woensdag 28 december 2011

Onsterfelijkheid

Het jaar loopt ten einde, er zijn nog slechts enkele dagen over. Daarna is het gedaan met 2011, het jaar komt niet meer terug. We kunnen er nog over vertellen, we hebben nog herinneringen, maar het is voorbij. Gelukkig weten we dat er dan een nieuw jaar komt, en we zullen het feestelijk inzetten. Zonder enige droefenis – doorgaans toch – nemen we afscheid van het oude jaar, net zoals we zonder enige angst – doorgaans toch – het nieuwe jaar beginnen.

Het gebeurt echter ook vaak dat we een periode met spijt afsluiten, of met enige onzekerheid en angst een nieuwe periode beginnen. De zomervakantie bijvoorbeeld, als die gedaan is zit er wat treurnis in mijn hoofd. De jaren van onze schooltijd waren op een dag voorbij. De eerste werkdag sluit een levensperiode af, met een dosis twijfels begint een nieuwe tijd. Trouwen is ook zowel het einde van een periode als een nieuw begin.

Zo zit uiteindelijk ons leven vol met einde en nieuw begin. We zijn er ons meestal niet van bewust, het gaat automatisch. Het verandert ons wel telkens weer. We zijn niet meer het kind dat naar school gaat. We zijn niet meer de jonge snaak die de wereld verovert. Met ons eerste kind worden we plots vader – er is niet alleen een nieuw kind, maar ook een nieuwe vader. Een oud leven is afgeschud, een nieuw leven begint.

Sommige veranderingen beleven we heel bewust en zijn niet gemakkelijk. De eerste keer dat ik vijf kilometer kon lopen was ook voorafgegaan door een aantal keren sterven. De eerste keer op het podium voor de auditie blokfluit was ook sterven. Sommige veranderingen zijn bruusk, niet zelf gekozen, en gaan gepaard met spijt en verdriet over iets dat voorgoed voorbij is of verloren is, met angst en onzekerheid over hoe het nu verder moet. Iedereen kan er wel voorbeelden bij bedenken.

Leven is dus haast een aaneenschakeling van sterven en opnieuw leven, een telkens overstijgen van het sterven, een proeven van een zekere onsterfelijkheid. Marc de Smedt citeert in zijn boek Eloge du silence de Roemeense auteur en filosoof Mircea Eliade:
Si l'on connaît déjà la mort ici-bas, si l'on meurt d'innombrables fois, continuellement, pour renaître à autre-chose, il s'ensuit que l'homme vit déjà ici-bas, sur la terre, quelque chose qui n'appartient pas à la terre, qui participe au sacré, à la divinité, il vit, disons, un commencement d'immortalité, il mord de plus en plus à l'immortalité. Par conséquent l'immortalité ne doit pas être conçue comme une survivance post mortem, mais comme une situation qu'on se crée continuellement, à laquelle on se prépare et même à laquelle on participe dès maintenant, dès ce monde-ci. La non-mort, l'immortalité doit être conçue alors comme une situation-limite, situation idéale vers laquelle l'homme tend de tout son être et qu'il s’efforce de conquérir en mourant et en ressuscitant continuellement.
Misschien kan dit besef van steeds opnieuw een beetje sterven en nieuw leven ons helpen om op een rustige manier te kijken naar ons finale eindpunt, dat allicht ook een nieuw begin betekent.

Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 27 december 2011

Middagdutje

Wie vroeg opstaat heeft na het middageten wel eens de behoefte om de ogen te sluiten. Ik heb die praktijk voor mezelf – voor mijn huisgenoten – een naam gegeven: mijn oefeningen doen. Met de bedoeling het enig sérieux te geven. Alsof het een doktersvoorschrift is. Ik moet er niet voor gaan liggen, een comfortabele zetel is prima, een gewone stoel volstaat in vele gevallen ruimschoots. De ogen twintig minuten sluiten: Augenpflege noemt onze Duitse vriend het.

Het past niet overal, heb ik gemerkt. Een vergadering op het werk is geen geschikt moment. En het familiefeest moet in beperkte kring zijn opdat het geduld zou worden.

Marc de Smedt citeert in zijn boek “Eloge du silence” hoe de schilder Salvador Dali een korte maar doeltreffende siësta beschrijft. Dali beveelt aan om zich comfortabel in een zetel te installeren, de handen hangend over de leuningen. Tussen duim en wijsvinger van de linker hand hou je een sleutel vast, voldoende zwaar. Onder de sleutel op de grond heb je het schoteltje gezet van de koffie die je net gedronken hebt. En daarna kan het gebeuren :
Vous n'aurez qu'à vous laisser envahir progressivement par le sommeil serein de l'après-midi, comme la goutte spirituelle d'anisette de votre âme montant dans le cube de sucre de votre corps.
Wat een beschrijving ! 

Als de sleutel van tussen je vingers valt zal het geluid op het schoteltje je zeker wakker maken, en je kan gerust zijn dat het op het juiste moment is gebeurd, net toen je de overgang gemaakt had tussen bewustzijn en slapen. Meer is er niet nodig om weer klaar te zijn voor de rest van de namiddag.

Er zou een Engels woord bestaan voor dit wonder: a powernap. Nee, daarmee hoeft het niet voor mij. Met zo'n woord lijkt het alsof je er een inspanning voor moet doen. Geef mij dan maar wat Augenpflege.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 23 november 2011

Is de kerk nog te redden ?

In zijn meest recente boek (2011) "Is de kerk nog te redden ?" maakt Hans Küng een diepgaande analyse van de zieke kerk. Zijn conclusie is een goede samenvatting, en onderstreept ook de strijdbaarheid die Küng zo kenmerkt. Hij noemt ze een totaalvisie, samengevat in vier zinnen.


1. Een kerk die met haar gezicht naar de Middeleeuwen, de Contrareformatie, de reformatietijd of zelfs de Verlichting is gekeerd valt niet te redden. Overleven kan alleen een kerk die haar oriëntatie zoekt in de christelijke oorsprong en gericht is op de tegenwoordige taken.

2. Een kerk die patriarchaal denkt vanuit stereotiepe beelden van vrouwen, een exclusief mannelijke taal hanteert en de rolverdeling tussen mannen en vrouwen vastlegt valt niet te redden. Overleven kan een kerk die uitgaat van partnerschap, die ambt en charisma verbindt en vrouwen in alle kerkelijke ambten aanvaardt.

3. Een kerk die vastzit in ideologisch verengde confessionele exclusiviteit, ambtsaanspraken en gemeenschap weigert, valt niet te redden. Overleven kan een kerk die een oecumenisch open kerk is, die de oecumene naar binnen toe praktiseert en op de vele oecumenische woorden eindelijk ook eens oecumenische daden laat volgen zoals ambtserkenning, opheffing van excommunicatie en volledige avondmaalsgemeenschap.

4. Een kerk die eurocentrisch denkt, de waarheid claimt en een Romeins imperialisme vertegenwoordigt valt niet te redden. Overleven kan een kerk die een tolerante universele kerk is, die respect toont voor een waarheid die altijd groter is, en die daarom ook van andere religies probeert te leren en de nationale, regionale en lokale kerken een passende autonomie gunt. En daarom ook door de mensen - zowel christenen als niet-christenen - gerespecteerd wordt.
In Vlaanderen is zopas een petitie gestart "Gelovigen nemen het woord"  die in dezelfde geest aandringt op hervormingen in de kerk. Vandaag reeds 3566 ondertekenaars. U ook ?


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 4 september 2011

Poëzie lezen - Poëzie leren

Tony Vandeputte, gedurende vijftien jaar de topman van de werkgeversorganisatie VBO, kreeg in 2002 de diagnose van een pancreaskanker. In De Tijd van zaterdag 3 september staat een interview met hem.
Je ondergaat de gebeurtenissen en vaak is de ziekte sterker dan je lichaam. Zo sukkel je en kruip je verder. Tijd is gelijk aan ziek zijn. Of de zieke of de ziekte wint, is in mijn ogen geen kwestie van wilskracht. Het is een kwestie van geluk.
Vandaag is Vandeputte 65 jaar, en werkt in het VBO nog als algemeen adviseur van de organisatie. Zijn resterende mandaten bouwt hij rustig af. 
Ik leef niet permanent met de gedachte van de dood, maar wel met de gedachte van de broosheid der dingen. Alles kan kantelen, maar dat geldt voor iedereen. Bij mij kan het leven kantelen, maar bij u ook.
Ook bij een onzekere toekomst moet je plannen durven te maken. Ik lees graag en wil grondig Duits leren om de Duitse literatuur beter te leren kennen. Ik zou ook graag meer poëzie lezen en van buiten leren om het geheugen te trainen. Wat is er mooier dan dagelijks een gedicht lezen ? Het leven draait rond de kleine dingen. In de Dominicanenkerk in Het Zoute staat naast elk beeldhouwwerk een gedicht. Ze gaan over het leven of over het lijden. Zoiets kruipt in je lichaam.
Wat is er mooier dan dagelijks een gedicht lezen ? In het boek 'Une vie pour se mettre au monde' vertelt Marie de Hennezel over Stéphane Hessel (geboren in 1919 in Berlijn, ambassadeur van Frankrijk en bekend activist) en wat zijn geheim is om een goed geheugen te behouden :
"Apprendre chaque semaine un poème que l'on aime." Outre la mémoire qui se maintient ainsi, le fait de se réciter des poèmes qui font du bien à l'âme est aussi une façon d'entretenir son rayonnement intérieur.
Elke week een gedicht van buiten leren is zeer hoog gegrepen. Maar enkele zeer mooie gedichten van buiten kennen geeft je het plezier ze voor altijd bij je te hebben. En het geoefend geheugen is een nuttig neveneffect.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 30 augustus 2011

Inschrijvingsgeld

Morgen gaan de schoolpoorten weer open, we zullen het geweten hebben. De kranten staan de laatste dagen vol met opinies van geleerde mensen over het onderwijs. Die van André Oosterlinck was opvallend: studenten kiezen te weinig voor ingenieur, wetenschappen, wiskunde, chemie. Ze kiezen te veel voor de zachte richtingen. Misschien kan voor de 'harde' richtingen het inschrijvingsgeld verminderd worden, zelfs wegvallen ?

De rector van de universiteit van Leuven reageerde afwijzend. In De Standaard van vandaag trekt Nikolas Cloet (Docent Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende) de zaak een beetje verder open.
Mogen economische overwegingen ons ertoe aanzetten studenten in een richting te duwen die niet hun eerste keuze is?
Ik ben ook van mening dat 'economische overwegingen' een te smalle basis zijn om een studierichting te kiezen. Krijgt het economische aspect - volgens mij verhullende taal voor later veel geld verdienen - nu ook in het onderwijs een zeer grote nadruk ? Cloet schrijft verder:
Als een student vrijwillig kiest voor een 'zachte' opleiding, en er bewust voor kiest om werkzekerheid, een hoog loon en pakweg een bedrijfswagen links te laten liggen, zegt dat dan niet genoeg? ...

Ik gruw van het idee dat wij alleen maar studenten moeten klaarstomen voor het bedrijfsleven. Ik ben docent omdat ik ervan hou om studenten te leren nadenken. Om hun inzichten bij te brengen. Om ze een algemeen kader en een ruime blik mee te geven. ...

Het kan niet zijn dat ons onderwijssysteem de broek laat zakken voor een voorbijgaand economisch fenomeen. Sjacheren met inschrijvingsgelden om studenten in een bepaalde richting te lokken kan geen optie zijn.
Onderwijs is voor het leven. Het leven is veel méér dan alleen werken. En het werken is veel meer dan vooral geld verdienen. Het is bijgevolg een kortzichtige gedachte om louter economische en financiële overwegingen te hanteren in het onderwijsaanbod.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

maandag 29 augustus 2011

Wenen

Op 1 september 2006 krijgt Christiane Singer vreselijk nieuws te horen. Ze is 63 jaar en al enkele maanden in slechte gezondheid. Een jonge dokter zegt "met koude ogen" dat ze nog slechts zes maanden te leven heeft.

In haar boek "Une vie pour se mettre au monde" schrijft Marie de Hennezel hoe iedereen op zo'n boodschap ontkennend reageert. Christiane Singer ook, ze leest verder in haar boek. Het is maar pas als haar man en zoon thuiskomen en helemaal ondersteboven zijn van het nieuws, dat ze zich eindelijk iets realiseert.
C'est dans leurs larmes que je dérape. Et nous pleurons, nous pleurons, nous pleurons. Ensemble.
Marie de Hennezel vraagt zich daarbij af hoe het komt dat wij het zo moeilijk hebben om onze emoties met mekaar te delen. We hebben angst om samen te wenen, zegt ze.
On a peur de pleurer ensemble. Or le fait de pleurer ensemble scelle un pacte de non-abondon. Jamais on n'abondonne quelqu'un avec lequel on a partagé une émotion douloureuse.
Ze vertelt hoe Christiane Singer beslist om geen verzet te voeren en om alles te leven wat er te leven valt. Het is wat het is. In die laatste zes maanden schrijft ze een boek - ze was auteur van bijna twintig boeken - Derniers fragments d'un long voyage. Het is volgens Marie de Hennezel een indrukwekkend relaas over pijn en wanhoop, en toch grote vreugde en geluk.

Over de troostende woorden die mensen zo onhandig willen zeggen schrijft Christiane Singer hoe ze meer kwaad dan goed doen:
Toute consolation est une injure dans la virulence du deuil. ... Je craignais les mots qu'on ne manquerait pas de me dire, ces mots maladroits que l'on cherche pour consoler et qui font plus de mal que de bien.
Marie de Hennezel beaamt:
La seule chose qu'une personne blessée peut recevoir, n'est-ce pas la présence humble, qui reste là sans dire, assumant son impuissance ?
Opnieuw moet ik denken hoe Job, getroffen door alle mogelijke rampspoed, gesteund wordt door zijn vrienden :
Zeven dagen en zeven nachten bleven ze naast hem op de grond zitten zonder iets tegen hem te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed. (Job 2,13)




Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 21 augustus 2011

Binden en ontbinden

Vandaag krijgt Petrus te horen : wat je op aarde bindt zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn. (Mt 16, 19)

Jezus spreekt zowel over het verbinden als over het ontbinden. Maar in christelijke middens wordt er doorgaans meer aandacht besteed aan het 'verbinden', omdat liefde - zo centraal in het christendom - eerder met verbinden dan met ontbinden zou te maken hebben. Het ontbinden daarentegen heeft een negatieve bijklank, van pijn, lijden, ruzie en afkeer.

Het woord ontbinden, uiteenhalen, scheiden, is al aanwezig in de eerste zinnen van de bijbel. Het is de manier waarop God de wereld schept. God scheidde het licht van de duisternis. Hij scheidde het water dat in de lucht is van het water dat op de aarde is. Hij maakte de zon en de maan en de sterren, om het licht van de duisternis te scheiden. (Gn 1, 3 e.v.) Scheiden, uiteenhalen, is een wezenlijke manier om iets tot leven te brengen, om leven mogelijk te maken.

Als mens weten we hoe elk kind in de moederschoot groeit en letterlijk verbonden is met de moeder. Maar bij de geboorte moet er - ook letterlijk - een scheiding gebeuren, een doorknippen van de streng. Het leven in het water houdt op, er begint nieuw leven met adem.

Het opgroeien van de kinderen naar volwassenheid is een heel proces van meer en meer op eigen benen staan, in elke betekenis. Op vele vlakken worden banden stilletjes aan losgemaakt. Dit is een levengevend proces, dat echter vaak met pijnlijke spanningen gepaard gaat.

In het leven van Jezus is daar ook even sprake van als hij met zijn ouders op twaalfjarige leeftijd voor het paasfeest in Jeruzalem was. Zonder zijn ouders te verwittigen bleef hij daar achter in tempel bij de rabbi's om naar hen te luisteren en vragen te stellen. Toen zijn ouders hem daar vonden – eindelijk, na drie dagen – zegden ze hem : Kind, hoe kon je ons dit aandoen, wij waren je kwijt en waren ongerust. (Lc 2, 48)

Jezus was heel zeker goed vertrouwd met situaties in gezinnen waar de banden te knellend zijn. Zijn verhaal over 'de verloren zoon' wordt soms genoemd onder de titel 'parabel van de goede vader'. Maar als we het verhaal herlezen kunnen we ons afvragen hoe het feitelijk zat met de relatie tussen die vader en zijn twee zonen. Waarom heeft de jongste zoon gevraagd om zijn deel van de erfenis al te krijgen ? Hij kon niet wachten tot zijn vader werkelijk dood was, hij moest al het geld nu al hebben. Hij wilde zijn vader eigenlijk dood...

De oudste zoon had ook een verwrongen relatie met zijn vader. Als er voor zijn broer die terugkomt een feest wordt aangelegd, dan is hij woedend op zijn vader. Ik dien u nu al zoveel jaren en nooit heb ik een gebod van u overtreden, maar mij hebt u nog nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. (Lc 15, 29)

De relatie tussen de vader en zijn zonen moet dus niet gemakkelijk geweest zijn. Zijn zonen verstikten in het huis, en elk reageerde op zijn manier op die verstikking.

Waarom was die vader zo ? Misschien omdat er geen sprake is van een moeder ? Misschien zou het niet zo gelopen zijn moest er een moeder in het verhaal geweest zijn. Moeders hebben meer aan de lijve meegemaakt dat scheiden, loslaten en vrij maken noodzakelijk zijn om echt leven mogelijk te maken. Bovendien zou het anders-zijn van een vrouw de zonen geholpen kunnen hebben om hun eigen anders-zijn op een meer normale manier te laten ontwikkelen.

Elke mens heeft een eigen taak en betekenis in het leven. Het is de taak van elke mens om te worden wie hij eigenlijk is, te worden wie hij ten diepste is, in volle waarheid. Het is nooit de bedoeling om te worden 'zoals mijn vader', of 'zoals mijn moeder'. Het is een lange en moeilijke weg, want het is niet eenvoudig om te weten wat ons werkelijke zelf is.

Ons samenleven als mensen met mekaar heeft als belangrijkste doel om dit bij mekaar mogelijk te maken, om mekaar aan te moedigen, uit te dagen, te helpen en te ondersteunen om volledig mens te worden in die aparte, unieke betekenis.

Dan gaan we geen naasten aan ons binden, opdat ze zouden worden wat wij willen. Maar dan gaan we onze naasten loslaten, opdat ze zouden kunnen worden wie ze wezenlijk zijn.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 16 augustus 2011

Les "jeunes" de 90 ans

Het is beter niet te lang te wachten om te leren hoe je oud moet worden. En dat is niet hetzelfde als proberen zo lang mogelijk jong te blijven. Dat is nochtans wat de reclame ons suggereert.
Ouder worden is in een bepaalde periode van ons leven misschien nog niet zo moeilijk om te aanvaarden, maar oud zijn... dat is andere koek. Daar zien heel wat mensen erg tegenop.

De vakantie is volgens mij een ideale periode om alvast wat te oefenen. Gaan werken moet niet, vroeg opstaan evenmin, je kan voluit doen wat je wil. Deze vakantie had ik dus tijd genoeg om lang te snuisteren in een boekenwinkel in Dijon. Pocketboekjes zijn in Frankrijk waanzinnig goedkoop, en ik vond zo het boekje "Une vie pour se mettre au monde" van Marie de Hennezel en Bertrand Vergely. Prijs ? Zes euro...

De Hennezel heeft al heel wat gepubliceerd over ouder worden en dit is haar meest recente boek. Op bladzijde 16 van het boek schrijft ze hoe oud zijn geen kwelling hoeft te zijn, integendeel. Ze zegt dat we allemaal wel enkele oude mensen kennen die wél op een mooie manier oud zijn geworden, en dat die allemaal volgende kenmerken hebben :
Les "jeunes" de 90 ans ne se plaignent jamais de leurs maux ou de leur situation. Ils prennent la vie du bon côté, et vivent au présent, même s'ils continuent d'avoir des projets. Ils sont tournés vers les autres, qu'ils observent avec bienveillance, sans jugement, faisant preuve d'une curiosité inouïe. Ils s'intéressent au monde, aux plus jeunes qu'ils écoutent, non pour leur faire la leçon ni tenter de leur faire part de leur expérience, mais pour les encourager dans ce qu'ils font. Ils restent créatifs, passionnés. Ils sont gais, joyeux, capables d'émerveillement. Ils ne s'ennuient pas, même et surtout lorsqu'ils ne font rien, car on a le sentiment que le seul fait d'être, de respirer, de contempler, de savourer le moment présent suffit à remplir leur existence. Bref, ce sont des personnes auxquelles on a envie de ressembler dans le grand âge.
Oud worden, zonder oud te zijn, het hoeft geen utopie te zijn, schrijft Marie de Hennezel.

Oef, nu nog verder lezen zodat ik op zijn minst in theorie al een beetje weet hoe ik het kan aanpakken...


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 16 juli 2011

Orde en bescheidenheid

Marc Bossuyt (1944), de voorzitter van het Grondwettelijk Hof van België, kreeg op 30 mei een doctoraat honoris causa van de Universiteit van Hasselt. Eind jaren '70 heb ik van hem nog les Volkerenrecht gekregen, hij was toen een jonge assistent aan de universiteit UIA van Antwerpen. Hij is later bij de Verenigde Naties gedurende tien jaar Commissaris-generaal geweest voor de vluchtelingen en de statenlozen, en een jaar voorzitter van de VN-commissie voor de mensenrechten. Sedert bijna vier jaar is hij voorzitter van het Grondwettelijk Hof.
In Hasselt sprak hij een rede uit (een samenvatting staat in de Juristenkrant van 15 juni) waaruit ik enkele zinnen wil citeren.
De tekst begint met :
Juristen spelen een belangrijke rol in de maatschappij. Zij moeten ervoor zorgen dat er orde is in de maatschappij en dat het gaat om een rechtvaardige orde. Rechtszekerheid en billijkheid moeten daarvoor met elkaar in evenwicht worden gebracht.
Bij mezelf heb ik vastgesteld dat de orde waarover Bossuyt spreekt een belangrijke karaktertrek is. Ik heb ondertussen begrepen dat de samenleving ook mensen nodig heeft die wanorde maken - in de goede zin van het woord - door grenzen te verleggen en nieuwe gebieden te exploreren. Dat deze twee groepen mekaars noodzakelijkheid begrijpen en aanvaarden is voor mij een grote wens, voor de samenleving als geheel, maar ook op kleiner niveau : werk, school, vereniging, gezin.

Rechtszekerheid en billijkheid moeten met elkaar in evenwicht gebracht worden. Dat maakt de zaak niet eenvoudig. Enkel rechtszekerheid beogen is gemakkelijker, want zeer rechtlijnig. Louter billijkheid nastreven is dan weer een rechte weg naar willekeur. De twee op een correcte manier in evenwicht brengen is een zaak van veel kennis, ervaring en vooral besef dat er waarschijnlijk meer dan één antwoord mogelijk is.

De tekst eindigt met :
Hoe hoger geplaatst op de ladder van de juridische piramide, hoe meer bescheidenheid is geboden.
Het kan verdacht klinken dat een hooggeplaatst persoon oproept tot bescheidenheid. We hebben immers de vrees dat die oproep vooral gericht is naar wie wat lager op de ladder staat om hen braaf en vooral op hun plaats te houden.

Hier ben ik ervan overtuigd dat dit niet het geval is. Eerder in de tekst duidt Bossuyt aan dat de rechter zich niet in de plaats van de overheid moet stellen. En zegt hij ook :
Voor het geleidelijk verwezenlijken van sociale rechten, zoals het recht op gezondheidszorg, het recht op voedsel, het recht op onderwijs, en dies meer, is de bijdrage van medici, ingenieurs, economisten en leraren veel belangrijker dan die van juristen.
Dit is de ware betekenis van bescheidenheid: overtuigd zijn van de eigen belangrijke rol en tegelijk ook scherp bewust zijn van de grenzen en zodoende heel sterk de rol van anderen waarderen en hoogachten.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 2 juni 2011

Live with it

Het is u zeker ook al overkomen. Iemand van uw vrienden heeft u gekwetst. Bam. Er is iets gebeurd dat niet had mogen gebeuren, iets gezegd dat niet had gezegd mogen worden, iets beloofd dat niet is nagekomen.

Niemand is perfect, dat weten we ook wel, ikzelf allerminst. Maar feiten zijn feiten, het is gebeurd, ik ben gekwetst, en nu ?

Soms helpt het om er samen over te praten en komen de plooien weer glad te liggen, het was een misverstand. Even dikwijls zal het gewoon niet lukken om er met praten overheen te geraken. Wat dan ? Gedaan met de vriendschap ?

Peter Bregman vertelt hoe hem iets gelijkaardig is overkomen: een vriend die hem op een zeer vervelend moment platweg in de steek laat. Bregman trachtte daarna in een beleefd gesprek de puntjes op de i te zetten, maar dat had totaal geen effect. Bregman wist niet meer hoe hij nu nog verder met die "vriend" moest omgaan.

Hij besprak het voorval met zijn moeder, en zij wist wel raad. Ze had recent zelf nog een dergelijke situatie meegemaakt. Ze zei tegen haar zoon:
"I know what to expect from him," she told me of her betrayer. "That's the kind of person he is."

"Did you ever talk to him about it?" I asked her.

"No," she said, "Why should I? It wouldn't make a difference. I'm not going to change him. And talking about it won't change the situation."

"But how can you still spend time with him? Don't you get angry when you see him?"

"I'm too tired to be angry every time someone does something I don't like. And I don't want to be alienated from everyone. I enjoy him for his other attributes. But I know what to expect from him."

My mother's insight is profound. Her advice?

Live with it.
Het advies van de moeder van Bregman luidt : leer er mee te leven. Ik ben het moe om kwaad te worden elke keer als iemand iets doet wat ik niet fijn vind. En ik wil niet van iedereen afgesloten worden. Ik vind de ander leuk om zijn overige kwaliteiten. Maar ik weet wat ik van hem kan verwachten.

Dat wil ik graag onthouden. Mensen zijn aangenaam en soms stom. En dan ? Een stommiteit moet geen reden zijn om iemand te dumpen.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 26 mei 2011

Eerst straffen

Griekenland zit financieel in grote moeilijkheden. Met elke maand die voorbijgaat lijken de problemen erger te worden. De kwestie bezorgt de Europese leiders heel wat hoofdpijn want de oplossingen die tot nu toe zijn gevonden hebben nog niet tot een fundamentele verbetering geleid. Integendeel. We sukkelen van de regen in de drop. Heel de Europese Unie krijgt het lastig.

Blijkbaar hebben we nog niet voldoende beseft dat we een Europese Unie zijn. Dat we meer zijn dan een groepje landen die een beetje samenwerken. We hangen werkelijk aan mekaar vast, zoals de delen van een lichaam. Als de voet of elleboog pijn heeft, dan heeft het hele lichaam daar last van. (Met dank aan Paulus voor het beeld.)

Paul De Grauwe, hoogleraar economie aan de KULeuven gebruikt in De Standaard van gisteren 25 mei het beeld van een huis dat brandt.
Als er een brand is die dreigt over te slaan naar andere huizen moeten de brandweerlui met man en macht blussen. Ze moeten zich op dat ogenblik niet bekommeren om de vraag hoe de brand is ontstaan en of er moedwil aanwezig is om, als dat het geval zou zijn, de schuldige te vatten. De schuldvraag is belangrijk maar moet later, na de brand, onderzocht worden.
Voor De Grauwe is het logisch dat er eerst geblust wordt. Maar cynisch stelt hij vast dat het anders gegaan is.
In plaats van onmiddellijk te blussen (met andere woorden: financiële steun verlenen), hebben de beleidsmakers eerst getwijfeld of er wel moest geblust worden, daarna hebben ze de vraag gesteld of er moedwil was en zo ja welke straf moest toegemeten worden aan de schuldigen. Toen ze aan blussen toe kwamen hadden ze te weinig water voorzien met het gevolg dat in geen tijd andere huizen vuur vatten. (...)
De bekommernis om de strafmaat vast te leggen alvorens financiële hulp te bieden verklaart waarom de schuldencrisis van het ene land naar het andere is overgewaaid. Het uiteindelijke effect van die houding is dat die crisis ons veel meer zal kosten dan nodig is.
Vandaag schrijft De Grauwe dezelfde boodschap in De Tijd onder de titel: Europa steekt met opgestoken vinger in eigen oog.
In het noorden van Europa, vooral in Duitsland en Nederland, is het antwoord evident. Het is allemaal de schuld van die luie en corrupte Grieken die niet willen werken.
De "hulp" voor Griekenland noemt hij een jammerlijke mislukking.
Dat programma is in grote mate beïnvloed door de idee dat de Grieken eerst gestraft moeten worden voor ze 1 eurocent krijgen. De moraliserende houding - 'een zondaar moet gestraft worden' - is de hoofdoorzaak van de mislukking.
Twaalf maanden geleden schreef ik ongeveer hetzelfde :
Griekenland moet eerst door het stof kruipen, moet draconische bezuinigingen doorvoeren, en moet alle hulp die het nu krijgt met een dikke interest terugbetalen : de harde aanpak.

Ik sta versteld. Is dit het voorbeeld dat onze leiders geven ? Moeten we thuis, in onze klas, in onze familie, in onze buurt, in onze onderneming op deze wijze de verloren zoon aanpakken ?
Paul De Grauwe besluit zijn tekst in De Standaard met de bedenking dat het moeilijk zal zijn om de stap naar meer financiële solidariteit te zetten. Is het dan zo erg gesteld met ons ?


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 21 mei 2011

Elkaar de loef afsteken

Congressen hebben doorgaans de reputatie saai te zijn. Nu lees ik in De Standaard van vandaag dat er maandag in Brussel een internationaal congres plaatsvindt over Geluk. Een gelukscongres. Herman Van Rompuy zal er zijn (nee, niet saai !) en de Britse econoom Richard Layard. Layard zegt :
Geluk is het ultieme criterium om te oordelen of we in een goede samenleving leven of niet.
Meer welvaart leidt niet altijd tot meer geluk. Vanaf een bepaald niveau van welvaart stijgt het geluk niet langer evenredig mee met het inkomen. In de laatste vijftig jaar zijn de mensen in het Westen fenomenaal rijker geworden, maar niet gelukkiger omdat we voor die extra welvaart zaken zijn gaan opofferen die net erg belangrijk zijn voor ons geluk : familierelaties, gezondheid, sociale contacten.

Kan de overheid iets doen om de bevolking gelukkiger te maken ? Ja : politieke vrijheid en een transparante overheid zijn voor elk volk belangrijk.
De meest ongelukkige samenlevingen na de Tweede Wereldoorlog waren de communistische landen. Mensen waren er zelfs ongelukkiger dan in ontwikkelingslanden.
Een grote gelijkheid is ook belangrijk. Layard pleit voor een meer egalitaire samenleving omdat grote inkomensverschillen een samenleving ongelukkiger maken. Layard zegt :
Uit vele onderzoeken blijkt dat de Scandinavische landen tot de gelukkigste behoren van de wereld. Die landen hebben niet alleen de beste inkomensverdeling ter wereld, ze hebben ook van oudsher een sterke publieke moraal, waarbij mensen verondersteld worden elkaar te helpen in plaats van elkaar de loef af te steken. (...)

Volledige werkgelegenheid is belangrijker voor het algemeen welzijn dan vernieuwde groei. Als dat betekent dat iedereen loon moet inleveren, dan moeten we dat maar doen. Er zijn veel aanwijzingen dat, als iedereen inlevert, de opoffering minder zwaar is dan als een deel van de samenleving de crisis betaalt.
Layard heeft ook een belangrijke boodschap voor Herman Van Rompuy :

Dat hij het soort macho-verklaringen van politici en bedrijsleiders moet weerstaan, die erop hameren dat we nog harder en efficiënter moeten werken om competitief te blijven.

Competitief : dat is inderdaad een ander woord voor... elkaar de loef afsteken.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 12 mei 2011

Zeven dagen en zeven nachten

Enkele dagen geleden is wielrenner Wouter Weylandt gevallen tijdens een rit in de Italiaanse Giro. Die val aan 70 km/uur in een afdaling heeft hem het leven gekost. Een vreselijke gebeurtenis, zeker voor zijn ouders, zijn vriendin die van hem een kindje verwacht en zijn naaste familieleden en vrienden.

Als we het het immense verdriet zien van mensen die een dierbare verloren hebben, staan we machteloos. We weten niet wat we hen kunnen zeggen, hoe we ons moeten gedragen, of we eventueel hulp kunnen aanbieden.

Guillaume Van Der Stighelen schreef in De Standaard van woensdag 11 mei :
Vraag niet "hoe kan ik helpen ?" Het enige antwoord daarop is: "Breng hem terug."
Van Der Stighelen richtte zijn brief aan vrienden, buren en naaste familie van de ouders van Wouter Weylandt, van zijn zus en van de mama van zijn kindje. En aan iedereen die een band met hen heeft.

Een brief met 'ongevraagd' advies. Omdat hijzelf twee maanden geleden een zoon van eenentwintig verloren heeft na een ongelukkige val. Omdat hij en zijn gezin gebroken waren, hulpeloos en verloren. Overgeleverd aan de goede wil van hun naasten. En toen ervaren heeft hoe vriendschap hen gedragen heeft. Een brief met advies aan al wie iets wil doen, aan al wie nabij wil zijn maar niet goed weet hoe en of.
Ik kan u verzekeren, elke keer als een broer, een zus, een buur, een vriend, een collega of iemand anders uit de familie mij omhelsde, deed mij dat goed. Het nam pijn weg. Echte fysieke pijn.

Breng soep mee. Dat is het eerste dat er bij mij in ging. Eetlust was ik kwijt. Honger had ik niet. Hang een lijst in de keuken met ontbijt, lunch en avondeten en zet er namen naast, wie ervoor zal zorgen. Voor de komende weken. Samen eten is helend. (...)

"Ik ben er voor jullie" is het beste wat je nu kan zeggen. En hoe graag je elkaar ziet. Zeg vooral niet: "Bel als je me nodig hebt." Iemand die rouwt belt zelf niet.

Vervolgens de meer praktische zaken. Neem over. Ga voor hen inkopen doen, neem de telefoon op. Doe de deur open als er gebeld wordt. Ontvang de bezoekers. Zet koffie en thee, haal stoelen bij. Zet de bloemen in een vaas. Dat soort kleine dingen. Ontlast de rouwende van elke zorg. (...)

Luister geduldig naar hen. Het deed ons goed elke keer opnieuw te kunnen vertellen wat er ons overkomen was. Daarom was het ook goed dat er telkens nieuwe bezoekers kwamen. (...)

Ga, breng eten en verhalen mee, je zal zien. Het zorgt voor heel intense avonden waar gehuild mag worden en gelachen.

Zorg dat er iemand blijft, die eerste nachten. Ik heb veel rondgewandeld in het huis 's nachts en het besef dat er ergens op een matras een neef lag te slapen stelde mij gerust.
Hij schrijft hoe hij ondervonden heeft dat rouwen geen individueel proces is.
Wij horen zo vaak : "Jullie doen dat zo goed, jullie zijn zo sterk." Maar dat is onzin. Onze vrienden, onze buren en onze familie, die doen het goed.
In De Standaard van vandaag las ik hoe deze brief, dit 'ongevraagd' advies, een sterke indruk gemaakt heeft op vele lezers. Dat was ook voor mij het geval. Het besef hoeveel wij mensen voor mekaar kunnen betekenen. En ik moest denken hoe Job, getroffen door alle mogelijke rampspoed, gesteund wordt door zijn vrienden :
Zeven dagen en zeven nachten bleven ze naast hem op de grond zitten zonder iets tegen hem te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed. (Job 2,13)


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 14 april 2011

Van alles de prijs kennen

Bonussen ? Torenhoge lonen en premies ? Ook Dorian van der Brempt laat er in De Standaard van 17 april zijn licht op schijnen. Hij is directeur van het Vlaams-Nederlands huis De Buren - de column is op de website van De Buren trouwens ook te lezen.

Hij stelt zich vragen bij een verloning van een miljoen euro of meer per jaar. Dat is meer dan 75.000 euro per maand. In de Verenigde Staten is dit voor sommige grootverdieners nog weinig. Zijn de prestaties van die mensen zoveel meer waard ? Hij schrijft volgende anekdote:
Toen president Bush senior de Japanse autogigant Toyota bezocht, vroeg de baas van het Japanse industrieel en bancair imperium aan de Amerikaanse president waarom de ceo's in zijn land zoveel verdienden in de autobranche, terwijl de verliezen er zo groot waren. In Japan verdiende een ceo toen nooit meer dan vijftien maal het loon van een bandarbeider in hetzelfde bedrijf. Bush had geen antwoord.
Japan is het land waar de ongelijkheid tussen de rijksten en de armsten van het land het kleinst is. In de Verenigde Staten is deze ongelijkheid het grootst. Richard Wilkinson noemt deze grote ongelijkheid in de Verenigde Staten de oorzaak van vele maatschappelijke kwalen zoals kindersterfte, criminaliteit en obesitas. Maar er komt ook meer druggebruik, depressiviteit en wantrouwen voor.

Dorian van der Brempt stelt voor om die gekke bonussen maar niet meer toe te kennen, en het geld te gebruiken om kunstenaars te steunen. Hm, waarom niet.

Te onthouden vind ik zijn voorstel om ook in de politiek meer plaats te maken voor kunst:
Beeldende kunstenaars, musici, auteurs, theater- en filmmakers, fotografen en vormgevers zijn bij uitstek de toekomstige ambassadeurs van wijsheid en schoonheid. Als we met quota beginnen omdat we bang zijn van onze eigen bekrompenheid, dan doe ik ook graag een duit in het zakje. Vanaf nu moet in elk parlement ten minste 10 procent kunstenaars zetelen. Dan zitten daar niet alleen mensen die van alles de prijs kennen, maar ook enkelen die meer aandacht hebben voor de waarde.
We hebben inderdaad teveel mensen die van alles de prijs kennen, en te weinig mensen die meer aandacht hebben voor de waarde van de dingen.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 13 april 2011

Schuldslavernij

Ze blijven voor beroering zorgen, de bonussen die in de banken uitbetaald worden. En toch schreef Marc De Vos in De Standaard van dinsdag 12 april dat de winsten van de banken een schande zijn, niet de bonussen.

Zijn standpunt verbaasde menig lezer omdat De Vos doorgaans een eerder conservatief rechts standpunt aanhoudt op economisch vlak. Al in de inleiding van zijn artikel gooit hij de banken een streng verwijt voor de voeten:
Ziedaar immers een sector die collectief verantwoordelijk was voor een mondiale crisis en die volhardt met riante directievergoedingen terwijl het hele land moet besparen, hun werknemers de lonen moeten matigen en hun spaarders amper interest ontvangen.
De Vos vraagt zich af hoe het komt dat de banken zoveel winst kunnen maken. Hoe ze dat deden vóór de crisis is pijnlijk duidelijk geworden:
Vóór de crisis behaalden banken woekerwinsten met casinopraktijken die uiteindelijk nefast bleken.
Met de billen bloot moesten de banken bij de overheid om steun vragen. Die blote billen is maar een halve waarheid: de banken konden en mochten eigenlijk niet failliet gaan omdat de economie dan volledig zou instorten. De overheid had feitelijk geen keuze, de banken moesten geholpen worden, gered worden. Dat is wel een comfortabele positie die menige onderneming zou interesseren: als het water aan de lippen staat ga je niet ten onder maar komt de overheid ter hulp. Een soort staatsgarantie dus die toelaat dat de banken voor zichzelf aan goedkope tarieven geld kunnen lenen. Ook de Europese Centrale Bank (ECB) houdt de rente voor de banken laag.

Voor Marc De Vos wordt het nu cynisch:
Banken kunnen daardoor goedkoop lenen, om dan tegen veel hogere percentages de schuldenlanden van de eurozone te financieren. Het cynisme is hier compleet. Griekenland, Ierland en Portugal zouden eigenlijk hun schuld moeten herschikken, wat de Europese banken dan op een verlies zou komen te staan. Maar precies omdat de regeringen van de andere eurolanden dat hun banksector niet kunnen of willen aandoen, blijven ze belastinggeld pompen in de bodemloze put, waardoor diezelfde banken blijven incasseren en de lokale bevolking tot schuldslavernij wordt veroordeeld.
Het zijn inderdaad onze banken die geld lenen en geleend hebben aan Portugal, Griekenland en Ierland. Aan een erg hoge interestvoet. Onze banken verdienen dus mooi geld aan de problemen van Portugal, Ierland en Griekenland (de zogenaamde PIG-landen). Terwijl aan de bevolking van deze landen een gigantische inlevering opgedrongen wordt: veroordeeld tot schuldslavernij.

Zo zie je maar hoe de overheidssteun aan onze banken een pervers effect heeft in de PIG-landen. Onze banken winnen drie keer, zonder risico's.
  • De PIG-landen kunnen (mogen) geen vermindering van schulden of uitstel van betaling vragen, zodat onze banken altijd netjes zullen terugbetaald worden, al moest de lokale bevolking daardoor voor jaren op water en brood moeten leven.
  • De PIG-landen hebben een slechte reputatie en moeten daarom een hoge interest betalen. Wat natuurlijk erg winstgevend is voor onze banken. Maar die reputatie is enkel slecht op papier, want de schulden zullen hoe dan ook terugbetaald worden.
  • Moest het onwaarschijnlijke gebeuren zodat onze banken in moeilijkheden zouden geraken, dan worden ze toch gered door de overheid.
De Vos besluit dat onze politici dus beter in eigen boezem kijken alvorens de bonussen van bankiers onder vuur te nemen. Het is immers de overheid zelf die het mogelijk maakt dat de banken zoveel (en op die manier) winsten maken.

Hoog tijd dus om na te denken over de positie van de banken in onze samenleving.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 10 april 2011

Geluk meten

Geluk ligt niet zomaar binnen handbereik. Al wie er verwoed naar op zoek gaat zal dit beamen. Gelukkige mensen daarentegen zullen het tegenovergestelde zeggen. Je kan het niet kopen, het is zoals een vlinder die onverwacht op je schouder komt zitten.

We willen allemaal gelukkig zijn. Zeker omdat het geluk vandaag wordt voorgesteld als iets dat wél binnen ieders handbereik ligt. Geluk is belangrijk geworden. Zie bijvoorbeeld de website van de CM Pluk je geluk met waardevolle tips en zelfs een online coach om je te helpen.

Geluk is nu ook een staatszaak geworden. De Tijd van zaterdag 9 april schrijft over de Britse premier Cameron:
De komende week rondt Cameron de eerste fase van zijn onderzoek naar het geluksgevoel van de Britten af. Hij wil weten wat mensen belangrijk vinden in hun leven, om zo te kunnen peilen naar de effecten van zijn beleid. Honderden panels en enquêtes zijn er sinds november gehouden, online, onder vzw's, in gesprekken. Deze zomer weten we wat de Britten drijft.
Ook in Frankrijk wil Sarkozy weten hoe gelukkig de Fransen zijn. Hij heeft hulp gevraagd aan experten om te onderzoeken hoe je geluk kan meten.

Want met de graadmeter van het Bruto Binnenlands Product (bbp) meet je alles behalve het geluk van de inwoners van je land. De Tijd schrijft:
Maar feit is wel dat het bbp de komende tijd serieus zal stijgen in verdronken Japan, dat het bbp via de gezondszorg groeit als mensen zieker of depressiever worden, dat de veiligheidssector het bbp stuwt in een steeds onveiliger wereld. "Cru gesteld dragen rampspoed, misdaad en ziekte bij tot het bbp" stelt Cameron. Net zo argumenteerden Sarkozy's raadgevers Amartya Sen en Joseph Stiglitz, beiden Nobelprijswinnnaars economie, dat files het olieverbruik - en zo het bbp - dan wel doen groeien, maar dat ze niet bijdragen tot enige welvaart.
In 1968 zei Robert Kennedy al over het bruto binnenlands product:
it measures everything in short, except that which makes life worthwhile.
Het meest waardevolle in het leven kost waarschijnlijk niet veel. Ik ben dus wel benieuwd hoe ze dat gaan meten...


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

maandag 4 april 2011

Japanse bescheidenheid

Het nieuws over Japan dat we de laatste dagen krijgen is beperkt tot de hoeveelheid radioactieve straling rond de kernreactor van Fukushima. Over de andere verwoestingen horen of lezen we niets meer. Daarom was ik blij met de volgende mooie lijst van tien lessen die we van Japan kunnen leren, een lijst die ik met e-mail toegestuurd kreeg:
1. THE CALM

Not a single visual of chest-beating or wild grief. Sorrow itself has been elevated.

2. THE DIGNITY

Disciplined queues for water and groceries. Not a rough word or a crude gesture.

3. THE ABILITY

The incredible architects, for instance. Buildings swayed but didn’t fall.

4. THE GRACE

People bought only what they needed for the present, so everybody could get something.

5. THE ORDER

No looting in shops. No honking and no overtaking on the roads. Just understanding.

6. THE SACRIFICE

Fifty workers stayed back to pump sea water in the N-reactors. How will they ever be repaid?

7. THE TENDERNESS

Restaurants cut prices. An unguarded ATM is left alone. The strong cared for the weak.

8. THE TRAINING

The old and the children, everyone knew exactly what to do. And they did just that.

9. THE MEDIA

They showed magnificent restraint in the bulletins. No silly reporters. Only calm reportage.

10. THE CONSCIENCE

When the power went off in a store, people put things back on the shelves and left quietly.
In het boek 'The Spirit Level. Why Equality is Better for Everyone' van Wilkinson en Pickett las ik vandaag toevallig ook een vergelijking tussen de Verenigde Staten en Japan op het vlak van zelfbeeld. De landen zijn twee uitersten: de VS met véél ongelijkheid inzake inkomen per gezin, Japan met erg weinig ongelijkheid.
While Americans are more likely to attribute individual successes to their own abilities and their failures to external factors, the Japanse tend to do just the opposite.
In Japan wordt succes vaker beschouwd als een gelukkig toeval, terwijl een mislukking eerder te wijten is aan gebrek aan bekwaamheid.

Bescheidenheid vinden de Japanners belangrijk:
... people value personal modesty, preferring to maintain social bonds by not using their successes to build themselves up as more able than others.
Ik merk dus een bewuste houding om de ongelijkheid niet te benadrukken, integendeel. Geen drang om meer te zijn dan de anderen, geen behoefte om zich van de anderen te onderscheiden door te trachten erboven te staan. Het is ongetwijfeld een levenshouding die risico's inhoudt als ze extreem wordt beleefd. Maar anderzijds zou het in vele andere landen niet misstaan om een beter evenwicht te vinden tussen individu en gemeenschap, bijvoorbeeld via een beetje bescheidenheid.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 31 maart 2011

Genadeloos

Frédéric LenoirIn de Middeleeuwen, en nog lang daarna, was je toekomst bij voorbaat uitgestippeld. Je werd geboren als schipper, schoenmaker, bakker of molenaar, en dat zou je blijven doen en je kinderen ook.
In de periode van de Verlichting is daar verandering in gekomen. Er kwam het besef dat elke mens de mogelijkheid heeft om zijn capaciteiten te ontwikkelen, zijn talenten, zijn creativiteit, en daarmee een toekomst kan bouwen die best past bij zijn persoonlijkheid.
Tegelijk is de gedachte van de vooruitgang ontstaan: de mensheid is niet voorbestemd om te blijven zoals ze is, de wereld kan veranderd worden, verbeterd worden.
Deze evolutie heeft ons veel welvaart en voorspoed gebracht. Met een keerzijde. Frédéric Lenoir (op de foto) schrijft in zijn 'Petit traité de la vie intérieure':
Je suis toutefois inquiet quant aux dérives de cette quête dès lors que se greffe l'obligation de réussite, de performance, de réalisation de soi, et de bonheur. Dans nos sociétés (...) le but est devenu inatteignable, et le plus grave est qu'il a été présenté comme étant à la portée de tous, pour peu qu'on y mette de la volonté.
De vooruitgang, het succes, de prestatie en het bereiken van geluk zijn een verplichting geworden. Meer nog, ze worden voorgesteld als haalbaar voor iedereen, het is louter een kwestie van een beetje inzet.
De dwang om vooruitgang te boeken, resultaten te tonen is genadeloos. Elk falen, elke mislukking brengt mensen op de rand van de afgrond.

Ik lees in Klasse van april, het maandblad voor onderwijs in Vlaanderen:
Meer dan 10.000 kinderen in het basisonderwijs krijgen in juni te horen dat ze een jaartje zullen moeten overzitten. Het aantal zittenblijvers in Vlaanderen is daarmee een van de hoogste van heel Europa. In Finland doet geen énkele leerling zijn jaar over.
Het woord 'genadeloos' leek mij hier eveneens van toepassing. Klasse schrijft immers verder:
  • Wie blijft zitten in het eerste leerjaar is zijn voorsprong voor rekenen en technisch lezen in het tweede leerjaar al kwijt.
  • Zittenblijvers hebben minder zelfvertrouwen en voelen zich tot in het zesde leerjaar slechter op school.
  • Zittenblijvers zijn niet populair bij hun klasgenoten.
Met een beetje wilskracht kan je alles bereiken? Het is een genadeloze gedachte! Wat wilde je trouwens bereiken?


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 30 maart 2011

Minder ongelijkheid

Vandaag zat in mijn krant een forse bijlage over Broederlijk Delen. 'Maak ons overbodig' is de slogan, met een nieuwe look, ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan.

Solidariteit met het Zuiden. Delen van onze overvloed, dat is de bedoeling. Niet alles voor onszelf houden, niet altijd méér willen.

Helpt het iets, die solidariteit ? Helpt het de wereld vooruit als we de ongelijkheid verkleinen ? Of is het eerder te beschouwen als een balsem op onze ziel, om ons geweten te sussen ?

Toevallig staat vandaag ook een interview met Richard Wilkinson in De Standaard. Hij heeft een boek geschreven over de kwalijke gevolgen van ongelijkheid in de samenleving, 'The Spirit Level. Why Equality is Better for Everyone'.

Ongelijkheid kan gemeten worden door het inkomen van de 20% rijkste gezinnen van een land te vergelijken met dat van de 20% armste gezinnen. Japan en de Scandinavische landen hebben weinig ongelijkheid: de rijkste 20% zijn maar vier keer rijker dan de armste 20%. De VS daarentegen kent een grote ongelijkheid, daar is de verhouding meer dan acht keer rijker. België zit nog niet aan vijf.

Wilkinson heeft vastgesteld dat een grote ongelijkheid vele problemen doet ontstaan en in stand houdt. De Standaard schrijft over de landen met grote ongelijkheid :
Naast de VS waren dat Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland, Australië en Portugal. En dat levert hen een rist problemen op. Zij kampen veel vaker met allerlei maatschappelijke kwalen, zoals kindersterfte, criminaliteit en obesitas, dan landen met meer gelijkheid. Maar er komt ook meer druggebruik, depressiviteit en wantrouwen in de maatschappij voor.
Voor Wilkinson is het duidelijk: we moeten niet in de eerste plaats de gemiddelde rijkdom van ons land verhogen. We moeten er voor zorgen dat de rijkdom beter, gelijker verdeeld is. Wilkinson zegt:
De mens houdt van nature niet van ongelijkheid. Als je kijkt hoe het in de Middeleeuwen was, met de almacht van de elite, en ziet welke weg we hebben afgelegd tot nu, dan stel je vast dat we steeds meer tegen die ongelijkheid ingegaan zijn.
De wereld zal er ook baat bij hebben als de ongelijkheid tussen de verschillende landen verkleint. Dus toch maar: solidariteit.

(De cartoon bovenaan staat op blz. 2 van het boek.)
(spirit-level: waterpas)


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 26 maart 2011

Ja, maar...

Leven of overleven ? De keuze is snel gemaakt. We gaan voor het leven, voluit. Want overleven, dat is geen echt leven.

Het verschil tussen beide zit in vele dingen, maar allicht toch meest in het al dan niet hebben van vertrouwen. Vertrouwen (kunnen) hebben in het leven. 'Ja' zeggen, zonder 'maar'.

Thierry Janssen vertelt in zijn boek La maladie a-t-elle un sens? hoe een van zijn patienten wilde proberen om geen zinnen meer te beginnen met 'Ja, maar...'. Want achter elke 'maar' schuilt er een negatieve bedoeling.
"C'est une manière d'éviter ce que nous craignons. C'est rester en dehors de l'expérience."
Hij wilde leren om 'ja, en' te zeggen. Om open te staan voor wat zich aandient in het leven, om het leven positiever te bekijken. Om terug te gaan leven in plaats van te overleven.

Wie weinig vertrouwen heeft, leeft in de verdediging en wordt verkrampt. Thierry Janssen is een therapeut en ex-chirurg, hij weet als geneesheer welke fysieke gevolgen zo'n houding voor een mens kan hebben. Overleven is geen leven.

Tegelijk wijst hij er op dat het zinnetje 'ja, maar' zeer vaak gebruikt wordt. Niet alleen bij de grote levensvraagstukken. Maar veel meer nog als scherm rond onze alledaagse ergernissen, angsten en frustraties. We hebben er alle belang bij om onszelf op dat vlak wat beter te leren kennen.

Ik zal er aan denken als een collega enthousiast komt vertellen over een nieuw idee, en ik uit beleefdheid antwoord met "Ja, ...".

Of zou ik in het verleden te vaak 'Ja, maar' gezegd hebben, en is dat dus de reden dat er niemand nog bij mij langskomt met een nieuw idee ?



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 23 maart 2011

Als alles misloopt - vervolg

U weet nog dat ik de vorige blog halverwege heb afgebroken om u de kans te geven zelf even na te denken over wat u zou zeggen of doen om het meisje te troosten. Ze was zwaar aangeslagen omdat ze in een zwemwedstrijd gediskwalificeerd was.

(Lees eerst de vorige blog vooraleer verder te lezen.)

Hoe loopt het verhaal af ?

Oma ging zitten op de trap, naast het meisje. Ze legde haar arm om het meisje heen en bleef zo rustig zitten. Na een tijdje leunde het meisje met haar hoofd tegen oma's schouder. Wat later gaf oma haar een zoen op het hoofd en zei: "Ik weet hoe hard je je best doet voor het zwemmen, lieverd. Het is erg om gediskwalificeerd te worden."

Toen begon het meisje te wenen. Oma bleef zitten met haar arm rond het meisje, zonder iets te zeggen. Uiteindelijk droogde het meisje haar tranen af, keek naar oma en zei: "Dankjewel, oma."

--- ---

Wat oma hier deed is niet ingewikkeld maar wel uitzonderlijk. Want het is niet gemakkelijk. Oma gaf empathie. Oma had goed geluisterd naar wat haar kleindochter nodig had: vertrouwen, ook al is er iets fout gegaan.

We leren best van onze fouten als we er niet op afgerekend worden, maar integendeel toch vertrouwen krijgen. Dan voelen we ons goed om weer op te staan en het opnieuw te proberen. Bregman schrijft :
When I sit with you in your mistake or failure without trying to change anything, I'm letting you know that you're okay, even when you don't perform. And, counter-intuitively, feeling okay about yourself - when you fail - makes you feel good enough to get up and try again.
Het is eenvoudig, zegt Bregman. Luister gewoon. Onderbreek niet, geef geen advies, zeg niet dat het wel in orde komt. Probeer niet het probleem op te lossen. Wees niet bang van wat stilte. Luister gewoon. En na enige tijd kan je zeggen wat je hoorde zeggen, zeggen wat je voelt dat de ander voelt.

--- ---

Toen het meisje later op de avond goedenacht kwam zeggen vroeg Bregman haar hoe ze zich voelde. "Rot", zei ze. Hij wilde antwoorden dat het OK was, dat ze zich 's anderendaags veel beter zou voelen, dat het de volgende keer zeker zou lukken...

Gelukkig kon hij zich inhouden en volstaan met te zeggen : "Ik begrijp het, het is rot."



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

Als alles misloopt

Peter Bregman vertelt in zijn blog van enkele dagen geleden over het 9-jaar oude dochtertje van vrienden. Een prima zwemster die erg veel oefent en regelmatig als eerste eindigt. Na een wedstrijd komt ze terug thuis, zet zich op de trap en staart diep ongelukkig voor zich uit. "Ik ben gediskwalificeerd: een fractie van een seconde te vroeg in het water gedoken."

Bregman die met zijn vrouw op bezoek is bij de vrienden beschrijft hoe de ouders van het meisje, hijzelf en zijn vrouw zich inspannen om het meisje op te beuren.

"Er komen nog veel wedstrijden..."
"Je bent zeer goed bezig, je wil geen seconde verliezen: dat is de correcte aanpak. Je zal er altijd beter in worden..."
"Elke zwemmer heeft dat al eens voor, zo gaat dat nu eenmaal..."
"De trainer zal je zeker helpen om het volgende keer beter te doen..."

Maar niets van dit alles heeft enig effect. Het meisje reageert niet en blijft wezenloos voor zich uit staren.

Dan komt oma erbij.

Hier wil ik graag het verhaal onderbreken. Oma slaagt er wel in om bij haar kleinkind een verandering te bereiken.

Misschien bent u een oma ? Wat zou u zeggen of doen ? Laat het weten in een reactie op dit bericht.

In de volgende blog vertel ik de rest van het verhaal.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

maandag 31 januari 2011

Je geluk of je gelijk ?

Het voorbije weekend was een gelegenheid om wat na te denken over de recente gebeurtenissen in ons land. Vooreerst dacht ik aan de regeringsvorming die volledig in het slop zit. En ik stelde vast dat het sociaal overleg tussen vakbonden en werkgevers blijkbaar ook in gevaar is. De toenadering tussen het statuut van de arbeiders en de bedienden is blijkbaar nog een erg heikele kwestie, zelfs het ACV zou er zich in kunnen verslikken.

Hoe is het mogelijk? vroeg zaterdagavond mijn jongste dochter tussen twee frietjes door. Waarom is het zo moeilijk om tot een overeenstemming te komen?

Ik had even tijd om na te denken omdat ik wat mayonaise moest wegvegen, en realiseerde me dat het niet enkel een probleem is van politiek en economie, maar ook op kleine schaal, tussen man en vrouw.

De mensen willen graag gelukkig zijn, maar eerst willen ze gelijk halen. Zoiets antwoordde ik mijn dochter. Op die manier zijn we meesters geworden in het torpederen van ons geluk. We vinden ons gelijk belangrijker dan ons geluk. Eerst mijn gelijk, dan mijn geluk.

Het is aangenaam om af en toe gelijk te krijgen, zeker en vast. Maar wie vasthoudt aan zijn gelijk, verliest zijn geluk. Wie vasthoudt aan zijn gelijk, staat uiteindelijk alleen op de wereld.

Wij waren het onder mekaar wel eens geworden: de mosselen waren uitstekend!


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 5 januari 2011

Perfectie

De vorige blog dateert van 23 november. Het is dus méér dan een maand geleden dat ik nog iets geschreven heb. Ugh, vreselijk! Slecht! Mag niet gebeuren! Zou ik niet beter onder de grond kruipen van schaamte? Minstens elke week had ik een tekst moeten schrijven! Dit is niet aanvaardbaar. Wat gaan de mensen wel van mij denken? Op die manier zal het nooit lukken!

Rustig, ik wil u onmiddellijk geruststellen. Gevoelens van 'het-niet-aankunnen' heb ik wel eens, maar niet voor deze blog. Die eerste paragraaf was dus niet meer dan een inleiding.

Af en toe citeer ik de wijsheid dat het niet goed is voor de opvoeding van de kinderen als ze een perfecte vader hebben. Maar dat het zo moeilijk is voor mij om dat in de praktijk te zetten...

We willen meestal vermijden om onszelf kwetsbaar op te stellen. We tonen liever wie we denken te zijn dan wie we echt zijn. We willen zo perfect mogelijk zijn omdat we vrezen dat we anders niet goed genoeg zullen zijn om geliefd te worden, het niet waard zijn om graag gezien te worden.

We zoeken uiteindelijk allemaal diepe verbondenheid met anderen, maar omdat we ons anders voordoen dan we zijn mislukt het. Zonder kwetsbaarheid lukt het niet om verbondenheid te ervaren. Maar onze kwetsbaarheid maakt ons bang en beschaamd en dat willen we niet. En zo moeten we wel de verbondenheid ontberen.

Brené Brown, professor of Social Work aan de Universiteit van Houston (Texas, USA) vertelt in de film hierna met veel humor hoe ze als onderzoeker het probleem van de schaamte voor onze kwetsbaarheid wilde onderzoeken en oplossen. Uiteindelijk kwam ze tot een totaal ander inzicht. Iedereen is kwetsbaar, maar niet iedereen gaat daar op dezelfde manier mee om. Een deel is voortdurend bezig om die kwetsbaarheid te verstoppen, te bevechten, te verdoven. Een ander deel aanvaardt het als een normaal gegeven, iets dat bij het leven hoort en het leven zelfs mooier maakt.

Het was voor Brené Brown een moeilijk proces, want als wetenschappelijk onderzoeker had ze haar hart verpand aan controleren, voorspellen en zekerheden, net het tegenovergestelde van vertrouwen en kwetsbaarheid. Uiteindelijk is het haar gelukt, zegt ze, niet enkel te weten dat kwetsbaarheid tonen zinvol is, maar ook om het in haar eigen leven te kunnen toepassen.

Van mijn kant heb ik te lang gewacht met het schrijven van een blog, wat niet echt flink is, en daarmee heb ik me kwetsbaar opgesteld. Maar ik weet nu dat u mij misschien net daarom toch graag ziet... Het leven is mooi!







Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :