichtzinnig, zegt de voorzichtigheid
Het is onmogelijk, zegt de ervaring
Het is wat het is, zegt de liefde

(Erich Fried)



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

vrijdag 29 januari 2010

Daar is veel voor te zeggen

Ik heb al enkele keren iets geschreven over problemen. Toevallig staat in De Standaard Letteren van vrijdag 29 januari een gedicht over Oneindig veel problemen, van Rutger Kopland.

Kopland (geboren in 1934) is van beroep psychiater, die moet er dus wel iets zinnigs kunnen over vertellen.

Oneindig veel problemen

Men zou het woord probleem moeten vermijden
om twee simpele redenen:

er zijn oneindig veel voorbeelden van problemen
die er niet zijn - ik kom hier op terug

er zijn even oneindig veel voorbeelden van problemen
die er wel zijn, maar niet zo worden genoemd -
ook hierop kom ik terug.

Alle gebeurtenissen bijvoorbeeld, ja alle,
om ons heen en in ons, ze zijn gebeurd
en men vraagt waarom.

Vergeef mij mijn enige antwoord: waarom niet?

Want alle gebeurtenissen zijn uitzonderingen op
al die regels volgens welke ze niet gebeuren.

Het is dus beter het woord probleem niet te gebruiken
want de problemen die er zijn en er niet zijn
zijn dezelfde.

Zo zou ik kunnen doorgaan tot ik ophoud.

Daar is veel voor te zeggen, niets daarna.

(Rutger Kopland - uit : Tot het ons loslaat, G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1997)

De dichter heeft het volgens mij bij het juiste eind: het heeft geen zin om bepaalde gebeurtenissen te benoemen met het woord probleem.

Eveneens is de vraag naar het waarom? vaak ook niet zinvol, en kan er enkel op geantwoord worden met de wedervraag waarom niet?

En de laatste zin, die moet je tweemaal lezen. Een keer ervoor, een keer erna...

Een gedicht vol humor dus, waarschijnlijk de beste methode om problemen terug te brengen tot wat het zijn: gewoon gebeurtenissen. Had u daar een probleem mee?




Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 26 januari 2010

Tirannie van de aandeelhouders

In De Standaard van dinsdag 26 januari stelt Paul De Grauwe vast dat de slinger van de vrije markt te ver is doorgeslagen. De vrije markt kan enkel blijven functioneren als ze de brede bevolking ten goede komt en door haar dus aanvaard wordt. Dit is vandaag niet meer het geval, schrijft De Grauwe.
Een systeem dat het mogelijk maakt dat de top van de onderneming (denk aan AB InBev) fantastische bonussen opstrijkt precies omdat het werknemers afdankt, kan niet op de sympathie van de mensen rekenen en graaft zijn eigen graf. (...)

De lange termijn werd opgeofferd aan de korte termijn. De winst die gerealiseerd kan worden door werknemers af te danken leidt onmiddellijk tot meer bonussen, maar ondermijnt de lange termijn voordelen van een vertrouwensrelatie tussen de werkgever en de werknemer. (...)

De grootste vijanden van het kapitalisme vandaag zijn niet de vakbonden die protesteren voor de poorten van de grote Leuvense brouwer, maar de ceo's zoals Carlos Brito, die de champagneflessen ontkurken na een succesvolle rationalisatie (lees: afdankingen).
De vrijheid van de vrije markt is niet absoluut. Geen enkele vrijheid is absoluut, mijn vrijheid zal vroeg of laat botsen met de vrijheid van de mensen rondom mij. We kunnen dus twee dingen doen. Ofwel aanvaarden we dat de grens van onze vrijheid ligt waar de vrijheid van de andere begint. Ofwel zijn we van mening dat onze vrijheid belangrijker is dan die van de ander, omdat we menen sterker te zijn, rijker, of slimmer.

De Grauwe vraagt dat de overheid grenzen zou stellen. Terecht. Maar er zullen altijd mensen zijn die 'een binnenweg' willen nemen en daarvoor met plezier 'onder de afsluiting' doorkruipen. Sluiten we ons aan bij die groep ? Ik zou het niet doen, en ik denk dat er velen mijn mening delen.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 20 januari 2010

Witloofkot in Bulsom

Het jaar 2010 begon met sneeuw. Zondagmorgen 3 januari werd alles weer wit toegedekt. 's Avonds ging ik - voorzichtig met de auto - kijken naar de kerststal van Bulsom. Een grote stal met meer dan tien beelden, een 'witloofkot' van vijftig jaar geleden.

Geen liefelijke herders en natuurlijk geen koningen. Wel hard werken, van groot tot klein, mannen, vrouwen en kinderen. Witloof kweken is hard werken, veel handen zijn nodig.

Jozef en Maria kregen met hun kind de beste plaats, bij de gloeiende Leuvense stoof. Heel normaal, niet méér, niet minder. Zij mogen uitrusten, samen op adem komen.

Het werk aan het witloof is terug hervat, gewoon natuurlijk. Laat de onverwachte gasten maar 'op hun effen komen'. Gastvrijheid zonder voorwaarden, ze zijn welkom ook als ze niet kunnen meewerken. Echt welkom zijn ze, op de beste plaats, niet in de koude achterkeuken.

Nu moeten er ook geen extra franjes zijn, dat vragen deze gasten niet. Ze willen niet in het middelpunt van de belangstelling te staan.

De witloofwerkers van Bulsom weten zonder enige moeite het juiste te doen op het juiste ogenblik. En allicht zullen er straks voor het eten twee borden méér op tafel gezet worden.

Het goud, de wierook en de mirre, die zijn er nog niet. Het zal nog wel een paar dagen duren eer de wijze mannen uit het oosten ontdekt hebben waar de sterre stille staat. Mooie geschenken zullen het zijn, maar nu zijn er andere noden: warmte en rust, eten en zich welkom voelen.

Het zal op Jozef en Maria een onuitwisbare indruk nalaten, de (buiten)gewone gastvrijheid in Bulsom. Als ze vele jaren later zullen zien hoe hun zoon diezelfde gastvrijheid doet, zullen ze mogelijk denken: wat er destijds in Bulsom aan ons gebeurd is heeft zelfs Hem getekend...


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :