zaterdag 28 maart 2009

Op tijd komen - Te laat komen





Waarom komen mensen te laat op een bijeenkomst of vergadering ?


  1. Niet kunnen stoppen. - Mensen komen te laat omdat ze niet kunnen stoppen met datgene waarmee ze bezig waren. Ze zitten in de 'flow' van een bezigheid, gaan er volledig in op, en willen er nog niet uitstappen. Wat ze nu doen is belangrijker - of leuker - dan wat daarna komt.  De bezigheid kan vanalles zijn, van werken in de tuin, muziceren, TV-kijken, een boek lezen, rusten. Stoppen is niet eenvoudig.

    De structuur van onze dagen is minder dan vroeger verdeeld in vaste blokken. We hebben meer vrijheid om zelf te kiezen wanneer we met iets beginnen, en wanneer we ermee stoppen. De dag is meer gestructureerd volgens de taken die we doen, dan volgens vaste tijdsblokken. Zelfs de dagelijkse trek naar het werk hoeft niet meer vast te liggen, want we werken in een systeem van glijdende uren. We kunnen wat langer werken als we dat wensen, of ook wat vroeger stoppen.

    Als we een indeling hanteren op basis van de taken die we te doen hebben, dan stoppen we pas als de taak afgewerkt is. Als de taak snel is afgewerkt, dan hebben we geluk, dan kunnen we wat vlugger met de volgende taak beginnen. 

    We kunnen de dag ook indelen volgens een vast ritme dat niét gekoppeld is aan de duurtijd van taken. Zoals op school. We werken tot de bel gaat. Als de taak nog niet klaar is, dan werken we verder nà de pauze. In een klooster is de dag (en de nacht !) ook volgens een vast rooster ingedeeld.

    Een dagindeling op basis van taken leidt tot een gevecht tegen de tijd. Als we snel werken - tegen de tijd - dan kunnen we méér doen. Of dan hebben we daarna wat tijd over om iets 'leuks' te doen. De tijd wordt een vijand, een stressfactor.

    Een dagindeling op basis van een vast ritme is geen gevecht met de tijd. Als de bel klinkt leggen we de pen neer. Na de pauze of na het gebed werken we verder. Deze indeling is zeldzaam geworden. Zelfs als we we zelf in alle vrijheid onze dag kunnen indelen, dan zullen we eerder kiezen om dat te doen op basis van de taken of aktiviteiten, dan wel op basis van vaste periodes of tijdsblokken.

    We zijn dus verleerd om te stoppen met ons werk. Ook al kan het heel heilzaam zijn om even te onderbreken. En en passant zijn we dus ook dikwijls te laat voor de volgende aktiviteit.

  2. Niet willen stoppen. - Mensen komen te laat omdat ze geen tijd willen verliezen. Als ze te vroeg zouden aankomen, dan moeten ze enige tijd 'nutteloos' wachten, en tijd is zo kostbaar, er moet nog zoveel gedaan worden. Ze trachten dus om net op tijd te komen, dus eigenlijk een beetje te laat.

    Wie in deze gedachtengang wél enige tijd op voorhand aanwezig is, die geeft aan dat hij eigenlijk niet zo veel om handen heeft, blijkbaar tijd genoeg heeft. De drukdoende mensen zullen er dus wel voor zorgen om niet die indruk te wekken. Wie een beetje te laat toekomt op de vergadering is dus iemand die met belangrijke zaken bezig is. Dus : belangrijke mensen komen steeds te laat.

    Wie zichzelf belangrijk vindt zal dus ook weinig moeite doen om op tijd te komen. Die kan het zich veroorloven om de anderen te laten wachten, die zijn immers minder belangrijk.

    Vraag: hoe belangrijk vinden deze belangrijke mensen het dat de ànderen op tijd zijn ?
En toch is het mogelijk om op tijd te zijn. Om het vliegtuig te halen voor de reis naar het buitenland bijvoorbeeld. Waarom ? Omdat je hier niet 'wat later' kan toekomen. 'Te laat' betekent hier : totaal niets meer, alles kwijt. Tenzij je een eigen vliegtuig hebt...

woensdag 25 maart 2009

Meer samen - meer apart

Ik zie twee blijkbaar tegenstrijdige bewegingen in de wereld van vandaag. Aan de ene kant wordt de wereld steeds meer een 'globale' wereld, maar aan de andere kant steeds meer 'individueel'.

1. Globaler.
  • Alles is veel dichterbij: andere culturen, talen, gewoontes, eten en drinken. We kunnen alle dagen de hele wereld zien, horen, eten, en drinken. Ideeën verspreiden zich zeer snel, nieuws van overal is onmiddellijk beschikbaar. We kunnen via internet direct contact maken met mensen aan de andere kant van de wereld, bloggen, skypen, foto's tonen.
  • In de meeste landen van Europa gebruiken we dezelfde munt, we bekijken tv-programma's van over de ganse wereld.
  • Ook minder aangename zaken zijn heel dichtbij. Een financiële crisis in de VS treft bijna onmiddellijk ook vele andere landen. Op economisch vlak zijn we zeer sterk met elkaar verweven.
  • We voelen ons ook meer dan vroeger één wereld: in goede en kwade zaken, we zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Het veranderende klimaat, de economische en financiële problemen, we hebben echt het gevoel dat het iedereen treft. Als de olieprijs duizelingwekkend stijgt zoeken we in gans de wereld naar alternatieve energiebronnen. De banken hebben het vandaag lastig, overal.
  • De verschillen tussen volkeren en landen verdwijnen meer en meer. We doen allemaal hetzelfde, we gedragen ons hetzelfde, steeds meer. En als er verschillen zijn - uiteraard - dan zijn ze grappig, ze vallen op. Zoniet willen we de verschillen kleiner maken, we willen niet anders zijn. Verschillen die nogal opvallen krijgen veel aandacht : China bijvoorbeeld, zo anders.
2. Individueler
  • We bepalen zelf ons leven, en laten ons niet meer de weg wijzen door kerk of plaatselijke gewoontes.
  • We willen ons ontplooien, onze persoonlijkheid ontwikkelen, onze talenten gebruiken. Dat willen we zelf doen.
  • We streven persoonlijk geluk na, financieel, emotioneel, in relaties. Het belangrijkste in ons leven is dat we onszelf goed voelen, gelukkig voelen. De anderen komen daarbij toch wel op de tweede plaats.
  • Dat individualistisch gedrag is - uiteraard - vooral zichtbaar in de relaties. De economische kant van de relaties wordt steeds belangrijker : heb ik er iets aan ? Wat haal ik er voor mij uit ? Het gevolg is dat we voor steeds méér zaken moeten betalen. Iets gratis en voor niets doen is uit de mode. Studenten gaan werken tijdens de vakantie, om geld te verdienen, meer niet.
  • We willen meer, sneller, goedkoper, onder meer dankzij de technologie. Menselijke tussenkomst is vaak niet meer nodig, het is goedkoper zonder personeel, en de machine, de computer regelt het wel : bankieren, winkelen op internet. Dat past ook in de trend om onze eigen zin te doen, zonder beroep te moeten doen op andere mensen.
Twee tegengestelde krachten: méér eenheid, en toch méér apart. We zijn gedoemd om méér met elkaar rekening te houden want we beïnvloeden mekaar meer en meer. Maar aan de andere kant willen we meer onze eigen zin doen, zonder rekening te houden met de andere. Dat geeft natuurlijk moeilijkheden. We zien hoe moeilijk we het hebben in België om tot een consensus te komen. We zien hoe moeilijk het is om in de wereld gezamenlijk de crisis aan te pakken.

Het is zeker mogelijk om domeinen te vinden waar die twee krachten niet tegengesteld zijn. Er is plaats voor een gezonde globaliteit samen met een gezonde individualiteit. Laten we nadenken over manieren om die twee krachten positief te gebruiken. Ik ben ervan overtuigd dat ze niet tegengesteld moéten zijn.

vrijdag 20 maart 2009

Serieel en parallel

Ik lees enkele dagen geleden op de blog van Seth Godin een post getiteld 'Linear and parallel'. Hij verwijst naar de voordelen van een parallelle aanpak - voornamelijk in het zakendoen. Het voorbeeld bij uitstek is de encyclopie Wikipedia, die door honderden auteurs tegelijk bijgewerkt wordt. Of meer bij huis: een buffet kan je sneller laten verlopen als de gasten aan twee kanten van de tafel zich kunnen bedienen... of door een tweede tafel te plaatsen met de gerechten.

Met onze vriend Jean-Michel Cornu uit Fétigny heb ik hierover al enige keren interessante gesprekken gehad. Hij heeft het over twee soorten hersenen, twee soorten denken.
  • Serieel (of lineair) is de meest bekende en ontwikkelde methode bij de mensheid. Het is gebonden aan onze wijze van communiceren, in woord en geschrift. Alle woorden komen één voor één na elkaar. Slechts één weg, één volgorde is mogelijk.
  • Parallel denken doen we als we een stadsplan of een kaart bekijken en uitzoeken hoe langs welke weg we een doel kunnen bereiken.  Meerdere wegen zijn mogelijk, elk met voor- en nadelen.
Het parallel denken is onderontwikkeld bij de mensheid. Jean-Michel vergelijkt onze denkkracht in het parallelle denken met dat van de dieren, niet beter.

Ik stuurde de blogpost van Seth Godin naar Jean-Michel. In zijn reactie verwijst hij naar deze video (zie hieronder) waarin mevrouw Jill Bolte Taylor - befaamde hersenspecialist - vertelt over de beroerte (in de hersenen) die haar jaren geleden getroffen heeft. Die beroerte was blijkbaar niet plots opgetreden, zodat ze heel bewust enige tijd (uren?) kon ervaren wat er met haar gebeurde. Ze zegt dat de hersenen uit twee delen bestaan (linkse en rechtse helft), met elk een totaal eigen functie en werking. Inderdaad, de rechtse helft denkt parallel, de linkse helft serieel. Zij beschrijft in detail wat het effect is als slechts één van beide werkt, in haar geval de parallelle kant. De video is Frans ondertiteld en Engels gesproken.


Op dit ogenblik ben ik het boek 'NU' van Eckhart Tolle (website) aan het lezen. Tolle pleit in dit boek om ons verstand regelmatig los te laten en niet meer te laten werken. Regelmatig moeten we boven ons dagelijks denken uitstijgen en de problemen van gisteren en morgen loslaten. De meesten kunnen dit slechts enkele seconden, heel sporadisch, bij unieke ervaringen van schoonheid (in de natuur bijvoorbeeld). Die ervaringen geven echter aan dat het loslaten van ons voortdurende denken ons in een totaal ander bewustzijn brengt. 

Tolle schreef de eerste versie van dit boek in de jaren '70, de hernieuwde versie is van net voor deze eeuw.  Wat hij beschrijft is wat Jill Bolte aan de lijve heeft meegemaakt en wetenschappelijk onderbouwt. Als uitsluitend de rechtse hersenen - de parallelle - aan het werk zijn, dan is er geen verleden en toekomst, enkel heden. Er is een ervaring van eenheid met alles rondom, een ervaring van energie waarvan je deel uitmaakt, een ervaring van geluk - nirvana, is het woord dat ze gebruikt - , een volledig afwezig zijn van problemen en emotionele ballast. Natuurlijk gaat het niet zonder de andere hersenhelft: Jill Bolte kon eigenlijk niet meer lezen, de woorden die ze sprak bleken alleen dwaze klanken te zijn, de grens tussen haar en de omwereld was wazig geworden...

Georganiseerde plundering

In Washington (en niet alleen daar) woedt vandaag de discussie over de gigantische bonussen die werden uitbetaald aan de directie van de verzekeringsfirma AIG, nadat de Amerikaanse staat enkele maanden geleden met miljarden dollars ondersteuning de ondergang van de firma had vermeden. Belastinggeld dat uiteindelijk gebruikt wordt om de boosdoeners een vette bonus te betalen. Lastige dagen voor Obama !

Umair Haque, in zijn blog op Harvard Business, heeft een duidelijk standpunt : laat AIG failliet gaan! Bij het begin van de crisis enige maanden geleden werd deze optie afgevoerd omdat het de ineenstorting zou betekenen van het ganse financiële systeem. Het zou een catastrofe betekenen.

Umair Haque spreekt echter over georganiseerde plundering in het kwadraat als hij het gedrag beschrijft van de financiële instellingen die hun risico's verzekeren bij AIG.
  • Finaal ligt het risico van het faillissement van een bank bij de overheid. Dit is de laatste maanden perfect bewezen: een (grote) bank moet gered worden om een totale ineenstorting van het systeem te vermijden. Een aantal banken hebben grote winsten gemaakt gebaseerd op speculatie en al te grote risico's. Zolang het goed ging was er geen probleem. Als het mislukt - zoals vandaag - dan komt de overheid ter hulp, ze kan niet anders. Sommige bankiers hebben risico's genomen in de wetenschap dat ze nooit konden verliezen. Georganiseerde plundering. Umair Haque verwijst hier naar het artikel in The New York Times van David Leonhardt, The Looting of America's Coffers. De overheid is de ultieme verzekering bij overlijden.
  • Daar bovenop komt AIG als verzekeringsmaatschappij in het spel. Extra risico's kunnen nu genomen worden, the sky is the limit. Als AIG het niet verzekert, dan is het de overheid.
Haque eindigt met woorden die zeer bitter zijn. 
'Wow, what a surprise. Socialism for the rich, capitalism for the poor.

It's time for a better kind of economy, based on a more constructive kind of capitalism. Capitalism 1.0 has produced systemic crises of exploitation, conflict, stagnation and nihilism across industries. Looting is just a financial subset fo these.

After all - banks only looted their depositors. But Corporate America has been busy looting our environment, communities, health and happiness for decades.'
Ik onthou alvast twee dingen hier:
  • De overheid mag zich enkel garant stellen voor de basis-activiteiten van een bank: deposito's, sparen, lenen. Al het andere is speculatie en mag niet door haar gewaarborgd worden. Al dat andere mag ook niet meer door een bank gedaan worden. Zoals vroeger... Het verbod voor banken om zich met meer lucratieve zaken in te laten is in de VS in de jaren '90 opgeheven door Bill Clinton ...
  • Vandaag is er overal afkeer en walging tegenover de uitwassen van het kapitalisme, vooral in de VS. Er wordt nagedacht over hoe het anders kan, anders moet, in een land waar het kapitalisme werd verafgood. Ik hoop en verwacht dat we nog interessante dingen gaan meemaken.

vrijdag 13 maart 2009

Bidden

'Bidden is geen spreken tot God, hij heeft het allemaal al uit den treure gehoord. Bidden is zwijgen met God. Naast Hem op de heuvel zitten en met hem wenen over de stad. 's Nachts 'op enen berg met Hem alleen', overdag met hem weer het drukke dal der mensen in.
Elke avond de Schrift lezen tot je een zinnetje vindt dat je aanspreekt. Dat je door hem persoonlijk tot jou gericht weet. Dat even zo ervaren. En het optekenen.'

Luc Versteylen in Om te genieten moet je betalen, blz. 145.

Zegenen

Gisterenavond wijdde Luc Devisscher van KBS Vlaanderen ons verder in in twee psalmen, onder andere psalm 103.

In de originele tekst van deze psalm staat er verschillende keren een oproep om God te zegenen. In de meeste vertalingen wordt dit anders vertaald, als prijzen of loven.

Het is inderdaad een vreemde zaak, als wij mensen nu al uitgenodigd worden om God te zegenen. Normaal is het toch omgekeerd?

Ik dacht terug aan boek van Luc Versteylen, Om te genieten moet je betalen (1991). Hij vertelt zo'n mooie dingen over de zegen, over het zegenen. In dit kader herinnerde ik me: ... Alsof zegenen enkel iets voor priesters is. Weinig leken beseffen dat zegenen het eerste sacrament is dat zij van de priesters zullen overnemen. (p. 160)

Inderdaad, we zegenen onze maaltijd, we zegenen ons kinderen als ze gaan slapen of vertrekken voor een belangrijke tocht. Hoewel, we spreken de zegen uit, maar vragen dat God zegent.

Een zegen uit het boek van Versteylen (p. 168) neem ik hier graag over. In plaats van de ik-vorm die hij gebruikt - als priester - schrijf ik God. Het is de zegening van een jongeman.

Moge God je ogen zegenen,
dat je er veel mensen graag mee zou mogen zien,
vooral ooit de allerliefste van je leven,
levenslang.

Moge God je oren zegenen,
dat je er op tijd lieve woorden mee mag horen,
woorden van bemoediging wanneer je het kwaad hebt,
woorden van troost wanneer je verdriet hebt,
woorden van bewondering wanneer je het goed gedaan hebt,
en dat je er ook mee zou mogen horen
het hulpgeroep van de mensen rondom jou, 
vooral het geluidloze.

Moge God je mond zegenen
dat je er lief mee zou mogen zijn,
lief en teder,
dat je er woorden van kracht en troost en bewondering mee zou mogen spreken,
en dat je er veel mee zou mogen lachen.

Moge God je handen zegenen,
dat je ze zou mogen sluiten om degenen van wie je houdt,
dat je er meer mee zou mogen genezen dan kwetsen,
meer mee zou mogen strelen dan striemen
en dat je ze ook op tijd zou mogen opendoen
om het beste weg te geven van jezelf.

Moge God je voeten zegenen,
dat je ermee zou mogen gaan naar de plaatsen waar je graag naartoe gaat
en waar de mensen je graag zien komen,
maar dat je er ook mee zou mogen gaan naar de plaatsen waar je niet graag naartoe gaat,
maar waar de mensen je nodig hebben.

Moge God heel je lichaam zegenen,
dat het een teken mag zijn van liefde en tederheid voor heel veel mensen,
maar vooral toch voor de allerliefste van je leven,
levenslang.

Zorg

Ze zijn de hele dag met je bezig, maar geen mens ziet naar je om.

Deze zin in Mensen Onderweg van maart als titel boven een artikel van Harry Spee was als een haak waaraan ik bleef hangen. Enkele jaren geleden was mijn vader een week of twee opgenomen in het ziekenhuis voor een longontsteking. Hij was er in tientallen jaren niet meer geweest. Het viel hem zo sterk op dat het personeel erg druk bezig was, maar nauwelijks tijd had voor de zieken.

In het artikel schrijft Spee over de presentievisie van Andries Baart (zie foto), hoogleraar aan de universiteit van Utrecht. Zéér interessant !

Presentie tegenover interventie

Interventie:
  • ingrijpen
  • planmatig
  • berekend
  • methodisch
  • efficiënt
  • probleemoplossend
  • DOEN
Presentie:
  • relatie
  • er zijn voor de ander
  • erkenning van waardigheid
  • ruimte bieden
  • verbondenheid
  • niet afschrijven
  • de zieke is een mens, geen probleem
  • nabij ZIJN
In de parabel van De Barmhartige Samaritaan gaan de priester en leviet in een boog omheen de halfdode man. Zij stellen zich functioneel op,  oordelen dat zij niet de gepaste functie hebben om iets te doen. De Samaritaan is ook geen dokter, maar hij gaat naar de gewonde toe als mens, met enkel de middelen die hij heeft op dat ogenblik, wat wijn en olie.

Zal de zorg meer en meer een functionele aangelegenheid worden? Alleen wie de juiste opleiding en functie heeft kan zorgen toedienen? Omdat we een professionele aanpak willen? Of omdat we het appèl om te zorgen dat naar ons kan komen willen ontwijken zoals de leviet en de priester? Omdat we veronderstellen dat we onbekwaam zijn om te zorgen ? Of omdat we het verleerd zijn om te zorgen, niet willen zorgen.

Wat is de finaliteit van de zorg, vraagt Spee zich af, als ze louter functioneel is? Als ze overgelaten is aan functionarissen, van 9 tot 5?

We vergeten dat we zijn geworden wie we zijn dankzij de ontelbare zorgen van ouders, leraars, familie, vrienden... Gratis en met een hart.

Veertigdagentijd

Ik las in Mensen Onderweg van maart een artikel van Maurits Gilissen over de veertigdagentijd 'Tussen de krokussen en de paasbloemen'.

Vroeger was de naam van deze periode de vasten. Nu heeft het woord veertigdagentijd zijn ingang gevonden. Veertig is een symbolisch getal - dat kon je al raden. Het staat symbool voor tijd die nodig is om te veranderen en te vernieuwen. 
  • Veertig dagen duurde de zondvloed
  • Veertig jaren trokken de Joden door de woestijn
  • Veertig dagen verbleef Jezus in de woestijn
  • Veertig weken duurt een zwangerschap (!)
  • En dan wordt ook het woord quarantaine gebruikt voor de periode van isolement na een mogelijke besmetting
De veertigdagentijd als periode voor de mens om te veranderen en te vernieuwen.

Vier wegen ziet Gilissen, ik noem ze viermaal geven.
  • Aandacht geven. - Een beetje meer aandacht geven aan wat we doen, anders gezegd: een beetje bewuster leven. Waarschijnlijk zal dat ook wat soberheid inhouden. 
  • Tijd geven. - Tijd voor onszelf, om wat meer stil te staan. Tijd geven ook aan onze omgeving die misschien wat verwaarloosd werd.
  • Weg-geven. - Broederlijk Delen stuurt ons in deze richting. Niet alleen geven wat we toch zouden weggooien.
  • Ver-geven. - We verknoeien en verprutsen de dingen nogal vaak. Ook in onze relaties. Het hoeft geen gesloten deur te zijn, we kunnen herpakken.

woensdag 11 maart 2009

Samen vieren

Een artikel van theoloog Stijn Van den Bossche over de kerk en de parochies in Vlaanderen heeft mij ook aan het denken gezet. Ik ben geen theoloog, verwacht dus geen theologische argumenten die mijn gedachten ondersteunen.

De aanzet is wel duidelijk: hoe moet het nu verder in Vlaanderen met een altijd verminderend aantal priesters, vooral ten aanzien van de zondagse viering. Het verminderend aantal priesters heeft immers nog andere gevolgen, het zou een schromelijke onderschatting zijn hun taak te verengen tot de zondagsmis. Het belang van een  pastorale aanwezigheid - van een herder - in een gemeenschap wordt gemakkelijk vergeten.

Het probleem kan benaderd worden vanuit de priester, om te kijken hoe de werking in de parochies kan aangepast worden aan het kleiner aantal priesters. De zaak kan ook vanuit de parochies benaderd worden, door te onderzoeken op welke wijze elke parochie een zondagse viering kan hebben.

Beide benaderingen gaan misschien voorbij aan de kern van de zaak, en die kern is de zondagse viering. 

Een belangrijk aspect van het Christen-zijn is het gemeenschap vormen. Mensen kunnen slechts ten diepste gelukkig worden in relatie met andere mensen, en in relatie met God, in zichzelf en in de andere.

Daarom is het beter een benadering te maken vanuit de gemeenschap die op zondag samenkomt om te vieren, te danken en te luisteren. Die zondagse gemeenschap van mensen is er niet alleen heel concreet en direct op een plaats en tijd, maar ook veel ruimer. Er is niet alleen een verbondenheid die gevierd wordt tussen de mensen die op dat ogenblik en die plaats aanwezig zijn in de kerk, maar ook met alle andere mensen die op dat ogenblik op een andere plaats in de wereld samenkomen om dezelfde vreugde te vieren. De verbondheid gaat nog verder, ook in de tijd. De gemeenschap voelt zich verantwoordelijk, erkentelijk en verbonden met al die mensen die in het verleden samen kwamen om diezelfde vreugde te vieren, en met hen die dat in de toekomst zullen doen.

Het zondagse vieren als gemeenschap heeft zijn wortels in het gemeenschap zijn doorheen de gewone dagen van de week, en het heeft er ook zijn invloed op. Er is een weldadige wisselwerking tussen het samenleven in de week en het samen vieren op zondag. 

De betere benadering vertrekt dus vanuit het vieren van de zondag als Dag des Heren, door de lokale gemeenschap. Twintig mensen in een grote kerk op zondag is geen vieren van gemeenschap. Duizenden mensen samen in de basiliek van Koekelberg ter gelegenheid van een groot feest is een gemeenschapsviering, maar zonder band met de plaatselijke gemeenschap. Kenmerken van een echte zondagsviering zijn dus volgens mij:

  • Een grote(re) groep mensen die samenkomen, een echte gemeenschap van mensen
  • Een directe band met de plaatselijke, door-de-weekse gemeenschap
  • Een samenkomst gekenmerkt door vreugde, vieren, danken, bidden en luisteren

De leefwereld van de inwoners in Vlaanderen is niet meer zoals die van honderd jaar geleden. De grenzen tussen de gemeenten en parochies vervagen, we spreken niet meer elk ons eigen dialect, het is geen wonder meer om te trouwen met iemand uit de naburige parochie. Onze lokale, wekelijkse gemeenschap is groter geworden in de laatste tientallen jaren. Dertig jaar geleden zijn de gemeenten reeds gefusioneerd. Onze gemeenschap is niet meer alleen die van Berg (ons dorp en onze parochie), maar is die van Kampenhout (onze fusiegemeente) geworden. Onze gemeenschap is groter geworden en zoveel rijker aan inhoud en mogelijkheden.

Met vertraging zien we dat de kerk meegaat in die grotere gemeenschap. Doorheen de week zijn we inwoners van Kampenhout en overschrijden we voortdurend de parochiale grenzen voor allerlei aangename of noodzakelijke bezigheden : school, bank, supermarkt, bloemenwinkel, sport, muziek enzovoort. Op zondag zet zich dat verder. Het is misschien zelfs een echte opdracht van de kerk om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de echte plaatselijke gemeenschap, en vandaag is die waarschijnlijk groter geworden dan de eigen parochie.

De positieve ervaring in de Federatie Kampenhout (vier parochies samen) is alvast het paastriduum, de periode van Witte Donderdag tot Paaszondag. De gemeenschap – in haar nieuwe, hedendaagse vorm – komt samen om te vieren. De kerk is gevuld, er wordt krachtig gezongen, er is echte samenhorigheid en gemeenschap. Niet kunstmatig, maar geworteld in een gemeenschap die ook door de week gemeenschap is. Zo zijn deze vieringen met de Federatie op hun beurt een versterking van de gemeenschap in Kampenhout.

Vanuit de vaststelling dat de lokale gemeenschap een gewijzigde invulling heeft gekregen, mag en moet de kerk ook vormen van samen vieren creëren die zo goed mogelijk aansluiten op deze nieuwe gemeenschap.

maandag 9 maart 2009

Vertrouwen creëren

In een post op zijn blog vorige donderdag behandelt Ed Brenegar ook de kwestie van het vertrouwen en voegt enkele elementen toe aan wat ik reeds beschreef.
  1. Het niveau van het vertrouwen. - Vertrouwen is een zaak van relaties. Hoeveel vertrouwen is er nodig in een gezonde relatie tussen mensen, vraag hij zich af. Meer dan we dachten. De crisis toont niet alleen aan dat vertrouwen noodzakelijk is, maar dat er véél vertrouwen nodig is.  In kwade tijden kent men zijn vrienden, zegt het spreekwoord. De samenleving valt stil als we mekaar niet meer kunnen vertrouwen. Als alles goed gaat volstaat een oppervlakkig vertrouwen, maar als het moeilijk wordt, als iedereen het achterste van zijn tong moet tonen, dan...
  2. Vertrouwen creëren. - Zoals hierboven al gezegd: vertrouwen is een zaak van relaties tussen mensen. Het begint dus bij mensen ontmoeten, relaties leggen. Dan vaststellen dat er gemeenschappelijke waarden zijn, en tonen dat we betrouwbaar zijn. Ik las laatst: minder beloven dan we kunnen, en méér doen dan we beloven. 

Rigiditeit

'Vandaag wordt steeds duidelijker dat flexibiliteit misschien helemaal geen troef is, maar eerder een ernstige handicap. (...)
Daaruit volgt dat de meest flexibele economieën het grootste slachtoffer van de crisis worden. Waar bedrijven makkelijk medewerkers kunnen ontslaan of waar men in een handomdraai de lonen kan verlagen, zullen de werknemers harder door de schuldinflatie worden getroffen. Zij zullen sneller hun huis en andere activa moeten verkopen, wat dan leidt tot het risico van faillissement van anderen, ook banken. (...)
Rigide economieën werd een te genereus sociale-zekerheidssysteem verweten. (...) Nu blijkt precies die ultieme bron van rigiditeit een groot voordeel te bieden. Ontslagen arbeidskrachten in de rigide landen krijgen een hogere werkloosheidsvergoeding. Dat ondersteunt de consumptie en beperkt de prijsdalingen.'

Paul De Grauwe, hoogleraar economie aan de KULeuven, in De Tijd van zaterdag 7 maart.

Ik stel vast dat het woord 'rigiditeit' destijds door de liberale beleidsmakers zeer goed in de markt gezet is. Het heeft een negatieve bijklank die hen goed uitkomt. Bij nader toezien kunnen andere woorden gebruikt worden. Voor flexibiliteit, soepelheid, kan dat ook. Ideeën en fenomenen een goed etiket geven is zeer belangrijk voor beleidsvoerders. Het kan hun politieke overtuiging op een zeer efficiënte wijze ondersteunen. De twee woorden in dit kader rigiditeit en flexibiliteit zijn zodanig gekozen dat iedereen in deze aangeboden keuze automatisch kiest voor het positieve, de flexibiliteit. Wie er als eerste in slaagt om goede woorden te geven aan een fenomeen bepaalt ook hoe de maatschappij in haar geheel erover zal denken. 

Rechtse kringen zijn beter gewapend om in deze beïnvloeding via goed gekozen woorden hun slag thuis te halen. Zij houden wel van klare taal. Linkse kringen staan van nature huiverig tegenover simplismen en verkiezen genuanceerde uitspraken; zij schieten dus tekort om in één of twee (plus en min) welgekozen woorden een idee of fenomeen te beschrijven. Zij aarzelen ook nadrukkelijk om in de vijver van 'conservatieve' waarden of religieus-klinkende begrippen te vissen, en zullen woorden als loyauteit of verbondenheid niet graag willen gebruiken. Hun arsenaal aan linkse woorden is bijgevolg erg beperkt en klinkt ondertussen soms ook oubollig (solidariteit). Een ernstige handicap !

Werk aan de winkel dus, om een beter woord te vinden dan rigiditeit om de weldaden te beschrijven van de benedictijnse constantia. Ik hoop dat mijn kinderen in de lessen economie méér leren dan de keuze tussen rigide en flexibele economieën. We hebben een samenleving nodig met fundamenten. Maar dat vereist goede woorden, en laat die best niet enkel komen van marketeers en economisten. Alleen de dingen waarvoor een woord bestaat kunnen we benoemen, be-dromen, wensen, be-ijveren.


zondag 8 maart 2009

Vertrouwen geven

In de recente reeks over vertrouwen (zie hier en hier) nu iets over vertrouwen geven. Dat is het gedrag dat je kan opmerken bij iemand die vertrouwen heeft.
Danny Meyer schrijft in zijn boek Setting the table (p. 212) een hoofdstukje over Vertrouwen. Je kan mensen niet motiveren als je ze niet vertrouwt, schrijft hij. Werknemers zullen ook niet gemotiveerd zijn als hun baas hen niet vertrouwt. In zo een omgeving heeft iedereen schrik, en daar komt niet veel positiefs uit.
Vertrouwen geven is méér doen dan gewoon níets doen en denken dat alles z'n gangetje wel zal gaan. Je herkent een klimaat waar mensen elkaar vertrouwen aan vele zaken:
  • er wordt veel samengewerkt
  • iedereen kan initiatieven nemen
  • er wordt veel gedeeld en gegeven
  • er wordt veel geluisterd naar mekaar
  • er worden nieuwe dingen geleerd
  • er is hoop, er zijn positieve verwachtingen
  • iedereen wil samen iets verwezenlijken
  • er is vreugde als er weer iets bereikt is
Ik vraag me steeds vaker af waarom vertrouwen geven zo moeilijk is. Het vereist in de eerste plaats een vertrouwen in zichzelf. Voorbeeld: wie het lastig heeft met zelfdiscipline en dat wil verstoppen, zal onbewust denken dat de anderen ook weinig discipline hebben. Wie geen vertrouwen heeft in zichzelf inzake discipline, heeft geen vertrouwen in anderen inzake discipline. En die zal er ook vaak een opmerking over maken. Hetzelfde kan gezegd worden over orde, over planning, enzovoort.

Danny Meyer schrijft verder dat er heel wat mensen zijn die toch functioneren in een streng en wantrouwend klimaat. Dat kan ik begrijpen: wie nooit iets anders heeft gekend zal zich zeer ongemakkelijk voelen in een open en vertrouwende omgeving.

Volgens mij hebben de gezinnen, organisaties en bedrijven vandaag vertrouwende mensen nodig. Hoewel ? Ik hoor en lees in de media naar aanleiding van de economische en financiële crisis een roep naar meer vertrouwen, maar ook een roep naar meer regulering. Is dat niet tegenstrijdig ? Neen, beide zijn nodig. Maar vanaf nu ga ik meer aandacht geven aan de vraag wie roept om meer van het ene, en wie roept om meer van het andere ? Plots vind ik mijn roep om meer vertrouwen verdacht...

vrijdag 6 maart 2009

Een lijntje poëzie

Al enige jaren ga ik niet meer met de wagen naar het werk, maar met de bus, bus 270 - 271 - 272 van De Lijn. Ik kan het sterk aanbevelen, om meerdere redenen.


  • Kostprijs - Ik heb een jaarabonnement dat 211 euro kost, en dat me bovendien toegang geeft tot alle bussen van De Lijn, ook in Antwerpen bijvoorbeeld, of aan de kust. Dat is nog niet vaak voorgekomen, maar toch.
  • Veiligheid - Je moet voortdurend aandacht houden in het verkeer als je auto rijdt, en dan nog is een bots of bluts snel gebeurd. In de bus voel ik me 100% veilig.
  • Tijd (1) - Ik heb het geluk dat ik niet lang moet wachten aan de haltes. Je leert dat. En de tijd die ik op de bus doorbreng is geen verloren tijd. De tijd aan het stuur in de auto, dat is verloren tijd. Tijdens de busrit lees ik - 's morgens - de krant(en), of herlees ik nog een document voor de vergadering van 9 uur. Ik kan ook al enkele e-mails lezen op de Smartphone. En 's avonds lees ik een boek, of maak ik nota's over een gesprek of een vergadering. En, ik leer mensen kennen en kan een praatje slaan.
  • Stress - Een rit 's morgens of 's avonds met de auto is stresserend. De gejaagdheid van het werk zet zich door tijdens het autorijden. De bus daarentegen is letterlijk een cesuur, je bent verplicht om gewoon te gaan zitten. Het is een zeer waardevolle adempauze.
  • Gezondheid - Vijf minuten stappen naar de halte, dan nog eens naar het werk, en 's avonds terug hetzelfde. Niet veel, maar in elk geval méér dan met de auto !
  • Sociale contacten - In de auto zit je alleen, en zijn de andere weggebruikers onbekende tegenstanders. Ik ben er mij nu nog meer dan vroeger van bewust hoe je door het autorijden elke dag voeding geeft aan ergernis ten opzichte van anderen. Niet goed. In de bus gebeurt het tegenovergestelde. Je maakt contact en dat valt altijd goed mee, je reist immers samen. Contact hoeft ook niet, als je leest dan lees je. Maar een mens wordt mens in contact met anderen. Verscheidenheid in de contacten, een Deens kaderlid, een IT manager, een taalleerkracht, een hulpje in de tuin in een beschutte werkplaats, de kennissen uit het dorp, het lach- en babbelclubje vrouwen dat elke morgen present geeft.
  • Geen files ? - Ook de bus kent files natuurlijk, daarom ben ik voorstander van de busbanen. Maar voor mij is er geen bijhorend tijdverlies of ergernis. Integendeel, ik kan enkele pagina's méér lezen, of het is een aanleiding om weer eens met iemand te praten.
  • Tijd (2) - Je leert anders omgaan met de tijd. De bus heeft vaste uren, maar die zijn niet klokvast. Dat hoeft ook niet, dat kan ook niet. Ik moet gelukkig niet overstappen. Maar vooral leer je om je aan te passen. Als je te laat vertrekt mis je de bus. Als je te laat vertrekt met de auto dan ga je racen. Met de auto heb je het gevoel dat je de tijd nog een beetje naar je hand kan zetten. Dat gaat niet met de bus. Dat geeft zekerheid. Wil ik vroeger zijn, dan neem ik een halfuurtje vroeger de bus. 
  • Relativeren - Je leert stilstaan, de wereld hangt niet aan je gat, je opwinden helpt niet, sneller willen rijden gaat niet. Je leert terug wachten, je leert terug dat je niet steeds je eigen zin kan doen, je volgt een schema en een uurrooster. Het is verbazend hoe goed dat doet aan een mens. Daarom eindig ik graag met een stukje poëzie dat er perfect bij past en dat ik toevallig gisteren hoorde - met dank aan Luc Devisscher van KBS Vlaanderen.
Je moet poëzie nemen zoals je de tram neemt
(een bewegende inhoudsmaat waar iedereen iedereen aanstoot)

Geen middel tot vervoering maar middel van vervoer
(op weg naar iets om maar eens iets te noemen)
En nog niet eens zo bijster comfortabel.

(Ellen Warmond)



donderdag 5 maart 2009

Vrouwen aan het werk


Vrouwen aan het werk from ITUC on Vimeo.

Over enkele dagen (8 maart) is het de internationale dag van de vrouw.
We vergeten gemakkelijk dat er nog veel werk aan de winkel is. Dit filmpje kan zeker helpen. Ik moest denken aan de Franse minister van Justitie die enkele dagen na de bevalling - met keizersnee - al terug op de ministerraad verscheen.

woensdag 4 maart 2009

Vertrouwen hebben

Na de post van gisteren wil ik nog verder enkele zaken schrijven over 'vertrouwen'. Voor het gemak wil ik het verhaal nu al opdelen in :
  • vertrouwen geven,
  • vertrouwen krijgen,
  • vertrouwen hebben.
Eerst iets over het laatste, vertrouwen hebben. Een zeer belangrijke basishouding, die rust en zekerheid geeft. Wie vertrouwen heeft moet zich geen zorgen maken, zoals in Matteus 6:
Daarom zeg Ik jullie: maak je niet bezorgd over wat je zult eten of drinken om in leven te blijven, en ook niet over de kleding voor je lichaam. Is het leven niet meer dan het eten, en het lichaam niet meer dan de kleding? Kijk naar de vogels van de hemel: ze zaaien niet en maaien niet en oogsten niet, je hemelse Vader voedt ze. Zijn jullie niet meer waard dan vogels? Wie van jullie kan met al zijn zorgen een el toevoegen aan zijn leven? En wat maak je je bezorgd over je kleren? Leer van de lelies op het veld hoe ze groeien. Ze werken niet, ze spinnen niet. Maar Ik zeg jullie: zelfs Salomo met al zijn pracht en praal ging niet gekleed als een van hen. Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag staat en morgen in de oven wordt gegooid, zo kleedt, hoeveel te meer kleedt Hij dan jullie, kleingelovigen? Vraag je dus niet bezorgd af: Wat zullen we eten? Wat zullen we drinken? Wat zullen we aantrekken? Want naar dat alles zijn de heidenen op zoek. Jullie hemelse Vader weet wel dat je dat allemaal nodig hebt. Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan krijg je dat alles erbij. Maak je dus niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal zich wel bezorgd maken over zichzelf. Iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
Ik herinner me het 'spelletje' dat we speelden in de Chiro destijds, speciaal bedoeld om te laten aanvoelen wat het betekent om vertrouwen te hebben. Je stond in een kring met je ogen toe, je liet je naar voren vallen en de anderen in de kring vingen je op.

Ik verwijs graag ook terug naar wat Geert Van Oyen zei:
Ofwel ga je ervan uit dat je het leven helemaal zelf bepaalt, dat je de heerser of beheerser bent. Ofwel bekijk je het leven als iets dat op je afkomt en waarin je je werpt, en dat je dus niet helemaal kan bevatten of besturen. Ik heb voor dat laatste gekozen. Het is een aanvoelen dat eenvoudig maar fundamenteel is, en dat voor mij samenvalt met geloven in God. (...)
Vertrouwen betekent dat je het niet allemaal zelf in handen hebt. (...) In gesprekken merk ik dat het bijbelse godsbeeld moeilijk te begrijpen valt voor wie niet de fundamentele keuze voor vertrouwen heeft gemaakt, voor wie er dus van uitgaat dat we zelf eerder de baas zijn dan dat we ons toevertrouwen.
Is vertrouwen hebben enkel mogelijk in een religieuze bedding ? Vaak denk ik dat het inderdaad zo is.

Wat kan er opgeworpen worden tegen een basishouding van vertrouwen ? Het is een naiïeve houding, je vertrouwen kan en zal beschaamd worden, de mensen zijn niet heilig! Of ook: het is een gemakkelijkheidsoplossing, je denkt toch niet dat het allemaal vanzelf gaat in de wereld.

De mate waarin je vertrouwen hebt is vooral bepaald door de aard van de verwachtingen die je hebt ten aanzien van de situaties en de mensen waarmee je te maken krijgt. Je kan heel hoge verwachtingen hebben, of net geen verwachtingen koesteren - dat is lekker 'veilig', dan kan je niet teleurgesteld worden...

De verwachtingen mogen groot zijn, maar je mag nooit denken dat je er recht op hebt. Je mag verwachten dat het mooi weer zal zijn als je twee weken aan de kust ben op vakantie. Je hebt er wel geen recht op. Trouwens, wat is dat, 'mooi' weer...

Als ik mijn auto leen aan iemand voor een dag, dan vertrouw ik er op - verwacht ik - dat die netjes terugkomt, maar een ongeluk kan altijd gebeuren. Mensen kunnen fouten maken, je kan niet hopen dat er jou nooit iets negatief overkomt.

Hoe ga je met de teleurstelling om ? Dat is een uitdaging. Je hebt de keuze: blijven vertrouwen, of alsmaar minder verwachten en minder vertrouwen? Tot je alleen nog jezelf vertrouwt. Maar die vertrouw je na enige tijd dan ook niet meer, want er gaat sowieso altijd wel iets mis. Dan moet je de boeken toedoen.

De verwachtingen mogen groot zijn, maar je hebt er niet automatisch recht op. Als student hoopte ik wel eens om met weinig studeren toch een goed resultaat te halen. Dat is gokken, geen vertrouwen.



dinsdag 3 maart 2009

Vertrouwen

Laatst noemde een intelligente collega 'vertrouwen' een 'buzz-woord'. Dat verbaasde mij, ik beschouw 'vertrouwen' als een basisvereiste voor goede samenwerking.
In het verleden heb ik hier reeds artikels gepost over vertrouwen:
In het Engels:
Ik moet bekennen dat ik niet echt meer kan onthouden waarover ik geschreven heb de laatste jaren. Maar volgende truk werkt perfect: vul het woord 'vertrouwen' in in het vakje bovenaan links, naast het logo, en je krijgt de lijst die hierboven staat.

Uit het boek van Danny Meyer, 'Setting the Table - The Transforming Power of Hospitality in Business', p. 213, haal ik nogmaals enkele trefwoorden over vertrouwen / trust. Lees het geheel in de post Trust.
  • fear <>  trust
  • tyranny <> collaboration
  • ruling <> empowering
  • fleeting <> enduring
  • selfish <> giving
  • scarcity <> abundance
  • closed <> expressive
  • telling <> listening
  • knowing <> learning
  • cynical <> hopefull
  • gatekeeper <> agent

maandag 2 maart 2009

Niet in ons eentje

'Thérèse zag dat de lat van het geloof zeer hoog lag. Om goed te zijn, om in de hemel te komen, moest je halsbrekende toeren uithalen. Een normaal mens kon dat niet aan. Thérèse vraagt om dat te erkennen. Natuurlijk zijn wij klein, zegt ze, natuurlijk zijn wij zwak. Jezus heeft toch gezegd: laat de kinderen tot mij komen? Wel, op het moment dat je beseft hoe klein en zwak je bent, ben je klaar om je relatie met Jezus te beginnen. Dat is toch hoopvol? We hoeven niet in ons eentje naar de hemel te klimmen. Jezelf geselen, straffen, kwellen, stringente eisen opleggen - dat is allemaal niet nodig. Aanvaard je kleinheid. (...)

Ik heb mezelf moeten opleggen om minder te verwachten van mensen. Ik kwam tot het inzicht dat mijn verwachtingen (van vriendschap, bijvoorbeeld) te hooggestemd waren. Dat is de kortste weg naar ontgoocheling. Let op: het gaat niet over veel of weinig verwachten. Het zijn de verwachtingen tout court; je moet tevreden zijn met wat je krijgt en daarvoor openstaan. Dat zal wel heel religieus en braaf overkomen, maar ik wil de dingen hoogstens omdraaien: voel geen teleurstelling over wat je niet krijgt, maar verwondering over wat je wèl krijgt.'

Kristien Hemmerechts heeft een nieuw boek klaar, 'Kleine zielen'. In De Standaard Letteren van vrijdag 27 februari las ik een interview met Hemmerechts naar aanleiding van het boek, met deze twee citaten.