zondag 8 februari 2009

De huidige economie stelt niets daarvan op prijs

Een échte vakman worden, noem hem een expert, of een meester, vergt tijd. Haast oneconomisch veel tijd, met name tienduizend uur, zo blijkt uit vergelijkend onderzoek. Tienduizend uur komt neer op bijna tien jaar lang gemiddeld drie uur per dag oefenen. Voor een muzikant of een topsporter die uitmuntendheid nastreeft, is dat het minimum. Een leerling bij een middeleeuwse edelsmid werkte zeven jaar lang iets minder dan vijf uur per dag voor hij zijn meesterproef kon afleggen. Artsen-specialisten in opleiding comprimeren hun tienduizend leeruren in enkele slopende jaren. Van kennis hebben we het idee dat we ze snel tot ons kunnen nemen, maar de vaardigheid die een ambacht vereist - en Sennett rekent bij ambachten ook chirurgen en muzikanten - moet kunnen 'inslijten'. Ze moet 'onbewuste' kennis worden die zonder nadenken of reflectie beschikbaar is. De ambachtsman heeft eelt op de vingers, en dat eelt is zijn geheugen. Zijn lichaam heeft automatismen aangeleerd, zijn handelingen zijn verzelfstandigd. Hij moet volharding en koppigheid tonen, de uithouding van een duurloper. Hij streeft perfectie na. En hij moet kunnen mislukken, nog eens mislukken, en herbeginnen. De huidige economie stelt niets daarvan op prijs.


De socioloog en filosoof Richard Sennett heeft een boek geschreven 'De ambachtsman. De mens als maker' (oorspronkelijk titel : 'The craftsman'). In De Standaard Letteren van vrijdag 30 januari schreef Karel Verhoeven een recensie.

Ik moest tijdens het lezen denken aan onze Nederlandse vriend Dirk van de Molen. Hij heeft zijn atelier in Saulieu (Bourgondië, Frankrijk) en wij noemen hem een kunstenaar. Hij noemt zich eerder een ambachtsman. Het punt is dat hij in zijn vakmanschap (schilderen, houtbewerken, glazenier, ijzersmid, enz...) al lang een niveau heeft bereikt dat hij minstens ook een kunstenaar is. Neem even de tijd om op zijn website zijn creaties te bewonderen. Hij maakt (met een knipoog - denk ik) onderscheid op zijn site tussen 'art utile' en 'art inutile'. Ik denk dat hij daarmee duidelijk maakt wil maken dat zijn vakmanschap (of zijn kunst - kies maar) in sommige situaties eerder nuttig is (vakmanschap) en soms minder de bedoeling heeft om nuttig te zijn (kunstenaar). Voor Dirk is het proces van de creatie in beide gevallen gelijk. Ik herinner me een gesprek met Dirk over het belang van het vakmanschap, ook in de kunst. Dat velen zich graag kunstenaar noemen, zonder eerst de leerschool te doorlopen om het ambacht volledig onder de knie te krijgen. Is echte kunst mogelijk zonder vakmanschap ? Dirk heeft er zo zijn mening over.

Wat me in de recensie natuurlijk opviel was de laatste zin : 'de huidige economie stelt niets daarvan op prijs'. Een slag in het gezicht ! Die zin is hard aangekomen ! Nog één van de verborgen kosten van de economie ? Ik vrees dat Dirk dat zinnetje zal beamen ...

1 opmerking:

Dirk zei

Dank je wel Vik voor dit artikeltje.

Om te weten waar ik sta in dit geheel kan ik het boekje "The Work of Art in the Age of Mechanical Reproduction" van Walter Benjamins
aanraden.

Dit wetende, en ik weet dit al 30 jaar en dan toch volhouden zoals ik dat doe is gekkenwerk en te laat om dat nog te veranderen.

Nietemin zijn er gelukkig mensen die het handwerk nog op prijs stellen en ervoor willen betalen.

http://www.marxists.org/reference/subject/philosophy/works/ge/benjamin.htm