dinsdag 23 november 2010

Fatsoenlijke mensen

Het pesten in het bedrijf Mactac blijft in de aandacht. In De Standaard van dinsdag 23 november worden vier pagina's gebruikt om verschillende aspecten te bespreken. Herman Van Goethem, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Antwerpen, kijkt naar onze verbazing om het aandeel van de ACV-militant.
Uitgerekend een idealist die opkomt voor de belangen van de werknemers als groep! Verbazing alom. Alsof alleen ongeschoolden en onwetenden of ook satanische slechteriken tot zulks in staat zouden zijn.
Voor Susan Neiman is dit ook een zeer belangrijk inzicht. In haar boek Morele Helderheid. Goed en Kwaad in de 21ste eeuw citeert ze Hannah Arendt:
De treurige waarheid is dat het meeste kwaad gedaan wordt door mensen die helemaal nooit een besluit hebben genomen om slecht te zijn of kwaad te doen.
Ze citeert ook Primo Levi:
Het probleem is niet dat slechte mensen slechte dingen hebben gedaan, maar dat gewone mensen zulke dingen hebben gedaan.
Als fatsoenlijke mensen in onfatsoenlijke omstandigheden worden gebracht, zullen de meesten van hen zich onfatsoenlijk gedragen, schrijft Neiman.

Enkele dingen moeten hier onthouden worden:
  • Het kwade doen is niet voorbehouden voor slechteriken. Dat zou te gemakkelijk zijn, de wereld is niet verdeeld in goeden en slechten zoals in een sprookje.
  • Het gaat er niet om een etiket slecht of kwaad te kleven op een mens. De daden van een mens slecht noemen daarentegen is een andere zaak. Dit is een belangrijk onderscheid.
  • Onfatsoenlijke omstandigheden kunnen mensen brengen tot onfatsoenlijk gedrag. Zeker als ze in groep zijn. Aan onfatsoenlijke omstandigheden kan iets gedaan worden, moet iets gedaan worden. Hier ligt zeker een verantwoordelijkheid bij onszelf, en bij ieder die een verantwoordelijke functie heeft.
  • Wees niet te vlug van mening dat je nooit het kwade zal doen. Echte helden zijn zeldzaam, ook al vraagt het enkel maar om recht te staan en het gedrag te benoemen als kwaad.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 21 november 2010

De menselijke natuur

Enkele dagen geleden kwam een ernstig geval van pesten op het werk aan het licht. In onder meer De Standaard van vrijdag 19 november werd het beschreven en met foto's bewezen. De krant had ook Roger Blanpain, gepensioneerd professor arbeidsrecht, om zijn mening gevraagd. Op de vraag 'Hoe kan het dat collega's mekaar zoiets aandoen?' antwoordt Blanpain:
Het zit ingebakken in de menselijke natuur, zoals discriminatie van mensen met een andere huidskleur. Vergeet niet dat mensen van de apen afstammen.
Het zit ingebakken in de menselijke natuur. Is dat wel zo?

De vraag 'zijn mensen van nature goed?' is van alle tijden. Meestal was het antwoord: neen. Want de bewijzen van het tegendeel zijn overweldigend. De geschiedenisboeken zijn immers gevuld met oorlog, geweld en moord. Daarom zijn de opvoeding en de maatschappelijke omgeving zo belangrijk. Die moeten de mensen brengen tot beschaafd gedrag.

De wetenschap is echter stilaan tot het inzicht gekomen dat mensen niet van nature agressief en egoïstisch zijn, integendeel. De mensheid zou zichzelf al lang uitgeroeid hebben indien het wél zo was. Ook de apen onder elkaar zijn niet van nature agressief.

Mensen zijn van nature bekommerd om elkaar, zij hebben een natuurlijke aanleg om zich in te leven in mekaar. Daar zorgen onder meer de spiegel-neuronen in onze hersenen voor. Die zorgen ervoor dat wij lachen als we anderen zien lachen, of dat wij wenen als we anderen zien wenen.

Van alle levende wezens zijn de mensen de meest sociale. Jeremy Rifkin schrijft in zijn boek The Empathic Civilization:
We are both a cooperative and competitive animal. But it is the former sensibility that is wired to our biology and that sets the ground rules. We are, first and foremost, a social species. (...)
Findings provide a growing body of evidence that we are empathic by nature and that altruism is the most mature expression of our empathic regard for others.
Freud is al een tijdje dood (september 1939), maar zijn pessimistische opvattingen over de mens leven nog steeds. Blijkbaar is het veel gemakkelijker om een pessimistische visie over de mens te verdedigen. Daarmee kunnen de leiders van het volk immers hun gebruik van macht en onderdrukking rechtvaardigen. En hun eigen a-sociaal gedrag...


woensdag 17 november 2010

Uiterst dringend

Ja, ik geef toe dat ik minder leuke taken soms liever uitstel. Tegenwoordig heb ik er trouwens minder moeite mee om dat te erkennen. Ik ben tot het geruststellende inzicht gekomen dat zowat iedereen dat gedrag vertoont, in alle organisaties waar mensen samenwerken.

Maar dan zijn er plots zaken hoogdringend. Alles moet wijken voor de urgentie. Stuur een bericht naar de collega’s met de mededeling ‘dit is uiterst dringend’, en het is opmerkelijk hoe de wereld dan volledig verandert en in een andere modus gaat, met andere regels en kenmerken.

Wat meest opvalt is hoe eenvoudig het is om – in urgentiemodus – beslissingen te nemen. In normale modus is dat een moeilijke klus die we graag uitstellen. Want we moeten nadenken, onderzoeken, vergelijken, overleggen, opzoeken, rondvragen, en er blijven steeds een aantal onbekende factoren omdat je onmogelijk kan weten wat de toekomst zal brengen.

In urgentiemodus gaat het nemen van beslissingen vanzelf. Er is immers geen mogelijkheid meer om te overleggen of af te wegen. Je hebt het recht – de plicht zelfs – om nu onmiddellijk de beslissingen te nemen die jou het beste lijken. Je moet dus niet meer consulteren, toestemming vragen, alternatieven bestuderen. Tegenspraak is niet meer mogelijk. Alle twijfels vallen weg.

In urgentiemodus gaat alles ook plots flink vooruit. Er is actie, alles beweegt, de energie van iedereen komt boven, resultaten zijn snel zichtbaar, er gebeurt iets.

Dit zijn redenen genoeg voor vele managers om zoveel mogelijk in urgentiemodus te werken : het is veel gemakkelijker, lekker spannend, en het geeft macht. Dubbel plezier: eerst uitstellen, en daarna urgentiemodus. Leve het uitstellen !

Nee, toch maar niet, want zeer schadelijk. De kwaliteit van de last minute beslissingen en keuzes zal dikwijls pover zijn. Op korte termijn kom je er misschien mee weg, maar het globale project op lange termijn zal er onder lijden. De urgentiemodus geeft weliswaar veel macht aan de manager, maar hij ontneemt aan de medewerkers elke mogelijkheid om mee te denken en om vooruit te plannen. Ze moeten louter ondergaan en uitvoeren.

Ja, en dan ? Kunnen we het gesprek hierover misschien uitstellen tot later ?....



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 14 november 2010

Empathie

Vorige donderdag was het 11 november, een feestdag. Hoera, we moeten niet naar school of naar het werk. Een kans om iets anders te doen, keuze genoeg ! Er is het feest van Sint Maarten bijvoorbeeld, en de actie 11-11-11, en de Nationale Vrouwendag. Meest van al gingen mijn gedachten naar de Eerste Wereldoorlog (ik moet die met een hoofdletter schrijven) die op 11 november 1918 beëindigd werd.

Kerstavond 24 december 1914, de oorlog was bijna vijf maanden bezig. Het begon met Duitse soldaten die in de loopgraven kerstliederen zongen. Engelse soldaten verderop in hun loopgraven hoorden de liederen en begonnen ook te zingen. Wat later kwamen ze naar elkaar toe en verbroederden, gaven elkaar een hand, wisselden kleine geschenkjes uit (eten, tabak, drank). Het schieten stopte, de ganse nacht en op kerstdag. Dit gebeurde niet alleen in de streek van Ieper, maar op vele plaatsen aan het front, meer dan 100.000 soldaten zouden deelgenomen hebben. Het verhaal is verfilmd in Joyeux Noel in 2005. Google op Christmas Truce en je vindt vele foto's en teksten.

Telkens wordt onderlijnd dat het een waargebeurd verhaal is. Omdat het zo uitzonderlijk is voor een oorlog. We willen geloven dat het waar is. Waarom willen we dat ? Waarom grijpt het ons zo aan ? In zijn boek The Empathic Civilisation schrijft Jeremy Rifkin:
The men at Flanders expressed a far deeper human sensibility - one that emanates from the very marrow of human existence and that transcends the portals of time and the exigencies of whatever contemporary orthodoxy happens to rule. We need only ask ourselves why we feel so heartened at what these men did. They chose to be human. And the central human quality they expressed was empathy for one another.
Al die soldaten kozen ervoor om menselijk te zijn. Mensen willen mekaar niet doden, ook soldaten niet. In wezen zijn mensen om mekaar bekommerd.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 4 november 2010

De hemel op aarde

In het maandblad van Pasar van november staat een interview met Gentenaar Luc De Vos, zanger van de groep Gorki, en van het liedje Mia. 'Waar gaat Luc De Vos op vakantie?' is één van de vragen. Hij antwoordt:
Dat is een moeilijke vraag. Ik ga graag op reis als het niet al te ver is. Ik ben onlangs naar Bourgondië geweest. Dat is voor mij de hemel op aarde. Zoiets moois heb ik van mijn leven niet gezien. Bourgondië is het toppunt van de beschaving. Daar is de westerse beschaving ontstaan. Alles wat wij kennen is in Frankrijk of Italië uitgevonden. Alles wat wij nu doen, vindt daar zijn oorsprong. Ik voel dat wij van daar afstammen, als ik daar rondloop.
Wij weten dat al twintig jaar maar durfden het niet zo luidop zeggen. Dankjewel daarom, Luc De Vos.

Wat verder in het interview geeft hij toe dat er geen plekken op deze aarde zijn waar hij graag nog naartoe wil.
Nee. Ik zou eerder zeggen: laat het gerust. Er is blijkbaar ook al toerisme op de Noord- of Zuidpool. Maar laat die alstublieft met rust. Fotografeer het eens met een sateliet, maar ga er niet naartoe. Je moet niet alles gezien hebben. Dat is mijn mening. Laat ongerept wat ongerept is.
Hij noemt dat een filosofische houding. Terecht. Je kan nooit alles gezien hebben, zelfs al zou je alle geld en alle tijd van de wereld hebben. Die onrust kan je dus maar beter op iets anders richten. En wat je dan al gezien zou hebben is maar beperkt. Je hebt dat unieke uitzicht immers gezien in de zomer, bij zonnig weer. Maar niet in de lente als je meer bloemen ziet, of in de winter als er sneeuw is. Of in de herfst, als er een fijne regen valt met lichtgrijze wolken. Zelfs de regen van gisteren is anders dan die van vandaag. Ik ben blij dat ik dat gezien heb.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 30 oktober 2010

Soberheid

Wat moet een overheid doen in tijden van crisis? Moeilijk te beantwoorden, want zelfs economen zijn het niet eens met elkaar. Maar dat heeft meer te maken met hun persoonlijke idee over hoe een ideaal land er moet uitzien. Een land dat kiest voor een grote mate van gelijkheid, herverdeling en solidariteit zal andere recepten hanteren in crisistijden dan een land dat vooral rijkdom, succes en vrijheid belangrijk vindt.

Als de overheid met een groot tekort zit in de kas, dan is er snel de vraag of er niet dringend en drastisch bezuinigd moet worden. Besparen lijkt logisch, maar de tweede vraag moet ook gesteld worden: wie moet er bezuinigen? Ook hier is het antwoord afhankelijk van de keuze voor vrijheid of voor gelijkheid.

De nieuwe conservatieve regering in het Verenigd Koninkrijk voert een zeer drastisch besparingsplan door: 95 miljard euro wordt weggesneden. Een half miljoen ambtenaren wordt ontslagen. Joseph Stiglitz (Nobelprijs economie in 2001) heeft er een duidelijke mening over. Hij noemt het een buitengewoon gevaarlijk experiment. In De Standaard van vrijdag 29 oktober schrijft hij:
Groot-Brittannië begint aan een buitengewoon gevaarlijk experiment. Een experiment dat waarschijnlijk een welbekend gegeven nogmaals zal bevestigen: soberheid tijdens een recessie doet het Bruto Binnenlands Product dalen en de werkloosheid stijgen, en een te streng soberheidsbeleid kan langdurige gevolgen hebben. (...) Nu is het een gok met vrijwel zero winstkans. Soberheid is een gok die Groot-Brittannië zich moeilijk kan veroorloven.
Stiglitz beschrijft wat er gebeurt als een soberheidsbeleid wordt gevoerd:
Consumenten en investeerders die zien hoe de concurrentiepositie achteruitgaat, het menselijke kapitaal en de infrastructuur waarde verliezen, de balans van het land slechter wordt en sociale spanningen toenemen - en die beseffen dat toekomstige belastingsverhogingen onvermijdelijk zullen zijn om de verliezen van een stagnerende economie te compenseren - kunnen hun verbruik en hun investeringen zelfs terugschroeven, zodat de neerwaartse spiraal versnelt.
België staat ook voor het probleem van een begrotingstekort. Hopelijk wordt er naar de juiste economen geluisterd...


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 28 oktober 2010

Rust

Over enkele dagen begint de herfstvakantie. Halverwege tussen zomer en winter krijgen we de kans om nog eens te genieten van de kleuren - en typische geuren - van de herfstbossen. We schakelen ook over naar het winteruur, de uren 'dag' worden kort en kostbaar. Het binnen zijn, zo mogelijk met een houtvuur en een boek, wordt eveneens aantrekkelijk.

Alles maakt zich klaar om de rust van de winter in te gaan, alles, behalve wij. Als wij willen rusten, dan is dat in de zomer: in de winter gaan we werken. Vivre décalé noemt psychotherapeut Thierry Janssens dat. Want net in de zomer moet er veel gewerkt worden:
La belle saison nous apporte des fruits et de légumes gorgés de soleil, de la lumière, des vitamines, et tout ce qu'il faut pour stimuler notre organisme. Nous sommes alors en pleine forme, débordant d'énergie pour accomplir les plus lourdes tâches.
Tijdens de winter daarentegen is er minder voedsel, minder licht, en hebben we minder weerstand, zijn we gevoeliger voor infecties.

Sinds de mens bestaat heeft hij zich aangepast aan het ritme van de seizoenen en de beschikbaarheid van het voedsel.
Depuis la nuit des temps, l'être humain a appris à organiser son activité d'une manière périodique, en fonction de l'alternance des saisons et de la disponibilité des ressources alimentaires. Il a dû synchroniser les moments de cueillette avec la vitesse de maturation des végétaux et les temps de chasse avec les périodes de rut ou de migration des animaux.
Volgens Thierry Janssens is de verklaring voor de vakantie in de zomer te vinden bij het onderwijs. Er was in de zomer immers veel werk op het land, en dan moesten de kinderen vrijgesteld worden (vacant) van de school om te kunnen helpen. Met de opkomende industrialisering zijn de arbeiders gevolgd : als zij uiteindelijk ook vakantie konden nemen, namen ze dat in de zomer. En zo is het een algemene gewoonte geworden, tegen-natuurlijk volgens Thierry Janssens.

Voor ons zal er voorlopig niet veel grote vakantie te krijgen zijn in de winter. Maar ik onthou wel dat het eigenlijk heel normaal is om het in de winter een beetje rustiger aan te willen doen. Mijn zomervakantie beschouw ik vanaf nu een aktieve rust, en in de winter zoek ik een beetje rustige rust. Te beginnen met een week herfstvakantie.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 20 oktober 2010

De rest van de mensen

Een beetje goed in je vel zitten is welgekomen. Een goed zelfbeeld hebben is nuttig. Maar we moeten niet overdrijven. Ik stootte enkele dagen geleden terug op een zinnetje dat mij altijd is bijgebleven als het prototype van onbeschaamd zichzelf ophemelen.
God, ik dank U dat ik niet ben als de rest van de mensen: rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als die tollenaar daar. Ik vast tweemaal per week en geef tienden van al mijn inkomsten.
Het komt uit het evangelie van Lucas, uit een verhaal dat duidelijk wil maken dat het niet past zichzelf te verheffen en anderen te minachten. Bij het lezen kiezen we allemaal partij voor de tollenaar, die op een afstand bleef staan, zich op de borst klopte en zich een zondaar noemde.

Tja, maar op die manier trappen we in dezelfde val. Want dan kan het zinnetje van Lucas evengoed omgekeerd worden: God, ik dank U dat ik niet ben als die farizeeër, die onbeschaamd...



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 19 oktober 2010

Veel met hen spreken

Enkele dagen geleden is de Belg - Brusselaar - Philippe Le Jeune (50 jaar) wereldkampioen jumping geworden in Kentucky, USA. De Standaard van maandag 11 oktober legt uit hoe de vier beste ruiters in de laatste proef niet enkel hun eigen vertrouwde paard berijden, maar ook het paard van elk van de drie concurrenten. Philippe Le Jeune liep geen enkel strafpunt op. De anderen kregen er respectievelijk acht, negen en twaalf aangesmeerd. Paardenfluisteraarscapaciteiten noemt de krant het. Le Jeune zelf zegt :
Ik had meteen een heel goed gevoel bij de drie andere paarden. Ik heb veel tegen hen gesproken, veel met hen gespeeld, proberen aan te voelen hoe ze functioneerden.
Het loutere feit met een paard te rijden van topklasse volstaat dus niet om een topresultaat te behalen. Eigenlijk geldt dit niet enkel voor paarden maar ook voor mensen, werknemers.

Veel met hen spreken - Veel met hen spelen - Proberen aan te voelen hoe ze functioneren.

Het is een veeleisend programma. En jammer genoeg zijn er werkgevers die denken dat het zonder deze tralala ook wel lukt. Want mensen zijn slimmer dan paarden. Maar mensen hebben ook aandacht nodig.

Google maar eens op 'horses' en 'leadership'. Het aanbod aan cursussen is immens. Werken met paarden is een ideale methode om goede leiderschapsvaardigheden te verwerven. Lees bijvoorbeeld het e-boek dat op de website van Jay Koch staat : 10 Leadership Secrets Whispered by Horses. In de inleiding van zijn boek schrijft hij:
My study of horsemanship has taught me to be more patient and understanding of others. As I learned to be an effective leader for my horse, I learned how to be a better leader of people.
Aanbevolen lectuur, over paarden, én mensen.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

donderdag 7 oktober 2010

Nog geen regering

Iedere Belg wordt verondersteld de wetten te kennen. Er wordt dus ook verondersteld dat al die Belgen het Staatsblad lezen, want daarin worden deze wetten bekendgemaakt. Gelukkig wordt onze kennis niet daadwerkelijk getest, iedereen zou gebuisd zijn!

Elk jaar worden er meer wetten, besluiten en reglementen gepubliceerd, een jaarlijkse stijging waarbij in vergelijking de stijging van de temperatuur op aarde peanuts is.

In De Juristenkrant van 29 september lees ik een interview met Luc Huybrechts, rechter bij het Hof van Cassatie die op pensioen gaat. Hij zegt over het fenomeen: 'U weet toch dat het Romeinse rijk daaraan ten onder is gegaan?' :
Alles moet tegenwoordig in juridische termen worden vertaald en alles moet aanleiding geven tot een betwisting voor de rechtbank. Er komen altijd meer wetten, verbeterde wetten en verbeteringen van de verbeterde wetten.
Men maakt van het recht een spielerei. Regeltjes en alsmaar meer regeltjes, zonder coherentie. Dat Belgisch staatsblad, wat is dat nu nog? (ironisch) Mensen toch, ik ben zo blij dat er nog geen regering is. Dan houdt het tenminste even op!
Zelf vraag ik me dikwijls af wat de redenen zouden kunnen zijn van deze regeldrift en juridisering. Dadendrang is er zeker één van. Niet uitstellen, nu doen. Problemen zijn er niet om rustig over na te denken. Er zijn trouwens zóveel problemen die schreeuwen om een oplossing, de kloof tussen realiteit en ideaal moeten we dringend zo klein mogelijk maken. We willen snel resultaten kunnen tonen, wetten en reglementen dus, het tastbare bewijs dat er iets aan de problemen gedaan wordt.

Onze drang om NU de zaken aan te pakken en te regelen is dus een belangrijk facet. Nauw daarmee samenhangend is ook onze behoefte aan zekerheid. De toekomst is een grote mistwolk vol onzekerheden. Zeer angstwekkend! Met geld kunnen we al een groot deel van die onzekerheid afkopen, bijvoorbeeld door verzekeringspolissen af te sluiten. Of door een lening aan te gaan om nu al te kopen wat later misschien duurder is, onbeschikbaar wordt, of niet zo geschikt is. Alleen NU hebben we zekerheid, of kopen we zekerheid, of maken we zekerheid via wetten en regels.

Als dat allemaal NU moet gedaan worden, als we niet tot morgen willen wachten, dan jagen we mekaar - en onszelf - natuurlijk voortdurend op. Daarom allicht las ik ooit ergens op een muur: Stop de wereld, ik wil afstappen.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 3 oktober 2010

Bullebak

Lekker eten is ook voor mij een plezier. Maar er zijn zoveel verschillende zaken waaraan een mens met plezier geld kan geven dat er wel keuzes moeten gemaakt worden. Een driesterrenrestaurant heb ik dus nog niet van binnen gezien, zelfs de Côte d'Or van Bernard Loiseau zaliger in Saulieu niet, een restaurant met drie Michelensterren vlakbij de plek waar we elk jaar op vakantie gaan. We wachten nog op vrienden met diepe zakken die ons eens willen uitnodigen...

Geert Van Hecke heeft een driesterrenrestaurant in Brugge, De Karmeliet. In De Standaard van zaterdag 2 oktober staat er een interview met hem, naar aanleiding van de publicatie van zijn vierde kookboek. In het interview wordt onder meer ingezoomd op het verschil in temperament tussen Geert Van Hecke en Peter Goossens, ook een topkok en bekend van op televisie. Blijkbaar is Geert Van Hecke allerminst een tafelspringer. Geen grote speech naar aanleiding van zijn nieuwe boek, liefst van al staat hij in zijn keuken.
Hij (Geert van Hecke) geeft ook toe dat hij het in zijn keuken graag stil en rustig heeft. 'Ik ben geen bullebak. Het is zo gemakkelijk om mensen te kleineren. Ik zal vier of vijf keer wachten voor ik uit mijn krammen schiet als iemand telkens dezelfde fout maakt.'
Eigenlijk is hij te zacht voor zijn personeel, zeggen kenners.
Ik ben blij om te lezen dat vriendelijk gedrag in een topkeuken dus toch mogelijk is. Ik ben blij te lezen dat zonder roepen en tieren ook zeer grote resultaten kunnen bereikt worden. De kenners beweren het tegendeel: Eigenlijk is hij te zacht voor zijn personeel.

Voor mij gaat het hier niet enkel om het werken in een keuken. Het is van toepassing op alle plaatsen waar mensen samenwerken. Sommige bazen vertonen onuitstaanbaar gedrag. Bullebakken. Het wordt te gemakkelijk aanvaard, omdat ze resultaten bereiken. Voor mij is dat evenwel geen reden, de schade die wordt toegebracht aan de mensen die het bullebakgedrag moeten ondergaan is niet te schatten en staat niet in verhouding tot die zogenaamde resultaten die ermee bereikt zouden worden. Een bullebak zou het bullebakgedrag vanwege een ander nooit aanvaarden.

Voor mij kan het nooit, ook al beweren de kenners het tegendeel. Dank u, Geert Van Hecke.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 2 oktober 2010

Ik strijd niet

In De Standaard van zaterdag 2 oktober staat een interview met Ramsey Nasr, Nederlandse schrijver, Palestijn, Antwerpenaar, maar misschien vooral dichter. Volgende week verschijnt zijn boek over Myanmar (Birma). Tussendoor geeft hij wat zure commentaar over de politieke situatie in Nederland, maar op het einde van het gesprek las ik zijn bewondering over de mensen in Myanmar.
Echt, ik ben omver geblazen door dat volk. Zoals die boeddhistische monnik Sitagu Sayadaw die liever zelf ziekenhuizen bouwde voor de slachtoffers van de cycloon dan in opstand te komen tegen het regime dat het volk laat creperen. Zijn overtuiging: 'Ik strijd niet, want zo houd ik het kwaad in stand. Ik ga er integendeel een deugd tegenover stellen.' Dat vind ik... (zucht diep) onwaarschijnlijk.
Ik strijd niet, want zo houd ik het kwaad in stand. Zo'n uitspraak zal voor vele geëngageerde mensen een vloek zijn. Zij - wij - moeten immers vechten voor een betere wereld, een nooit aflatende strijd.

Dan ben ik opgelucht nog eens te kunnen lezen dat die oorlogstaal niet het enige antwoord is. Dat er af en toe mensen zijn die beseffen: want zo houd ik het kwaad in stand. Ik ga er integendeel een deugd tegenover stellen.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 29 september 2010

Zekerheden ?

Hoe meer ik weet, des te meer ik besef dat ik niet veel weet.

Dat is een wijsheid die inzicht dat met de jaren komt, bij sommige mensen althans. Tja, daar sta je dan, met die vaststelling. Om moedeloos van te worden... Misschien is het een troost dat anderen ook zoeken naar waarheid, naar antwoorden, om tot dezelfde conclusie te komen. Zelfs slimme mensen.

Eergisteren vond ik een boekje in de Fnac in Brussel Franc-parler en temps de crise van Étienne Perrot, volgens de achterflap een bekende economist én jezuiet die werkt in Genève en Parijs. Een boekje over hoe de economie tracht om met steeds grotere zekerheid de toekomst te voorspellen, wat natuurlijk een misleidende zekerheid is. Maar hoe kan je met zekerheid zeggen dat die economische zekerheid misleidend is ? Ik ben nog maar een tiental bladzijden ver, maar voel nu al dat het opzet van Étienne Perrot relativerend is, ook al vindt hij het nodig om vrijuit te spreken, franc-parler.

De Egyptische zonnegod Ra heeft ons wel een flinke poets gebakken, zegt Perrot. Hoe meer verlicht we zijn, hoe duidelijker we de schaduwen zien, hoe scherper het beeld wordt van al wat we niet kennen.
En oscillant entre Paris et Genève, en labourant depuis trente ans les champs immenses de l'économie tant théorique que pratique, je me rends compte que l'ombre grandit avec le savoir. C'est vraiment une mauvaise farce du dieu Rê, le plein soleil égyptien: plus je suis éclairé, plus l'ombre se fait précise, et me nargue. Tel l'âne qui veut attraper la carotte pendue à l'extrémité du bâton, je tends le cou, je travaille de la tête, je m'informe, je veux comprendre. Mais ce qui m'apparait le plus clairement, c'est qu'il me reste encore à apprendre davantage que ce que je sais déjà. Ma seule consolation dans cette quête, c'est que peut-être, tel l'âne, je fais avancer la carriole. À vrai dire, je n'en sais même rein.
Het is als de ezel die achter de wortel aanholt. Haalt het iets uit ? Ja, de kar is weer wat verder getrokken. Misschien...


De man links in het filmpje is de auteur, Étienne Perrot. Opgelet, het filmpje duurt bijna een uur, ik beken nederig dat ik enkel nog maar de eerste vijf minuten heb bekeken. Oh ja, in het Frans, natuurlijk.

maandag 27 september 2010

Engels ?

De Vlaamse minister van onderwijs Pascal Smet wil dat Engels de plaats van Frans inneemt als tweede taal op school. Het haalde de kop van De Standaard van maandag 27 september met Pascal Smet 'drops a bomb'.

In dezelfde krant schrijft Luc Devoldere, hoofdredacteur van Ons Erfdeel, dat hij even geschrokken was van dit nieuws. Dit is een heilloos plan, zo schrijft hij.
We hebben in Europa nood aan één gemeenschappelijke taal, zegt de minister. Ik denk dat we in Europa nood hebben aan echte meertaligheid. Hoe kan men opkomen voor culturele diversiteit en tegelijk taaldiversiteit veronachtzamen ?
Om nog maar te zwijgen dat een keuze voor het Engels als lingua franca van Europa een democratisch deficit oplevert: moedertaalsprekers van het Engels genieten namelijk een voordeel in een debat met niet-moedertaalsprekers. Zullen de Fransen, de Duitsers, de Polen dit ooit aanvaarden ? Nee. En ze hebben gelijk. We kunnen maar respect vragen voor de eigen taal als we de taal van de andere respecteren.
Ik herinner me ooit gehoord te hebben: als Engeland geen lid zou zijn van de Europese Unie, dan konden we misschien het Engels als Europese voertaal kiezen.

Dan zou inderdaad voor iedereen het Engels een vreemde taal zijn: iedereen op gelijke manier gehandicapt in het gesprek. Maar het zou een schraal gesprek worden. En we zouden onszelf afsluiten van een rijke vracht cultuur uit al de verschillende Europese landen. Samenleven in Europa is toch nog wel wat méér dan economische uitwisseling. Luc Devoldere schrijft daarover:
Als lemmingen hollen we allemaal het marktdenken na, dat zweert bij 'efficiëntie' en 'rendement', en dat talen gewoon als vehikels ziet, instrumenten. De minister beseft het waarschijnlijk niet, maar hij wordt verleidt door de sirene van het vals kosmopolisme: dat veronderstelt geld, luchthavens, hotelketens én een soort Engels waar je je mee kunt redden maar dat is dan ook alles.
In deze tijden is de verleiding groot om het onderwijs zodanig aan te passen dat het beter beantwoordt aan de noden van het bedrijfsleven. Sinds wanneer zou het bedrijfsleven daarover méér te zeggen hebben dan het gezinsleven, of het culturele leven, of het gewone samenleven?


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 26 september 2010

Kwaliteit

Jan Renders heeft onlangs een punt gezet achter zijn voorzitterschap van het ACW. Na 38 jaren in de christelijke arbeidersbeweging geeft hij de fakkel door aan Patrick Develtere.

In zijn afscheidstoespraak citeerde hij een paragraaf uit het boek 'Verzet en overgave' van Dietrich Bonhoeffer (foto), een protestantse theoloog die in 1944 door de nazi's vermoord werd.
Kwaliteit is de grootste vijand van elk soort nivellering tot massa. In de maatschappij betekent dit: afzien van jacht op baantjes, breken met alle verering van stars, een open oog voor wat boven en beneden ons staat, speciaal wat de keuze van onze naaste vrienden betreft. En voorts: vreugde scheppen in een onopvallend privé-leven, maar ook de moed opbrengen om publiek op te treden. Onder cultureel opzicht wil leven uit kwaliteitsbesef zeggen dat we van de krant en de radio terugkeren tot het boek, van het haasten en jachten tot rust en en stilte, van verstrooiing tot inkeer, van sensatie tot bezinning, van virtuositeit tot ware kunst, van snobisme tot bescheidenheid, van ongebondenheid tot het maatvolle leven.
Deze tekst is tijdloos. Hij zou vandaag geschreven kunnen zijn, wat wijst op grote kwaliteit. Persoonlijk onthou ik dat ik dit boek misschien ook eens moet opzoeken.

Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 25 september 2010

Now it seems it's legal.

In De Standaard van vrijdag 24 september schrijft Bjorn Soenens, chef van het tv-journaal bij VRT-nieuws over de gelijkenissen tussen de film 'Wall Street 2 - Money never sleeps' van Oliver Stone, en de realiteit vandaag in de Verenigde Staten. Hij vindt dat de fictie dicht bij de werkelijkheid aansluit.


Eén van de uitspraken in deze trailer luidt: Some reminded me I once said 'greed is good'. Now it seems it's legal. Bjorn Soenens schrijft:
Gordon Gekko windt er geen doekjes om: rijk worden is de boodschap. De cijfers liegen niet. In 1970 was acht procent van de Amerikaanse rijkdom in handen van het rijkste één procent van de bevolking. Veertig jaar later heeft datzelfde één procent een kwart van alle rijkdom in handen. De gevolgen zijn vernietigend: gewone burgers hebben hun koopkracht zien wegsmelten. Amerikaanse zonen en dochters zijn voor het eerst in honderd jaar armer dan hun vaders en moeders. (...)
De modale burger maakte almaar meer schulden - met de credit card, met hypotheek 1 en 2, met studieleningen. Hij stopte met sparen, nam er een tweede job bij, een derde, en verzoop uiteindelijk toch toen het bedrog van Wall Street aan het licht kwam. En intussen had niemand in de smiezen dat bruggen en wegen al dertig jaar aan het verloederen waren, dat scholen niet meer up to date waren en de sociale vangnetten almaar zwakker.
Hebzucht. Greed. Belastingen moeten verlaagd worden, als het kan zelfs afgeschaft. De overheid is niet de oplossing voor het probleem, de overheid is het probleem.

Ik heb de film nog niet gezien, maar dat zal niet lang meer zo blijven.

vrijdag 17 september 2010

Antonius

De heilige Antonius van Padua is bij uitstek de patroon van de verloren voorwerpen. Als hij wordt afgebeeld is dat meestal met het kind Jezus op de arm. Oscar van den Boogaard schrijft in De Standaard van vrijdag 17 september dat we in zaken van geloof diep in onszelf op zoek moeten gaan naar zingeving en de betekenis van het leven. Dat kan bij een beeld van Antonius, in een kerk bijvoorbeeld. Zolang er tenminste niet wordt gepreekt, zegt hij.
Ik houd van Antonius. Zondag stak ik in een kerk in Napels nog een kaarsje voor hem op. Als ik naar hem kijk, zie ik een man die een kind beschermt, maar ik zie ook een kind dat een man beschermt. Het beeld werkt op mij als een innerlijke spiegel. Als volwassen man moet ik het kind in mij levend houden, maar het kind houdt mij ook levend. Soms kan ik hem troosten, en soms hij mij. En we houden elkaar altijd goed in de gaten.
Interessant hoe van den Boogaard dat verband legt. Dat geldt in het algemeen: door een verband te leggen, door verbindingen te maken komen onvermoede betekenissen aan het licht, komt er meer diepte en zin in het leven. Tja, religie komt van het Latijnse woord religare, en dat betekent : opnieuw verbinden.



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 11 september 2010

Geluk is voor egoïsten

Een tijd geleden schreef ik hier iets over die bekende toespraak van Robert Kennedy uit 1968, waarin hij scherpe kritiek uit op het Bruto Nationaal Product (BNP):
It measures everything, except that which makes life worthwhile.
Ook Nic Marks citeert deze uitspraak van Robert Kennedy in zijn speech van enkele maanden geleden, te bekijken op TED.


Hij is een wetenschapper die op zoek gaat naar geluk. Hij vertelt in het filmpje welke landen gelukkig zijn (Costa Rica bijvoorbeeld), en zoekt natuurlijk ook uit waarom dat dan zo is. Eigenlijk is het niet netjes dat ik hier zomaar het einde van het filmpje verklap, waar hij vijf sleutels naar geluk 'weggeeft' :
1. Connect
2. Be active
3. Take notice
4. Keep learning
5. Give
We willen allemaal gelukkig zijn worden, maar niet hier en niet nu. Eerst moeten we werken, geld verdienen, een huis bouwen, kinderen kopen, de toekomst veilig stellen, verantwoordelijk zijn, ....

Thomas d'Ansembourg zegt het nog straffer : we zijn meesters in het saboteren van ons eigen geluk.

Vandaag staat in De Standaard een interview met Leo Bormans. Hij publiceert volgende week een dik wetenschappelijk boek over het geluk : 'The World Book of Happinness'. Opnieuw veel informatie over factoren die al dan niet de mensen gelukkig kunnen maken.

Geluk ? Vergeet het maar, geluk is onbereikbaar zolang je vindt dat het voorbehouden is voor kinderen en egoïsten. Succes met je Bruto Nationaal Product !



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 1 september 2010

On ne cherche pas à guérir

Eigenlijk willen we allemaal een beetje aandacht, en als het kan mag het zelfs wat meer zijn. "Hou van mij !" staat er geschreven in onze ogen, maar we weten het goed te verstoppen. We zijn zelfverzekerd en sterk, en kunnen ongeveer heel de wereld aan. Tot er iets kraakt, breekt, plots of langzaam.

Xavier Emmanuelli, medestichter van Artsen zonder Grenzen (Frankrijk) en directeur van de SAMU (urgentiedienst) Social in Frankrijk schrijft er iets over in 'La fragilité, faiblesse our richesse?'.
En tant que médecin, j'ai souvent pu être un témoin privilégié de ce qu'était la fragilité humaine. Quand j'étais appelé au chevet des malades, c'était souvent un grand moment de vérité. Lorsqu'une personne souffre, il y a une faille qui s'ouvre, et la personne se livre. Le privilége du médecin, c'est de pouvoir prendre des raccourcis pour gagner le coeur des gens, qui d'habitude se protègent. la souffrance expose et l'être qui souffre demande à être aidé, il n'a plus ce vernis de la surface sociale, il n'est plus qu'un être fragile qui s'abondonne à celui qui peut l'aider.
En wat verder zegt hij nog treffend :
On ne cherche pas à guérir, on cherche surtout à être soigné.
We zijn niet op zoek naar genezing, we zijn vooral op zoek naar verzorging. En de verzorger wil ook vaak eerder verzorgen dan genezen...


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

maandag 30 augustus 2010

Sociale economie

Al meer dan tien jaar brengen we onze vakanties door in Frankrijk, meer bepaald in de Morvan, een streek in het midden van de regio Bourgondië. Sedert 1970 is de Morvan erkend als regionaal natuurpark van 290.000 ha en 117 gemeenten.

Deze erkenning betekent dat er beperkingen zijn inzake economische / industriële activiteit: de natuur moet beschermd worden. Voor de toerist is dit natuurlijk interessant, maar de streek moet ook economisch leefbaar kunnen blijven. Dit is geen eenvoudige oefening voor de klassieke economie.

Elena Lasida, over wie ik een vorig stukje al iets schreef, is expert op het vlak van sociale economie, een economie met aandacht voor 'fragilité', voor plaatsen en situaties die breekbaar zijn of gebroken zijn. De Morvan is volgens mij een 'breekbare' regio. Hoe kan economie 'sociaal' worden ? Door met subsidies te werken ? Of moeten we spreken over een ander soort economie ?
En effet, le social peut être intégré comme simple contrainte supplémentaire, et donc réduit au statut d'externalité, ou bien il peut interroger la nature même de l'économie. Dans le premier cas, on reste dans une approche réparatrice de la fragilité; dans le second, la fragilité permet de concevoir autrement l'économie: elle devient facteur de médiation sociale plutôt que seul moyen d'allocation de ressources. Le social ici n'est pas une externalité mais il apparaît au coeur même de l'action économique. L'économie n'est plus simplement un moyen de distribuer les biens en fonction des besoins, elle deveint une manière de penser et de faire société.
Het geld van de Europese Unie is waarschijnlijk méér dan welkom als ondersteuning. Maar het is geen 'reparatie'-geld, het is bedoeld om de streek een ontwikkeling te geven, om gezamenlijk vooruit te gaan met respect voor de natuur, eerder dan om individuen rijk te maken.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 25 augustus 2010

De grens over.

De vakantie is voorbij, we zijn terug in eigen land. We moeten nooit ver rijden om in een ander land terecht te komen. De grens is nergens veraf. Grenzen zijn voor Vlamingen een vertrouwd gegeven. Ze roepen niet zo veel emoties meer op. Dat was vroeger wel anders, en voor heel wat mensen in verre landen zijn het nog steeds echte barrières.

Tijdens de vakantie kocht ik in Dijon een boek 'La Fragilité, faiblesse ou richesse ?'. Elena Lasida, één van de auteurs, schrijft hoe voor haar, afkomstig uit Uruguay, een grens 'un lieu de fragilité' is, een plek van kwetsbaarheid.
Notre identité est marquée par l'expérience de la frontière, or celle-ci est toujours un lieu de fragilité, car lieu d'exposition et de limite. La frontière peut autant séparer que relier, enfermer qu'ouvrir, exclure que faire passage. La frontière est à la fois menace identitaire et promesse de renouvellement.
Een grens is begrenzing, blootstelling. Een grens kan afscheiden en verenigen, afsluiten en opening zijn, buitensluiten en doorgang betekenen. Een grens is bedreigend voor onze identiteit en belofte van vernieuwing.

Voor ons als Belgen zijn dit woorden die iets méér betekenen: ons land is niet alleen omringd door grenzen vlakbij, maar het wordt ook zelf doorkliefd met grenzen...

-----

Als we dan tijdens onze vakantie een tijdje in een ander land gaan wonen, dan kunnen we opnieuw die 'fragilité' ervaren. Want het kan er zo anders zijn, zowel in kleine details als in de manier waarop de samenleving er georganiseerd is. Moeten we die kwetsbaarheid ontlopen ? Of kan ze ook een bepaalde sterkte inhouden ? Elena Lasida schrijft over haar ervaring met het wonen in een ander land, in Frankrijk :
La confrontation avec l'autre différent permet de se découvrir soi-même autrement. Or, la différence culturelle est toujours un lieu de fragilité, car c'est un lieu de remise en question de ce qui était vécu comme naturel et spontané (...). La différence dérange et menace. Et pourtant, c'est elle qui permet vraiment de se connaître, de se reconnaître et de se renouveler.
Tja, reizen is dus niet alleen nuttig om andere culturen, maar misschien nog meer om onszelf te leren kennen.

zaterdag 31 juli 2010

Slechts één ding is nodig

Twee zussen, niet getrouwd, wonen samen. U kent er misschien ook wel een paar. Hoe gaat dat, als ze iemand uitnodigen om te blijven eten?

Bekende zussen zijn Marta en Maria. Tweeduizend jaar geleden beschreef Lucas wat er gebeurde toen Jezus bij hen werd uitgenodigd. Nog steeds is het een verhaal dat weerstand opwekt, zeker bij wie graag mensen ontvangt.

Op hun reis ging Hij een dorp in. Een vrouw, Marta genaamd, ontving Hem. Zij had een zuster die Maria heette. Die kwam aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. Marta had het heel druk met bedienen. Ze ging naar Jezus toe en vroeg: ‘Heer, laat het U koud dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dat ze mij komt helpen.’ De Heer gaf haar ten antwoord: ‘Marta, Marta, je maakt je bezorgd en druk over van alles, maar slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen en dat zal haar niet worden ontnomen.’

Wat opvalt is dat Marta op de eerste plaats staat: het is Marta die Jezus ontvangt. Het is Marta die een zus heeft. Zelfs het huis is van Marta (in de Franse tekst staat: une femme du nom de Marthe le reçut dans sa maison). De toon is gezet.

De positie van Marta brengt blijkbaar bepaalde verplichtingen mee: ze had het heel druk met bedienen, ze werd er helemaal door in beslag genomen (accaparée staat er in het Frans) . En vanaf dat ogenblik loopt het mis.

Het zorgen voor eten en drank is geen vrije keuze, het is voor Marta een verplichting. Ze is er van overtuigd dat het zo hoort, het zo moet. Als je gasten ontvangt moet er eerst gewerkt worden, dat is de regel die Marta volgt.

En er is nog een regel die hoort bij het ontvangen van gasten in het huis van Marta. Haar zus moet helpen bij het werk van bedienen, bij de zorg voor eten en drank. Marta neemt het initiatief, Maria helpt, zo hebben ze elk hun plaats.

Bovendien is het ook de gewoonte dat de gast alle aandacht geeft aan de vrouw die ontvangt, aan Marta dus.

Je ziet de bui dus al hangen: Marta doet wat ze moet doen, maar de twee andere personages gedragen zich niet volgens haar de regels. Dat is voor haar erg lastig. De taakverdeling is zo opgebouwd dat elk een deel van de lasten moet dragen. Dat patroon - het is niet eerlijk dat ik méér lasten zou moeten dragen dan jij - evenredigheid - is voor Marta blijkbaar zeer belangrijk. En niet alleen voor haar: de meeste mensen leven en werken volgens dat patroon.

Marta wordt boos, ze is haar blijdschap bij het ontvangen van een gast totaal vergeten. Ze is niet alleen boos op haar zus, ze is zelfs boos op de gast zelf. Ze stuurt hem een verwijt: Laat het u koud dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? De vreugde om een gast te mogen ontvangen is totaal verdwenen.

Jezus kan moeilijk anders dan er iets op te zeggen: Je maakt je bezorgd en druk over vele dingen, maar slechts één ding is nodig.

Wat zou dat dan wel zijn, dat één ding? Aandacht voor de gast. Dat was Marta even vergeten. Ze maakte zich druk over haar positie, over de regels die zij wél volgde maar de anderen niet.

Gastvrijheid toont zich op verschillende manieren. De gast iets te eten en te drinken geven, dat is één manier. Luisteren naar zijn verhaal is een andere manier. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de gast alle aandacht krijgt, centraal mag staan.

De vertaling in het Frans van het woord gast is hetzelfde als van het woord gastheer: hôte. Misschien geeft ons dat een hint: er is pas echte gastvrijheid als de gast ook een beetje de heer mag zijn, de gast-heer.


Het schilderij is van Jan Vermeer van Delft, olie op doek, 1654-55



Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 29 juni 2010

Taal van het hart

Gedurende een kleine week waren afgevaardigden uit zowat alle vakbonden in de wereld in Vancouver (Canada) bijeen om afspraken te maken voor de komende vier jaren.

De aandacht van de ongeveer 1300 aanwezigen was niet enkel gericht op de vakbondsthema's. Tussen de bedrijven door was er ook veel interesse voor de wereldbeker voetbal.

Net zoals het congres is de wereldbeker voetbal een wereldgebeurtenis, is het een samenkomst van mensen uit alle hoeken van de wereld. De sfeer op beide evenementen is ook gelijkend : intensief, multicultureel, ernstig, maar ook vol van onvergetelijke contacten.

Verschillend ook: geen schare TV-zenders op het vakbondscongres, geen commerciële reclame, geen miljoenen dollar sponsorgeld.

Maar de twee evenementen hebben allicht ook gemeen dat ze een beetje 'artificieel' zijn. Niet echt. Niet zoals het normale leven van elke dag. Dat mag natuurlijk, dat is zelfs goed. We hebben er immers nood aan om af en toe wat afstand te nemen. Om een beter zicht te krijgen op wat ons bezig houdt. De bomen en het bos. Fenomenen begrijpen. Lijnen zien.

Daarvoor hebben we woorden nodig, taal. De taal van een congres is genuanceerd, overdacht, moeilijker. Want ze spreekt over mensen en hun rechten, hun ontwikkelingen, hun kansen, over de manier waarop ze kunnen samenwerken en zich organiseren. Over werk en economisch beleid, over niet uitsluiten.

De taal van de wereldbeker is heel anders. Ze is eenvoudiger, wit-zwart. Een taal van winnen en verliezen, van doorgaan of naar huis gestuurd worden. Van goed of slecht. Ze is een verdelende, uitsluitende taal.

Met welke taal gaan de meer dan duizend vakbondsmensen nu terug aan de slag als ze weer in eigen land zijn, terug in 'the real world'? Welke taal gaan ze gebruiken om de economische problemen te bespreken, om uitwegen te zoeken uit de crisis?

Zal het de taal zijn van het congres, gericht op overleg, luisteren, rekening houden, menselijkheid en respect? Of zal het de taal zijn die 's avonds en tijdens de pauzes op TV werd gebruikt, een taal van winnen en verliezen? Zal het een taal zijn van scheiden en wegzenden, of een taal van samenbrengen en verenigen?

Sta me toe om deze vraag toch te stellen, als de taal van het verstand niet dezelfde is als de taal van het hart.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

dinsdag 8 juni 2010

Anderen doen het ook ...

Eerlijk nadenken over het kwaad in de wereld is sedert de Holocaust niet zo eenvoudig meer. Iedereen is het erover eens dat het kwaad van de Holocaust alle denkbare perken ver te buiten is gegaan.

Het gevolg is dat het kwaad gradaties heeft gekregen. Veel kwaad krijgt vandaag een 'lichtere' kwalificatie: er is meestal wel erger kwaad te bedenken, meer zelfs, erger kwaad is realiteit geweest.

Dit is een gevaarlijke evolutie, alsof er - sedert de Holocaust - een kwaad mogelijk is dat 'niet zo ernstig is', dat misschien in bepaalde situaties te dulden is.

Het ergere kwaad - het ergste kwaad - dat anderen aanricht(t)en en/of dat we zelf hebben moeten ondergaan, wordt als excuus gebruikt om het eigen 'lichtere' kwaad te minimaliseren. Het kwaad van Abu Graib ? Vergelijk dat eens met wat in Darfour gebeurd is ! Kijk eens wat Al Qaeda met zijn gegijzelden doet !

Susan Neiman citeert in haar boek 'Morele Helderheid - Goed en Kwaad in de 21ste Eeuw' de Bulgaars-Franse criticus Tsvetan Todorov:
Joden zouden hun aandacht moeten richten op de universaliteit van de Holocaust, en Duitsers zouden hun aandacht juist moeten richten op de uniciteit ervan.
Ze verduidelijkt verder:
Als Duitsers en Oostenrijkers hun aandacht richten op genocide als universeel verschijnsel is dat een manier om hun eigen verantwoordelijkheid te ontlopen; als joden datzelfde doen, is dat juist een manier om zelf ook verantwoordelijkheid te nemen.
Neiman noemt dit de toepassing van iets wat we al op de kleuterschool leren. Niet ver van ons bed dus!
Todorovs principe is een andere manier om te zeggen dat we moreel verplicht zijn eerst onze eigen rommel op te ruimen. Of de rommel die je zusje heeft gemaakt nou groter is dan je eigen rommel of niet, in eerste instantie is dat niet jouw zaak. Het is een lesje dat we onze kinderen al vroeg (proberen te) leren.
Het is niet omdat er erger kwaad te bedenken is, dat mijn 'minder' kwaad geen kwaad zou zijn.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

maandag 24 mei 2010

Minder auto's

Eerder heb ik al eens iets geschreven over De Lijn, de maatschappij die mij dagelijks naar het werk brengt. Dankzij De Lijn heb ik ongeveer drie jaar geleden mijn auto bedankt voor bewezen diensten. Eén auto voor de deur van ons huis volstaat. Ik heb het mij nog geen moment beklaagd, integendeel!

In De Tijd van zaterdag 22 mei las ik een interview met Kris Peeters, niet de minister, maar de Antwerpse mobiliteitsfilosoof die zopas een boek heeft gepubliceerd 'De file voorbij, afscheid van het automobilisme'. De titel in De Tijd was veelzeggend: 'We zijn gedoemd om onszelf kapot te rijden'. Zijn er teveel auto's ?

Kris Peeters heeft opgemerkt dat we een heel bizarre relatie hebben met onze auto's.
Waarom aanvaarden we 995 doden per jaar op onze wegen als collateral dammage, maar staat het hele land op z'n kop als er 18 doden vallen bij een treinramp zoals in Buizingen, minder dan elke week op de weg? (...)

De auto is onze eigen westerse versie van de heilige koe. Ondanks alles - files, milieuoverlast, verkeersdoden - blijven we hem als een godswonder vereren. We behandelen hem als een volwaardig gezinslid, met een wekelijkse wasbeurt, een eigen verwarmde kamer en zelfs - bij ongeveer een op de vijf chauffeurs - een koosnaampje. (...)

We moeten ons niet langer de vraag stellen: waar gaan we al onze auto's blijven kwijtraken? Maar: willen we wel zoveel auto's? Waartoe dienen die eigenlijk?
Auto's zijn niet zoiets als telefoons. Zolang slechts weinig mensen een telefoon hebben is het eigenlijk niet interessant om zelf een telefoon te hebben. Een telefoon wordt pas nuttig als vele mensen er een hebben, liefst bijna iedereen. Voor de auto geldt een andere wetmatigheid.
Auto's zijn paradoxaal genoeg het slachtoffer van hun eigen succes. Hoe meer auto's er zijn, hoe zwakker hun sterktes worden, en hoe sterker hun zwaktes. Onze mobiliteit, onze autonomie en onze tijdswinst nemen af. De vervuiling, de onveiligheid en de kosten nemen toe. Dat zal altijd zo zijn, dat is onvermijdelijk. En toch blijven we pogingen doen om het automobilisme te redden. Tegen beter weten in, desnoods. (...)

In Stockholm en Londen voerden ze het rekeningrijden in, in plaats van nieuwe wegen aan te leggen. Eerst was bijna iedereen radicaal tegen - nu zijn de meeste mensen helemaal mee. Het aantal auto's daalde, de lucht werd schoner, de ongevallen namen af, en de middenstand begon te floreren als nooit tevoren. Dié richting moeten we uit. Niet meer, maar mínder wegen.
Wow, moedig gesproken! Een prima aanzet om eens diep na te denken, er zijn blijkbaar mogelijkheden om onze mobiliteit anders te bekijken.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zondag 23 mei 2010

Wat de dingen kosten

Het is natuurlijk geen toeval dat in De Standaard van zaterdag 22 mei een essay staat van Tony Judt (foto), een Britse historicus geboren in 1948. Omdat die man zinnige dingen weet te vertellen over de problemen in onze samenleving, wat de oorzaken zijn en hoe het voor de toekomst beter kan.

Het is iets wat ons vandaag sterk bezig houdt. We hebben het gevoel dat laatste crisissen niet zomaar een incident de parcours zijn, dat er iets structureels fout zit.
Er is iets grondig mis met onze manier van leven. Dertig jaar lang hebben we de jacht op materieel gewin als een deugd beschouwd. Het is het enige collectieve streefdoel dat we nog hebben. We weten wat de dingen kosten, maar we hebben geen idee meer wat ze waard zijn. We vragen ons niet langer af of een wet of een vonnis eerlijk, rechtvaardig of juist is; en of ze bijdragen tot een betere maatschappij of een betere wereld. Ooit waren dat de politieke vragen, ook al waren ze niet makkelijk te beantwoorden. We moeten die vragen opnieuw leren te stellen.
Het hedendaagse materialisme en egoïsme zitten niet ingebakken in de mens. Veel van wat vandaag vanzelfsprekend lijkt - de obsessie met het creëren van rijkdom, de cultus van privatiseringen en de privésector, de groeiende ongelijkheid - dateert uit de jaren 1980. Net als de retoriek waarmee die fenomenen gepaard gaan: de kritiekloze bewondering voor een onbegrensde vrije markt, de minachting voor de publieke sector en het waandenkbeeld van de onbeperkte groei. Zo kunnen we niet blijven doorgaan.
Voor Tony Judt is het erg belangrijk om terug een sterkere overheid te creëren, met aandacht voor het algemeen belang. Voor zo'n discours is het moeilijk vele aanhangers te vinden, ook al is de laatste twee jaren de overheid onmisbaar gebleken. Waarom is er die weerzin tegen de overheid? Hoeveel willen we, zelf en als samenleving, investeren in het algemeen belang?


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

zaterdag 22 mei 2010

Idealisme ?

Meer dan eens ervaren we dat de wereld niet is zoals we hem zouden wensen. Idealen uit onze jeugd zijn stuk gevallen of belachelijk gemaakt.

'Welcome in the real world' wordt ons dan gezegd. Door realisten, slimme mensen die met schijnbaar alle gemak hun idealen achter zich hebben gelaten, de wereld als het hen uitkomt nemen zoals hij is en verkondigen dat de geschiedenis geleerd heeft dat het naïef is te denken dat de mensen goed zijn.

We kennen de teleurstelling van de onbereikbaarheid van een aantal idealen. Maar moet dat dan betekenen dat we ze beter opgeven ? Is het realisme de uitweg ? Realisme in alle soorten: berusting, gelatenheid, cynisme, laksheid...

Het is een evolutie in elke mens : als jongere hebben we veel vertrouwen, in de wereld en in onszelf, en we ervaren onze mogelijkheden - ook om de wereld te verbeteren - als onbegrensd. Aan het begin van de volwassenheid slaat dat vertrouwen om, ongenuanceerd weliswaar: de begrensdheid en beperktheden van onszelf en de wereld zijn confronterend.

Stopt het dan ? Het is een vraag die doorheen heel de mensengeschiedenis gesteld is. Is idealisme naïef, enkel voor de jeugd en de dwazen ? Of is er ergens toch een reden te vinden om ook als volwassene, als normale intelligente persoon een idealist te blijven ? Mag het idealisme een plaats krijgen, ook bij de volwassenen ?

Susan Neiman antwoordt nadrukkelijk JA op deze vraag in haar boek Morele Helderheid - Goed en Kwaad in de 21ste eeuw. En als hoogleraar filosofie weet zij het ook te argumenteren. Een ganse reeks filosofen hebben hun tanden gezet in de kwestie, en Susan Neiman weet dat op een uitzonderlijk boeiende en bijna strijdlustige manier op papier te zetten.

De meest zinnige antwoorden komen volgens haar van de grote filosoof Kant, geboren in 1724 in Koningsbergen aan de Baltische zee.
In zijn visie is de weg naar volwassenheid niet alleen ontzagwekkend, maar vaak ook tragisch. Volwassenen bewandelen het smalle pad tussen hoop en wanhoop, en de erkenning dat dit met vallen en opstaan gebeurt, behoedt deze visie voor sentimentaliteit of kitsch. (Je bereikt niet altijd wat je wilt, en dat is cruciaal.) Het is juist zaak de idealen uit onze jeugd niet op te geven. Deze zijn nu evenmin naïef als ze toen waren; wat we moeten opgeven is het naïeve geloof dat ze volledig vervuld kunnen worden. De kloof die loopt tussen het zijn en het moeten is te diep om ooit volledig te worden overbrugd, maar waar we wel op kunnen hopen, is deze te versmallen. (...)
Leven tussen ideaal en werkelijkheid eist voortdurende eerlijkheid en moed, waarbij velen zullen falen.
Ik doe hier geweldig onrecht aan de genuanceerde uiteenzettingen in het boek, maar ik geniet dermate van de manier waarop Susan Neiman de cynici en sceptici genadeloos op hun zwaktes wijst dat ik er wel iets over moest schrijven.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

woensdag 19 mei 2010

Niet roofzuchtig en egoïstisch...

Het is een opluchting als ik in de krant nog eens hoopvol nieuws kan lezen.

We sukkelen van energiecrisis naar voedselcrisis, van bankencrisis naar eurocrisis. Ondertussen stapelen de schulden zich op en zeggen slimme mensen dat we moeten blijven consumeren. We willen behouden wat bestaat, maar dat kost handenvol (geleend) geld.

Zijn we goed bezig door koppig vast te houden aan de huidige manier waarop we de economie organiseren ?

De Tijd van zaterdag 15 mei gaf me weer wat perspectief. Ik las een lang interview met Jeremy Rifkin, een Amerikaans econoom en futuristisch denker. Hij zet de zaken scherp: we kunnen niet verder met een denkschema gebaseerd op 'ieder voor zich'.
We zijn geworden wat we denken dat we zijn. Maar, als dàt is wat we zijn - rationeel, berekend, utilitair, competitief, roofzuchtig, materialistisch, egoïstisch, hedonistisch en libidogedreven - dan zijn we ten dode opgeschreven. Hoe in godsnaam gaan 6,8 miljard mensen samen een geciviliseerde globale maatschappij creëren gebaseerd op rechtvaardigheid en duurzaamheid als dàt onze natuur is? (...)

Eigenlijk hebben we onszelf al die tijd een rad voor de ogen gedraaid. De mens is lang niet dat zelfzuchtige rationele wezen waar hij al 200 jaar voor versleten wordt. Dat blijken secundaire drijfveren te zijn. In ons diepste zijn we empathisch en sociaal (...).

We zijn homo empathicus, naast homo sapiens. Dat stelt ons in staat tot solidariteit: het besef dat we allemaal kwetsbaar, fragiel en sterfelijk zijn.

The Race - Rifkin vindt dat de tijd dringt, ook al weet hij dat het een hele uitdaging is om op korte tijd (40 jaar - één generatie) een andere manier van denken te realiseren.
Dit is een kwestie van nieuwe politiek. Het gaat niet meer over links versus rechts. De nieuwe breuklijn is er een tussen generaties. Of liever: tussen een patriottische, gecentraliseerde, ouderwetse, topdown manier van denken, opvoeden en leiden, tegenover de benadering van de internetgeneratie die denkt in termen van samenwerken, delen, decentraliseren en transparantie. Voor onze kinderen is dat laatste een natuurlijke manier van werken. De uitdaging is nu dat we ons er allemaal voor openstellen.















Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :